Berichten

Impact investing in tijden van corona

‘Het sentiment is dat bedrijven die zich richten op een positieve impact op de maatschappij, de winnaars van de toekomst zullen zijn’, zo vertelde Hanna Zwietering van het ABN AMRO Social Impact Fund tijdens het Webinar van Social Finance NL over impact investing in tijden van Corona. Dit werd bevestigd door de cijfers van pensioenfonds PGGM, waarbij te zien is dat investeringen in beursgenoteerde ondernemingen die zich naast profit ook sterk focussen op people en planet, het beter deden dan de gemiddelde beursgenoteerde onderneming. In dit verslag delen we de belangrijkste inzichten en conclusies uit het Webinar.

Ondersteuning in tijden van Corona
Dat de coronacrisis iedereen treft, is geen verrassing. Wel is terug te zien dat overheden de economie ondersteunen met grote pakketten, maar hierin ontbreekt de aandacht voor sociale en duurzame initiatieven, zo geeft Björn Vennema van Social Finance NL aan. Tegelijkertijd staan private initiatieven en collectieven wereldwijd op. Zo is er op Covidcap, een online resourcehub met meer dan 500 aangesloten initiatieven, een wereldwijd overzicht van initiatieven dat optelt tot ruim $1 miljard. Ook in Nederland zien we bij verschillende organisaties, zoals het Oranje Fonds, een krachtige respons

DOEN Participaties 
DOEN Participaties heeft een ondersteuningsfaciliteit opgezet om de partijen waarin zij investeert snel te kunnen ondersteunen met hun financieringsvraagstukken. Daarbij is niet alleen het overeind houden van bedrijven van belang, maar geeft Michelle de Rijk aan dat DOEN wat de gevolgen zijn voor klanten en eindgebruikers. Vooral in India en Oost-Afrika waar DOEN actief is zijn deze klanten enorm afhankelijk van de prodcuten van hun investees. Worden er bijvoorbeeld niet opeens mensen afgesloten van energie, of andere levensbehoeften?

ABN AMRO Social Impact Fund
Dat de coronacrisis tot maatregelen noopt, onderschrijft ook Hanna Zwietering. Vanuit het ABN AMRO Social Impact Fund (AASIF) werkt ze veel samen met sociaal ondernemers, en dat vraagt om maatwerk. Veel van hun klanten ervaren door de coronacrisis andere obstakels, maar toch is nu ook al te zien dat ondernemingen die zich focussen op trends als duurzaam en/of lokaal geproduceerd voedsel, zoals lokaal geproduceerde voedselboxen, het nu erg goed doen.

PGGM
Dit sluit aan bij het verhaal van Dirk-Jan Verzuu van PGGM, die zich als institutionele belegger juist focust op beursgenoteerde ondernemingen. Zijn verklaring voor de relatief goede prestaties van bedrijven met een sterke focus op impact is gelegen in het feit dat er wordt aangesloten bij de lange termijngroeitrends. Deze blijven, ondanks de crisis, toch overeind staan. Voor PGGM betekent dat onder meer investeren in bedrijven die zich focussen op klimaat, gezondheid, voedselzekerheid en waterschaarste.

Gaan impact en winst hand in hand?
De paneldiscussie gaat daarna onder meer in op de vraag hoe impact en winst zich tot elkaar verhouden, en of het een niet ten koste gaat van het ander. Dirk-Jan geeft aan dat voor PGGM geldt dat ze een fiduciaire plicht hebben, wat betekent dat ze een goed rendement moeten behalen voor hun deelnemers. Daarom is het niet mogelijk om te beleggen in ondernemingen die geen winst maken, maar wel veel impact hebben. Maar in veel gevallen kunnen impact en winst heel goed hand in hand gaan benadrukt hij. Er is dus niet altijd sprake van een uitruil. Michelle vult aan dat een belangrijke variabele ook tijd is. Op korte termijn kan er misschien wel een uitruil zijn tussen winst en impact, maar op de lange termijn wint een bedrijf met een goed business model. Impact is daar een onderdeel van.
Bij het AASIF wordt daarom juist in toenemende mate ook geïntegreerd gerapporteerd, waarbij ook de sociale en maatschappelijke kosten en baten worden gemonetariseerd en meegenomen in de winstberekening. Op die manier wordt de daadwerkelijke impact zichtbaar. Dat brengt de discussie op een ander onderwerp; hoe kun je betrouwbaar impact meten?

Impact meten
Dat was een van de onderwerpen waar ook Sir Ronald Cohen, een van de grondleggers van impact investing, een belangrijke bijdrage aan leverde. Zijn pleidooi was dat vooral overheden een belangrijke rol hierin hebben, om de kaders te stellen over hoe impact gemeten moet worden. Want alleen als je het over hetzelfde hebt, kun je producten en prijzen vergelijken. Op basis van de true price. Hierbij trok hij een belangrijke parallel met de beurscrash in 1929. Na de crash zijn er, mede op initiatief van investeerders, vanuit de overheid regels en richtlijnen gekomen over accounting. Er is nu een kans om een standaard te ontwikkelen voor het rapporteren van sociale en ecologische kosten en baten van producten en bedrijven. Want het wordt niet altijd alleen gedaan omdat het niet geaccepteerd is, maar vooral omdat er geen standaard is.

Op naar impact capitalism
Zowel de panelleden als de deelnemers waren het erover eens: de coronacrisis biedt vooral kansen voor impact investing om een vlucht te nemen. Een belangrijke stap zit in het inbouwen van de standaarden in accounting voor sociale en ecologische impact. De coronacrisis lijkt daar de uitgelezen aanleiding voor. We kunnen nu een economie ontwikkelen die de stap maakt van, zoals Sir Ronald Cohen verwoordde: “selfish capitalism to impact capitalism.” 

(bron De Dikke Blauwe – 20 mei 2020)

De sociale kant van transitie en de nood aan “nieuwe samenzweerders”

Hoe zorgen we ervoor dat onze maatschappij en economie zowel groener als sociaal rechtvaardiger worden? Hoe meet je die vooruitgang? Dit zijn de vragen die Vanya zichzelf stelt , zowel als nieuwe coördinator van de milieuorganisatie Arbeid & Milieu, als in de verschillende lokale Kortrijkse initiatieven waar hij bij betrokken is.

Ook ik vraag me dat af, wat betreft verduurzaming en zeker die sociale rechtvaardigheid. Zoals Vanya ook aangeeft is duurzaamheid immers meer dan een ecologische bekommernis.

De 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties illustreren dit. Samen vormen ze een kader om te kijken naar een brede waaier aan effecten van menselijke activiteiten. Ze omvatten de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: het economische, het sociale en het ecologische aspect.

Heel wat organisaties gaan aan de slag met de SDG’s, zowel lokale besturen, bedrijven als NGO’s. De SDG’s worden gebruikt als uithangbord; veel actoren verwijzen ernaar in hun communicatie. We willen met z’n allen naar een duurzame, sociale en rechtvaardige samenleving. Maar hoe zit het precies met de sociale kant van deze transitie en de koppeling met deze SDG’s?

Als we het woord duurzaamheid horen, denken mensen vooral aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het zuiniger omgaan met grondstoffen of de invoering van groene technologie. De sociale kant van de zaak blijft nog te vaak buiten beeld. Het woord ‘sociaal’ wordt vaak gebruikt om duurzame ondernemers te catalogeren als sociale ondernemers. Maar hoe zit het met de sociale gezondheid van deze ondernemers en ondernemingen?

Moeten we niet meer aandacht hebben voor de sociale consequenties van de transitie naar een groenere economie?

Er ontstaan vele nieuwe bedrijven in bijvoorbeeld de maakindustrie, klein qua personeelsbezetting waardoor vertegenwoordiging van werknemers en sociaal overleg niet altijd geregeld zijn. De opkomst van de groene economie met al haar verschillende facetten zoals de deeleconomie, circulaire economie en hersteleconomie, hebben naast de digitalisering en de globalisering invloed op hoe mensen werken en leven.

We zien steeds meer flexibele jobs op het gebied van arbeidsduur, contract en jobinhoud,. Dit leidt tot druk op de lonen en op de kwaliteit van de jobs.

Nu reeds is het slecht gesteld met de psychische gezondheid van onze bevolking. Het aantal depressies en burn-outs stijgt. En ook bij de organisaties die opereren in het hart van deze sociale en duurzame transitie is het ziekteverzuim en personeelsverloop hoog. Je kan je terecht de vraag stellen of er hier geen probleem is.

Zelf experimenteert Vanya  al een tiental jaar met allerhande coöperatieve projecten rond cohousing, stadslandbouw en vluchtelingen. Ik herken veel in zijn verhaal dat hij de wereld zou gaan veranderen, en liefst zo snel mogelijk. En al is mijn werkterrein breder dan die twee, nam ook ik veel risico om projecten van de grond te krijgen.

De herkenbaarheid in het artikel wanneer hij aangeeft dat hij nog steeds trots is op die verschillende projecten, maar hij het  nu anders zou aanpakken. De onzekerheid, de financiële risico’s en de psychische belasting overstegen mijn draagkracht ook.

Een artikel uit mijn hart gegrepen.

Via éénmalige en tijdsgebonden projectsubsidies konden zij de pilootprojecten opzetten.

Hij verhaalt : “Projectsubsidies voor trajectbegeleiding na de pilootfase met onder andere leiderschapsontwikkeling en organisatieontwikkeling bleken onbestaand. Na een jaar moesten we vooral ons plan trekken: doorgaan of verzuipen. Veel idealisme bleef er niet over. Het was werken tot we erbij neervielen, zonder vangnet.

Rome werd naar het schijnt niet in één dag gebouwd. Toch is het dat wat we voortdurend willen. Innoveren. Alles veranderen in een keer. Miljoenen euro’s worden erin gepompt.

Maar consolideren, begeleiden en werken aan een stevige basis, nee, daar doen we niet aan.”

Lees verder over waarom we we sterker moeten inzetten op de grotere beweging en de participatie van iedere burger, niet op die enkele pioniers van de transitie. Ik geloof daar ook in en volg zijn omschrijvingen van het sociaal inter- en  intra – preneurship.

Zijn oproep  over de nieuwe netwerkgerichte samenleving en hoe deze nood heeft aan verschillende rollen onderschrijf ik. . Laten we hiervoor ook inzetten op de noodzakelijke (sociale) vaardigheden en competenties. Laat ons ‘nieuwe samenzweerders’ vormen. Geëngageerde burgers en werknemers van diverse pluimage, die mee hun rol opnemen in deze transitie. Door hun sterktes aan te spreken en hun sociale en coöperatieve vaardigheden te versterken.

Hij gaat ervoor , wij maken er ons ook zeker sterk voor en jij ?!

(bron : Vanya Verschoore

ZERONAUT
Coördinator bij Arbeid & Milieu vzw)

Sociale ondernemers lopen voorop volgens kabinet

Op vrijdag 1 juli 2016 heeft vicepremier Asscher met een kamerbrief gereageerd op het SER advies over sociale ondernemingen van mei 2015.

Het kabinet onderschrijft de bijdrage die sociale ondernemingen leveren aan Nederland. Vicepremier Lodewijk Asscher: “Het advies brengt de status, positie en de rol van sociale ondernemingen positief onder de aandacht. Belangrijk voor het welslagen van sociale ondernemingen is dat ze als zodanig herkenbaar zijn en erkend worden. De bijdrage van sociale ondernemingen aan maatschappelijke waarde en innovatie is groeiende. Ook internationaal is een forse groei van deze sociale ondernemingen te zien ondanks de afgelopen economische crisis.”

Het duurde even en al zijn we blij met deze reactie en voorgenomen stappen en aandachtspunten, het is ook tijd voor actie!
We blijven het volgen en hopen dat bepaalde maatregelen en adviezen nu niet zo lang meer op zich laten wachten.

Lees hier de gehele  Kabinetsreactie SER-advies Sociale ondernemingen.

Samenwerking tussen wetenschap en praktijk; doorbreek de barriere om impact te meten!

Al zo vaak hebben we het over het waarom van het meten van social impact, het hoe en wat. Is het nou zo nodig, is het wel praktisch toepasbaar en meer van dat soort vragen en nog meer uitwisselingen en antwoorden.
En dan hebben we het nog niet eens over de verwarrende definities en interpretaties, en de moment opname van een dergelijke meting. En dat terwijl het helemaal geen moment opname is.
Het is eigenlijk een doorlopend proces van uitwisselingen en betekenisvolle dialogen tussen stakeholders , betrokken bij en geinteresseerd in het meetproces en de uitkomsten.

Nog steeds is het geen way of life en blijft meten nog vaak achterwege, ondanks dat je er niet meer om heen kan. De veelheid aan informatie, methodieken, adviseurs,  consultants en kennisorganisaties bewijzen dat het een heet onderwerp is en toch “branden”veel sociaal ondernemers alsmede andere organisaties met een maatschappelijke relevantie zich er nog niet altijd aan.
Veel organisaties hebben noch de mankracht noch de financieeen om zich er echt op toe te leggen. En dat terwijl het zoveel kan opleveren voor jouw organisatie. Tenminste, als je het doet omdat/en het daadwerkelijk bijdraagt bij het maken van besluiten, verduurzaming, en de ingeschakelde mankracht, geld , tijd en energie opwegen tegen de baten die voortkomen uit een dergelijke meting.

Voor velen blijft het nog een theoretisch iets en is de theory of change nog iets abstracts, een wetenschap en dat terwijl ze er wellicht al jaren mee werken, zonder te weten dat dat het is. Of al jaren werken op een ander spoor dan gedacht, ook dat komt voor 🙂

De barriere om echt impact te meten en het proces aan en in te gaan komen meestal voort uit een tekort aan mankracht, commitment, energie, tijd en geld. Ook de angst voor de openheid van zaken die nodig is houdt een organisatie nog wel eens tegen.

Het werk van de mensen in het veld en de academici , gecombineerd met de analyses uit de praktijk, begint te leiden tot een groeiende set van overcompenserende principes van Impact meting. Toch blijven er genoeg uitdagingen op dit gebied.
Theoretische uitdagingen zoals de wetenschap dat Impact meting meer een instrument is om de impact te vergroten dan enkel gericht op een cijfermatige rapportage. Dit behoeft nog wel eens een  omschakeling in het denken en ook vaak in de cultuur van de onderneming. Meten is weten en dan gaan we vaak uit van cijfermatige rapportages. Daarom is het nodig dat impact meten geintegreerd wordt in de dagelijkse handel en wandel van een dergelijke organisatie.

Richtlijnen vormen geen belemmering voor de innovatie kracht, in tegendeel zelfs. Het blijft maatwerk en er is geen vast set van methodiek en instrumentarium.
Impact te meten in die sectoren waarbij de effecten moeilijker meetbaar zijn vormen geen belemmering voor financierders, ook als het niet tastbaar en in geld uit te drukken.In sommige sectoren en sociaal ondernemende organisaties en of iniatieven duurt het aanzienlijk langer om de effecten aan te tonen en organisaties zijn bang dat dat financierders afschrikt. Dit kan deels ook opgelost worden door een serie van tussen uitkomsten en resultaten mee te nemen en aan te geven. Zowel tastbaar als niet zulke tastbare resultaten. Dit geeft dan aan dat je het zeker meeneemt, erop stuurt en dat kan zelfs stimulerend werken voor een financierder.

En ook praktische uitdagingen zijn er nog om beslecht te worden. De eisen om impact te meten zijn niet te zwaar voor een organisatie. Je kan ook kiezen voor een gefaseerde meting waarbij je die stappen neemt die in eerste instantie het belangrijkst zijn en nog te doen qua mankracht, tijd, energie en geld. De behoeften van de belanghebbenden en de sociaal ondernemingen liggen vaker op een lijn dan gedacht en dat is waardevol om te beseffen.

En zo gaan we verder met het beslechten van de theoretische en praktische belemmeringen voor het meten van Impact als ook in het wijd verspreiden van de kennis en in dialoog gaan met organisaties om van elkaar te leren. Tevens willen we de kloof overbruggen tussen wetenschap en praktijk en die juist verbinden en dan gezamenlijk professionaliseren.
Het is een gebied wat ontgonnen wordt en waar nog veel te ontginnen is.  Wordt zeker nog vervolgd…..

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Impact meting duikt diep in de ziel van de socent

The Social Entrepreneurship Diaries is een serie podcasts over social entrepreneurship and social enterprise (SE), waarbij de focus ligt op de ervaringen in Europa en het onderzoek aspect.
Elke week wordt er een nieuw onderwerp belicht, startend op 9 maart 2016. De podcast is in het engels.

Het is een co-produktie van  se.lab, the EMES International Research Network and Impact Hub Amsterdam.

In deze derde aflevering gaat het over de uitdagingen van het meten van (social) impact. Best ingewikkeld om dat in een zon aflevering te behandelen. Andreia belicht het vanuit diverse invalshoeken en landen. Een interessante manier om ene dergelijk complex gebied te belichten.
Ook deze episode is in het engels .

We all know that good intentions are not enough. A sexy idea that makes a lot of buzz and attracts all kinds of support is no guarantee for real sustainable change.  There are methodologies and tools that can help organizations to deal with these issues. Social Impact Measurement is a rapidly growing field, and the mission of this episode is to explore it. The subject can become a bit technical – beware – but it dives deep in the soul of social entrepreneurship.

Beluister deze epsiode hier : enjoy!

 

Wat een jaar, nu al?!

Wat een jaar, nu al  was de titel waarmee mijn nieuwsbrief de mailboxen afgelopen week binnenviel.

Leuk, mooi of interessant, dit jaar?! Lees alles over Social Value, zielvol betogen en de latest update over Project Impact in deze nieuwsbrief.

En noteer de volgende data vast in jouw agenda:

Workshop Impact meten op 19 maart aanstaande. Informeer jezelf, leer van elkaar en ga ermee aan de slag. Een goed vertrekpunt en hoop je daar te zien.

Inspiratieatelier op 8 april aanstaande. Bevlogen, gevorderde sprekers spreken verbindend over het thema stilte. Een aanrader!

De eendaagste training Impact meten op 16 april aanstaande , waar we weer een stapje verder met je gaan dan de workshop. Een dag lang met dit onderwerp aan de slag. Praktische handvatten, het proces wat geschikt is voor jouw organisatie alsmede het instrumentarium wat je het beste kan gebruiken.

Dus, ja , wat om naar uit te kijken de komende maanden!