Berichten

Brabantse Bagel: de donuteconomie als leidraad voor regionaal beleid

Alles leuk en wel met de donuteconomie, maar hoe pas je het toe in de praktijk? Raworth nodigt uit om dit gewoon te gaan doen, ieder vanuit eigen kracht en visie. GroenLinks Brabant doopte de donut daarop om tot een Brabantse Bagel – die nog niet iedereen blijkt te lusten.

Met verhitte koppen stonden de Tilburgse economen op een woensdagavond in januari achter het spreekgestoelte. Na een lange lezing van Raworth voor een enthousiaste zaal mochten ze eindelijk reageren. De rollen waren omgedraaid: de mannelijke economen in pak waren niet de keynote speaker, de ecologisch en sociaal gedreven vrouw was niet de commentator. Die wetenschappelijke confrontatie leek de politieke arena wel: de weerstand van de gevestigde macht tegen radicale ideeën bleek groot.

Het verhaal van Raworth is dan ook zoveel meer dan een economisch model. Zoals een aanwezige onderzoeker van de Radboud Universiteit opmerkte bij de lezing: “Wat Raworth interessant maakt, is dat ze het potentieel van ieder mens wil openbreken en niet ‘slechts’ het klimaat wil redden.” Dat past ook bij GroenLinks onder Jesse Klaver. Dat wil een partij zijn voor iedereen, een brede beweging.

Dan moet het je nog wel gegund worden door de zittende macht, zo blijkt. Bij de begrotingsbehandeling 2018 in Provinciale Staten van Noord-Brabant bracht de GroenLinks fractie een eigen versie van het donutmodel als visie in: de Brabantse Bagel. In de provincie gaat het niet om klein bier. De provinciale jaarbegroting omvat mede dankzij de verkoop van energiebedrijf Essent een balanstotaal van ruim 4,4 miljard euro, waarvan een miljard is gereserveerd voor investeringen in economie en samenleving. Het maakt nogal wat uit of deze gelden gaan naar snelwegen of bussen, naar grootindustrie of zonneparken, naar prestigeprojecten of kunstenaars, naar bio-boeren of mestfabrieken. In de afwegingen hiertoe kun je kijken naar de prioriteiten voor de gevestigde economische spelers in de provincie, laten we dit het VVD-model noemen (dat in Brabant steun krijgt van coalitiepartners PvdA, D66 en SP).

Of je kijkt wat het beste is voor de Brabanders zelf, nu en in de toekomst. Niet af te meten naar het bruto regionaal product, maar aan de scores in de bagel. Wat doet ons provinciale beleid voor veiligheid en gezondheid van de Brabanders, voor wonen en werk, voor energie en voedsel, voor inspraak en gelijkheid? En andersom: blijven we binnen de grenzen van de aarde als we kijken naar hoeveel CO2 we uitstoten, de kwaliteit van ons leefmilieu en onze biodiversiteit? Die laatste indicatoren staan flink in het rood, dus valt het te rechtvaardigen om daar flink wat begrotingsruimte voor vrij te maken om verdere uitputting te voorkomen en Brabant met een gerust hart te kunnen doorgeven aan de volgende generaties.

Uitleg naar de praktijk

Je zou kunnen denken: een fair verhaal, waar je zo een meerderheid voor zouden moeten krijgen. De gedeputeerde Financiën complimenteerde ons dan ook met de visie. Maar, en daar komt de maar, hij had ‘moeite met onze uitleg naar de praktijk’. En daar komt dan toch de politieke aap uit de mouw: als je Raworths ideeën echt gaat toepassen, voer je radicaal beleid. Dan moet je flink aan de noodrem trekken ten aanzien van vervuiling, emissies en verspilling. Dan zet je radicaal in op energietransitie en het sluiten van kringlopen. Ook groene denkers als Marjan Minnesma, Jan Rotmans – die voor GroenLinks Brabant en Limburg recent grofweg onze energietransitie berekende: tientallen miljarden euro’s per regio – en onze eigen Brabantse econoom Jan Juffermans zullen direct instemmen.

De invloedrijke econoom Lans Bovenberg, tevens CDA-ideoloog, reageerde in Tilburg op het verhaal van Raworth. Hij betoogde dat de economische wetenschap zich enorm heeft ontwikkeld en wees daarbij op de snelle ontwikkeling van de empirische en gedragskundige tak van zijn vakgebied. Ook is hij van mening dat er in de afgelopen eeuwen wel degelijk grote maatschappelijk vooruitgang is geboekt, zoals het terugdringen van mondiale armoede en ongeletterdheid. Raworth is de eerste om toe te geven dat elk model, ook het hare, gebreken kent en per definitie incompleet is. Voor de Brabanders in de zaal was het ironisch om Bovenberg te horen betogen dat de donut vol suikers omgevormd zou moeten worden naar een voedzame bagel.

Aangetast

De donut, of bagel, kan niet zomaar leidraad voor beleid worden. De zittende macht voelt zich ernstig aangetast en bedreigd op het moment dat je de bestaande modellen en theorieën terzijde schuift en er je eigen model en theorie overtuigend tegenover zet. Het is bovendien niet erg gebruikelijk. De economische wetenschap is niet gek: al veel langer wordt de sociale en ecologische dynamiek van onze wereld meegenomen in de modellen en theorievorming. Ook in het economische beleid. Interessante voorbeelden zijn de nieuwe modellen vanuit de grote Nederlandse banken, zeker voor het mesoniveau van de regio’s. ING Economisch Bureau laat de Nederlandse provincies sinds kort ‘scoren’ op klimaat en de Rabobank komt met een Brede Welvaartsindicator. De eerste Welvaartsindicator voor provincies is door Rabobank aangeboden aan Provinciale Staten en uitgereikt aan GroenLinks Brabant, omdat wij daarover in 2017 een motie indienden.

ING Economisch Bureau heeft inmiddels erkend tegenover GroenLinks Brabant dat er in een volgende klimaatkaart meer indicatoren voor milieu moeten worden meegenomen, omdat ze toch wel een grote broek aantrokken door in een persverklaring de ‘schoonste provincies’ aan te wijzen zonder bijvoorbeeld transport, veehouderij en waterkwaliteit in hun berekeningen mee te nemen. Bij de welvaartsindicator van Rabobank missen we ook nog het verlies aan biodiversiteit en landschap. De CO2– uitstoot werd slim verzwegen door de Rabobank die blijkbaar niet écht naar de klimaateffecten wil kijken…

Ook de groeiende maatschappelijke tweedeling op de woning- en arbeidsmarkt en de toenemende ondermijnende criminaliteit zijn er niet in genoemd. Stuk voor stuk zaken die GroenLinks Brabant bij de begrotingsbehandeling 2018 wél heeft kunnen benoemen aan de hand van het model van Raworth. Van moties die we vervolgens indienden om het donut model in de praktijk te brengen, kregen we alleen een meerderheid als er relatief weinig geld mee was gemoeid: zoals het actief ondersteunen van lhbti-rechten, Brabant regenboogprovincie, en meer onderzoek naar luchtkwaliteit, risico’s digitalisering en aardgasvrije wijken. Waar we echt vroegen om geld (fietsbeleid, openbaar vervoer) of een transitie (energie, sociaal ondernemerschap) bleven de deuren nog gesloten. Op dit moment althans; we kregen verrassend veel bijval en waardering voor de ideeën. Reken dus maar dat we de bagel in ons volgende verkiezingsprogramma laten landen.

Navel van de wereld

De kracht van het donutmodel is de eenvoud: het plaatst de mensen in de navel van de wereld en de aarde als beschermende laag eromheen. De economie kan nooit groter zijn dan mens en aarde. Voor economen die zichzelf lang als navel van de wereld beschouwden, is dat wel even wennen. De CPB-isering en WHO-isering heeft hard toegeslagen in de afgelopen decennia; handelsliberalisme is de dominante beleidslijn geweest. Maar de wal is het schip aan het keren. Raworth komt precies op het juiste moment met haar donut. Haar volgende boek gaat over de toepassing van haar ideeën. We reserveren alvast een paar bladzijden voor Noord-Brabant.

(Bron: Door Patricia Brunklaus, Hagar Roijackers, Sjo Smeets en Arno Uijlenhoet. Maart 2018. Dit artikel verscheen eerder in De Helling.)