GEMEENTE MOET SOCIALE ONDERNEMING TIJD GEVEN

(H)erkenning, inkoop, verkokering en flexibiliteit staan meestal in de weg als de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten niet loopt, blijkt uit een PwC-onderzoek onder 102 gemeenten en 164 sociaal ondernemers. Het rapport is vandaag aangeboden aan Willemien Vreugdenhil, wethouder in de gemeente Ede en voorzitter van de pijler Economie & Werk in het G40-stedennetwerk.

Samenwerking pril en moeizaam

Gemeenten en sociale ondernemingen lijken ideale samenwerkingspartners, omdat ze het oplossen van maatschappelijke vraagstukken centraal stellen. In de praktijk blijkt die samenwerking nog heel pril en vaak moeizaam, dus vroeg PwC hen waarom gemeenten en sociale ondernemingen elkaar maar mondjesmaat vinden. Het minst eens blijken zij het over erkenning en herkenning, flexibiliteit en verkokering, waarbij gemeenten een stuk positiever zijn dan sociale ondernemingen. Dat geldt ook voor de mate van inkoop. Over financiering, kennis en media zijn ze redelijk eensgezind.
Verschillende verwachtingen
Hoewel complex en pril is de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten veelbelovend. Als wordt geïnvesteerd in samenwerking levert dit mooie resultaten op. Hoewel beide spelers kansen zien, ontstaan ook verschillende verwachtingen en perspectieven. Dat schuurt soms. In gemeenten met beleid op sociaal ondernemerschap (41 procent) waardeert 81 procent de samenwerking hoger met een 7 of hoger. Bij gemeenten zonder beleid is dat 64 procent. Veel gemeenten (84 procent) zeggen sociale ondernemingen te herkennen en te erkennen, maar sociale ondernemingen voelen dat veel minder (30 procent).

Waarde-uitruil
In de herkenning kan de samenwerking volgens PwC verbeteren door een overzicht van sociale ondernemingen te hebben. Zo wordt onderling contact gemakkelijker, ontstaat een basis voor een netwerk en kunnen sociale ondernemingen betrokken worden bij gemeentelijke doelen. Erkenning van hun maatschappelijke waarde vinden sociale ondernemingen belangrijk en ontstaat vooral door “waarde-uitruil”: de verkoop van producten en diensten of het ondersteunen daarvan. Waar gemeenten (h)erkenning het belangrijkste aspect van samenwerking vinden is dat voor sociaal ondernemers inkoop van producten en diensten. Gemeenten kunnen daar beter op inspelen door in de beoordeling maatschappelijke aspecten op te nemen door soms bewust voor kleinere volumes te kiezen of door social return on investment.

Flexibiliteit en verkokering
Vaak ontwikkelen sociale ondernemingen nieuwe oplossingen voor problemen, terwijl ook de overheid al een oplossing heeft. Gemeenten kunnen hier pas op inspelen als de innovatie er is. Dat vergt flexibiliteit. Daar kunnen gemeenten op anticiperen door een netwerk samen te stellen met medewerkers van verschillende afdelingen die inspelen op het initiatief. Soms regelt een contactpersoon dit dwars door de organisatie heen. Politieke steun en managementsteun is hierbij van groot belang. Verkokering zien beide partijen als probleem. Sociale ondernemingen gaan ervan uit dat een contactpersoon dit probleem oplost, maar volgens gemeente is dat een onvoldoende oplossing.

Langere termijn
De helft van de gemeenten heeft instrumenten voor het stimuleren of faciliteren van sociale ondernemingen. Voor hun ontwikkeling of opschaling zijn dezelfde instrumenten geschikt als voor start-ups en scale-ups van gewone bedrijven. Om van een idee naar een product of dienst te komen volstaan subsidies of kennisvouchers, in de startfase zijn participaties of startersleningen nodig. In deze en de volgende fase helpt het sociale ondernemingen als gemeenten rekening houden met een langere termijn tot winstgevendheid en lagere winsten die horen bij focus op het maatschappelijk doel van de onderneming. Overigens vindt driekwart van de gemeenten en sociale ondernemingen dat gemeenten nog te weinig weten van sociale ondernemingen. Een accountmanager, taskforce of projectgroep kan wel helpen net als het opzetten van een netwerk van of broedplaats voor sociale ondernemingen.

Flexibiliteit en verkokering
Vaak ontwikkelen sociale ondernemingen nieuwe oplossingen voor problemen, terwijl ook de overheid al een oplossing heeft. Gemeenten kunnen hier pas op inspelen als de innovatie er is. Dat vergt flexibiliteit. Daar kunnen gemeenten op anticiperen door een netwerk samen te stellen met medewerkers van verschillende afdelingen die inspelen op het initiatief. Soms regelt een contactpersoon dit dwars door de organisatie heen. Politieke steun en managementsteun is hierbij van groot belang. Verkokering zien beide partijen als probleem. Sociale ondernemingen gaan ervan uit dat een contactpersoon dit probleem oplost, maar volgens gemeente is dat een onvoldoende oplossing.

Langere termijn
De helft van de gemeenten heeft instrumenten voor het stimuleren of faciliteren van sociale ondernemingen. Voor hun ontwikkeling of opschaling zijn dezelfde instrumenten geschikt als voor start-ups en scale-ups van gewone bedrijven. Om van een idee naar een product of dienst te komen volstaan subsidies of kennisvouchers, in de startfase zijn participaties of startersleningen nodig. In deze en de volgende fase helpt het sociale ondernemingen als gemeenten rekening houden met een langere termijn tot winstgevendheid en lagere winsten die horen bij focus op het maatschappelijk doel van de onderneming. Overigens vindt driekwart van de gemeenten en sociale ondernemingen dat gemeenten nog te weinig weten van sociale ondernemingen. Een accountmanager, taskforce of projectgroep kan wel helpen net als het opzetten van een netwerk van of broedplaats voor sociale ondernemingen.

(bron : Binnenlands bestuur – Wouter Boonstra- 18 maart 2018)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *