Berichten

Oproep extra steun voor Sociaal ondernemers

De coronacrisis heeft ook heftige gevolgen voor sociale ondernemingen. Het kabinet heeft snel een breed steunpakket voor het bedrijfsleven gelanceerd, dat zeer welkom is.

Door ons werk in het veld horen wij echter ook geluiden van jullie over waar deze maatregelen  ontoereikend zijn.

Social Enterprise NL heeft daarom , tesamen met 10 andere organisaties , een oproep gedaan aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat  tot het nemen van extra maatregelen.
Wij sluiten ons daar graag bij aan en deel het in jouw netwerk!

In de oproep pleiten wij voor:

  • > Verbreed de TOGS voor bedrijven die in meerdere sectoren actief zijn;
  • > NOW: Hou rekening met jonge snel groeiende bedrijven en tel LKS en donaties niet mee als omzet;
  • > Creëer duidelijkheid vanuit gemeenten over doorlopen financiering;
  • > #buysocialjuistnu;
  • > Zet een noodfonds op voor sociale ondernemingen;
  • > Werk nu al aan de post corona agenda en geef koplopers een plek in economisch beleid

Lees de hele oproep hier.

Rest ons jullie sterkte te wensen en zijn wij verheugd over de creatieve initiatieven die door jullie in het veld worden ontplooid. Uiteraard zitten wij ook niet stil, denk aan de online ontwikkeling van een concreet actieplan in deze tijden, samen met andere sociaal ondernemers. En natuurlijk een luisterend oor en concrete acties voor jullie (kwetsbare) doelgroepen.

Brabant Outcomes Fund van start

Vier ondernemers en drie investeerders gaan zich de komende jaren inzetten voor een inclusievere samenleving in Brabant. Met de ondertekening van een contract traden zij toe tot het Brabant Outcomes Fund. Het zijn CTalents, Fladderfarm Mobiel, Refugee Team en Stichting Sarban de Toekomst.

Ook de investeerders Oranje Fonds, Stichting DOEN en de Rabo Foundation committeerden zich door ondertekening van het contract. Voor de Brabantse pilot is een miljoen euro beschikbaar.

De provincie Noord-Brabant is de eerste Nederlandse overheid met een Outcomes Fund, een fonds waarbij investeerders hun investering terug kunnen verdienen als zij samen met de ondernemers bijdragen aan het behalen van maatschappelijk resultaat. De vier ondernemers zijn in een intensief traject geselecteerd.

Gedeputeerde Marianne van der Sloot: “Steeds meer zijn ook private partners op zoek naar het vergroten van impact. Deze drie investeerders voegen vandaag de daad bij het woord, het gaat hen om meer dan alleen het terugverdieneffect. Fantastisch dat Oranje Fonds, Stichting DOEN en Rabo Foundation deze droom met ons delen en daarvoor aan de lat willen gaan staan.”

Risico 
Van der Sloot: “De basis van ons fonds is resultaatfinanciering. Daarbij is een maatschappelijk vraagstuk het uitgangspunt, waarbij niet alleen financieel succes of besparing wordt gewaardeerd, maar juist ook maatschappelijke impact en duurzame resultaten. Het fonds keert alleen uit bij daadwerkelijk behaald resultaat. Dat betekent dus ook dat het risico feitelijk bij de investeerders ligt, en dat zij zelf invloed hebben op hun resultaat. Ze zijn bereid hun nek uit te steken, en de ondernemingen te begeleiden en coachen bij het behalen van maatschappelijke impact.”

Een groeiend aantal sociaal ondernemers is bezig met de Betekeniseconomie: een economie waarbij het creëren van maatschappelijke waarde en gewetensvol handelen centraal staat. Dat gebeurt met een financieel rendabele onderneming, waarbij oplossingen worden gevonden op het snijvlak van publieke en private taken. Social Finance NL en Social Impact Factory ondersteunden de provincie in de zoektocht naar een goed instrument om hier vorm aan te geven.

Maatschappelijke impact 
De werking van het BOF is gebaseerd op het financieringsmodel van de social impact bonds (SIB’s): publiek-private resultaatfinanciering. Een SIB is een contract waarbij private investeerders investeren in een aanpak van sociaal ondernemers, zoals het begeleiden van statushouders naar werk. Op die wijze helpen zij bij het vergroten van de maatschappelijke impact. Als de resultaten zijn bereikt, betaalt de overheid de investeerders terug met rendement.

Het gaat hier nadrukkelijk niet om het privatiseren van maatschappelijke vraagstukken, maar om een publiek-private samenwerking waarbij geld wordt ingezet om maatschappelijk rendement te behalen voor mensen in een kwetsbare positie. In dit partnership blijft de provincie de regisseur, door het bepalen van de te halen doelen, de te bereiken doelgroep en de manier waarop gemeten wordt. Dit gebeurt altijd in overleg en samenwerking met de andere partijen.

(bron :Breda Nieuws.nl)

Jonge ondernemers willen vooral ‘positieve impact’ maken

Al langere tijd ben ik expertise partner van Enactus VU. Het ene jaar wat directer  dan het andere, toch altijd op een of andere manier betrokken bij deze wereldwijde organisatie, en dan specifiek de VU tak, aangezien ik ook in Amsterdam gevestigd ben.

Door kansen te zien in de maatschappij en daaruit waarde te creëren, en samen te werken met zowel het bedrijfsleven als de academische wereld, zet Enactus  projecten op die uiteindelijk zelfstandige ondernemingen worden. Op die manier willen zij bijdragen aan een betere en duurzame wereld.

Je begrijpt; daar draag ik ook graag aan bij. Afgelopen jaren trapte ik vaak af met een workshop over sociaal ondernemerschap en of impact en dit jaar ben ik sparringspartner van de binnenkort exiterende SYA (Share Your Appetite) start up. Dat is fijn samenwerken.
Zoals ik altijd gekscherend tegen deze studenten zeg: we werken  samen aan die systemische veranderingen en die betere, duurzame wereld op een innovatieve manier . En die inclusieve samenleving maak ik wellicht niet meer mee, jullie wel! 🙂

Het zijn ook geen studenten experimenten als in hobby, het zijn wel degelijk echte sociaal ondernemingen, in spe of al langere tijd werkzaam, ook na de studentenperiode en de tijd van Enactus. Zoals onderstaand artikel ook beschrijft als “Enexits”.

Dat ook op universiteiten en hogescholen tegenwoordig oog is voor ondernemerschap, blijkt wel uit het succes van Enactus, dat op inmiddels 15 plekken in Nederland ‘social entrepreneurship’ van de grond krijgt. Wat zegt dit over de komende generatie ondernemers?

In 2015 bezocht Jermain van der Graaf een café in Zuid-Afrika. Daar raakte de Utrechtse student gefascineerd door de bijzondere drinkglazen. Die waren namelijk gemaakt van… lege flessen. Eenmaal terug in Nederland startte hij Rebottled, een onderneming waar inmiddels lege wijnflessen worden verwerkt tot nieuwe producten, zoals glazen, lampen en kaarsenstandaards. Dat allemaal in een sociale werkplaats van het Leger Des Heils.

De onderneming startte hij onder de vleugels van Enactus, de internationale beweging die studenten over de hele wereld helpt bij de eerste schreden op het (sociale) ondernemerspad. Met de kennis en het netwerk dat hij daar opdoet, haalt Van der Graaf vervolgens grote partners binnen als PwC, Van der Valk, de Sligro en de Praxis, net als een financiering van enkele tonnen.

Het levert dit jaar uiteindelijk zelfs een selectie op in de 25 onder 25, de jaarlijkse ranglijst van Sprout met het meest ondernemende talent van Nederland.

“Wij staan symbool voor de missie van Nederland om 2050 compleet circulair te worden”, zei Van der Graaf bij die uitverkiezing. “Wij zijn de verandering. Wij zijn de revolutie.”

Op eigen benen staan

Rebottled is een van de vele voorbeelden die de afgelopen jaren zijn ontstaan op de universiteiten, maar die na enkele jaren proefdraaien in een relatief veilige omgeving in staat bleken op eigen benen te staan. Zo verging het bijvoorbeeld eerder ook initiatieven als Baking PowerEnergiekliekKlikstart en De Buren.

Een ‘Enexit’ noemen ze dat bij Enactus, de club waar ‘sociaal ondernemerschap’ hoog in het vaandel staat. Het is er officieel niet het hoogste doel. Het gaat hen er in de eerste plaats om maatschappelijke problemen op te lossen. Maar dan wel op een ondernemende manier: er moeten niet alleen mensen geholpen worden, er moet ook geld verdiend worden. Alleen zo kun je iets duurzaams tot stand brengen, met blijvende sociale impact, zo is wel de overtuiging.

Miljonair worden en levens verbeteren

JE KUNT BEST MILJONAIR WORDEN, ALS JE TEGELIJK HET LEVEN VAN EEN MILJOEN MENSEN BETER MAAKT

“Je kunt best miljonair worden, als je tegelijk het leven van een miljoen mensen beter maakt”, zo legt Laura Nieboer het mooi uit, afgelopen jaar de voorzitter van de Maastrichtse Enactus-afdeling. De ‘ventures’ die de ruim 50 deelnemende studenten in Limburg opzetten liepen zelf nog lang niet in de miljoenen, noch qua omzet, noch qua bereikte mensen. Maar daar gaat het ook niet om, benadrukt Nieboer, die vrijdag voor haar inspanningen een Future Leadership Mentoring Programme cadeau kreeg van adviesbureau Ebbinge.

“Voor mij gaat het erom dat je leert dat je als student al het verschil kunt maken in de samenleving. Ik ben hier als persoon enorm gegroeid. Ik ben me veel meer bewust geworden van wat ik goed doe, en wat minder. Daar heb ik de rest van mijn leven wat aan.”

‘Niet alleen woorden, ook: doen’

Het ondernemerschap zit er inmiddels wel in bij haar. Bij het University College waar ze studeert zitten veel ‘wereldverbeteraars’, zoals ze het noemt. En ze liep ook al stage bij de corporate social responsibility-afdeling van DSM. Allemaal mooi en nuttig, zegt ze, “maar ik miste daar ook wel een stukje spanning. Ik was er te veel een radertje in het geheel. En ik wil ook niet alleen woorden, maar ook veel: doen.”

IK WAS TE VEEL EEN RADERTJE IN HET GEHEEL

Ze heeft zich dan ook stellig voorgenomen “in elk geval voor mijn pensioen” zelf ook nog een sociale onderneming tot een succes te maken. Net zoals ze dat bij Enactus “ontelbare keren” gedaan heeft. “Met vallen en opstaan.” Op zoek gaan naar maatschappelijke problemen, en daar dan een oplossing bij verzinnen, met een verdienmodel erbij. “Als je dan kleinschalig begint, en het leven van 1 iemand echt verbetert, ontstaat een treintje, en bereik je vanzelf meer mensen.”

Bewustzijn neemt toe

Zo ervaart ook Jasper de Jong dat, de voorzitter van de Rotterdamse afdeling van Enactus, die vrijdag de Nederlandse finale won en in oktober bij de World Cup in Silicon Valley de oranje eer mag verdedigen. “Ik zie sowieso om me heen steeds meer mensen die het bewustzijn hebben dat je met ondernemerschap zoveel meer kunt bereiken dan alleen financieel gewin. Je kunt er echt het verschil mee maken in iemands leven.”

De meest succesvolle venture die de Rotterdamse afdeling dit jaar bedacht is OrganoBike, waarbij ze met elektrische fietsen mandjes met fruit bezorgen bij kantoren in de Maasstad. De omzet daarvan is bij lange na nog niet genoeg voor een Enexit, maar langetermijnplannen zijn er desondanks zeker. “We willen kijken of we op termijn jeugd in de problemen hiermee een kans kunnen geven op meer structuur in hun leven.”

Het incubatorprogramma

Bij de 15 Enactus-teams in Nederland doorlopen elk jaar zo’n 500 studenten het incubatorprogramma, waarbij ze een sociaal idee moeten uitwerken tot een getest businessmodel. Is een project kansrijk? Dan volgt de ‘Social Startup’: een praktijkgericht programma met gastdocenten en coaching door ervaren (sociaal) ondernemers. Het programma wordt afgesloten met de Social Dragon’s Den, waarbij de startups hun bedrijf pitchen voor potentiële investeerders.

En voor de 15 teams is er dus ook de finaledag, waarbij een bijna 40-hoofdige jury uit de top van het bedrijfsleven de inzet van het afgelopen jaar beoordeelt en één winnaar bepaalt. Die wordt vervolgens uitgezonden naar de World Cup, dit jaar in San José, waar Enactus-teams uit 37 landen het in een finale tegen elkaar opnemen.

Het is de ideale manier om ondernemersvaardigheden op te doen, aldus Laura Nieboer. ‘Dit is dé kans om fouten te maken, zeg ik altijd tegen onze studenten. Je gezin staat niet op het spel, en ook je kapitaal niet. Alleen je tijd. Nou, die investering is het echt wel waard, vind ik. Zo leer je toch het meest?”

(bron : SPROUT, Peter Boerman, juni 2018)

Gemeenten en sociale ondernemingen: een gelukkig huwelijk?

De titel inspireerde me tot verder lezen. Want ja, ik ben voor die samenwerking en zie om mij heen mooie voorbeelden van nauwe connecties tussen beiden. In sommige gemeenten wellicht nog aan het begin van een  verloving, in andere gemeenten al bij en met elkaar voor een langere periode. Dat het bij sommigen bij een verkeninning blijft en dat dat een hindernis vormt wordt in dit artikel belicht.

Sociaal ondernemerschap groeit fors in Nederland. Deze groei zou voor gemeenten een welkome steun in de rug kunnen zijn bij belangrijke maatschappelijke taken. Echter, juist het beleid van lokale overheden lijkt voor deze ondernemingen een van de belangrijkste hindernissen voor verdere groei en ontwikkeling, blijkt uit recent onderzoek. Wat zijn precies de knelpunten en hoe kunnen gemeenten die oplossen?
(bron : Gemeenten voor de toekomst- 4 april 2018)

De G32 benoemde het sociaal ondernemerschap in juni 2017 tot een van de topprioriteiten (zie roadmap voor gemeenten ‘Meer impact met sociaal ondernemerschap’) en diverse gemeenten boeken mooie successen, maar in de praktijk is de samenwerking over het algemeen nog wat moeizaam, leert recent onderzoek.

En dat terwijl zo’n samenwerking voor lokale overheden juist een uitkomst zou kunnen zijn vanwege de forse toename van het takenpakket door de decentralisatie, bevestigen zowel de G32 als de SER in hun rapporten. Sociale ondernemers en gemeenten streven immers vaak dezelfde maatschappelijke doelen na.

Onderzoek knelpunten in samenwerking

Adviesbureau PwC besloot in samenwerking met onderzoeksbureau Social Enterprise NL, de Vereniging van Gemeentesecretarissen, gemeenten en sociale ondernemingen op zoek te gaan naar de knelpunten in deze samenwerking en publiceerde hierover onlangs het rapport ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’.

Wat bleek? Ruim 40 procent van de gemeenten heeft daadwerkelijk (pril) beleid geformuleerd voor het stimuleren of faciliteren van sociaal ondernemerschap; 75 procent van de gemeenten vindt dat zij nog onvoldoende kennis heeft van sociale ondernemingen. Per gemeente bestaat er ook een groot verschil tussen het waarderen en erkennen van sociaal ondernemerschap, concludeert het rapport.

Ook mist het gemeentelijk systeem regelmatig flexibiliteit om te kunnen inspelen op deze nieuwe vorm van samenwerking. Anderzijds zijn sociale ondernemers zich vaak onvoldoende bewust van de aard en werking van een gemeente. Beide partijen blijken vaak een andere taal te spreken en elkaars intenties niet te begrijpen. Kortom, er ligt nog een wereld open voor krachtig partnerschap.

Maatschappelijk waarde

Hoe kunnen gemeenten en sociale ondernemingen beter samenwerken, is dan de vraag. De onderzoekers bogen zich over de materie en stelden daartoe aanbevelingen en handreikingen op. Zoals: breng de sociale ondernemingen in een gemeente in beeld, geef expliciete aandacht aan maatschappelijke waarde bij de inkoopbeoordeling en zorg voor een duidelijk gemeentelijk aanspreekpunt voor sociale ondernemingen.

Daarnaast is kennisopbouw voor gemeenten van belang voor het zien en benutten van de kansen van sociaal ondernemerschap. Ook het samenstellen van een afdelingsoverstijgend netwerk van gemeentemedewerkers kan helpen. Ten slotte is een extern netwerk of een broedplaats voor sociale ondernemingen een krachtig middel op weg naar mooie samenwerkingsverbanden tussen sociale ondernemingen en gemeenten.

Bevlogen pionier: Gemeente Hengelo

Er zijn ook gemeenten die het sociaal ondernemingschap al jaren stimuleren, veelal aangejaagd door een bevlogen pionier, en daarvan nu volop de vruchten plukken. Bijvoorbeeld in Hengelo, waar voormalig wethouder Bert Otten kansen zag in sociaal ondernemerschap voor het creëren van werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Samen met een voormalig manager van het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) initieerde hij in 2010 het Ondernemerscentrum H164 met een missie op het terrein van ondernemerschap en sociale economie.

Inmiddels biedt de ROZ in opdracht van de gemeente Hengelo vanuit ondernemerscentrum H164 trainingen op het gebied van sociaal ondernemen, een klankbord, advies en een netwerk sociale ondernemers aan mensen die een sociale onderneming hebben of willen starten in Oost-Nederland, en fungeert voor hen als makelaar of partner. Daarnaast is een ondersteunend netwerk van bedrijven en instellingen actief om het sociaal ondernemerschap in de regio te promoten: de ‘Vrienden van H164’ zijn ambassadeurs voor sociaal ondernemerschap en fungeren als denktank.

Mooie samenwerkingsverbanden

Het werkt. “We hebben nu een sterk netwerk in de regio, zowel van sociaal ondernemers onderling als met gemeenten en bedrijven”, zegt Marte di Prima, ondernemersadviseur en accountmanager sociaal ondernemen bij het ROZ.

“Een mooi voorbeeld van wat dat kan bewerkstelligen: een sociaal ondernemer die circulair textiel maakt en een meubelstoffeerder zetten samen allerlei projecten op om ook statushouders aan het werk te helpen. Die maken nu fantastische kussens, waarvoor de Jan des Bouvrie Academie ontwerpen maakt. Dat soort samenwerkingsverbanden krijg je niet voor elkaar als je niet in netwerken zit.”

Sociaal ondernemers kunnen gemeenten veel bieden. Hengelo zet flink in op het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar het sociaal ondernemerschap biedt hen meer. Di Prima: “De gemeente Hengelo zag in 2010 al in dat sociaal ondernemerschap een enorme belangrijke rol kan spelen in (aandachts)wijken. Sociaal ondernemers werken veelal verbindend en genereren maatschappelijke impact voor zo’n wijk.“

Download het onderzoek ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’ op de website van het G40stedennetwerk.

 En gemeenten, deel kennis met elkaar en wij hopen dat er nog meer mooie voorbeelden en duurzame oplossingen.
Dat de G32 inmiddels een stedennetwerk is met 40 gemeenten is een mooi gegeven.
Een ‘sterke netwerkorganisatie’.  Daarmee vormen ze een belangrijke  kopgroep voor de gemeenten in Nederland. Je ziet het ook terug aan de netwerkdagen die we drie, vier keer per jaar organiseren. Daar schuiven ook ministers en staatssecretarissen bij aan. Want als je die veertig wethouders in je beleid mee hebt, dan schiet het op in de uitvoering.

 

Maatschappelijke waarde: de lessen van Fish Tales, WakaWaka, Yoni & Gispen

Bij het lezen van het stuk in Frankwatching door Marjan de Jong triggerde mij in eerste opzicht drie dingen.

Ten eerste dat er in de inleiding wordt aangegeven dat je in dit artikel leest hoe je in drie stappen maatschappelijke   waarde creëert. Ten tweede de aansprekende voorbeelden, die altijd tot de verbeelding spreken en ook zeker waar hebben gemaakt wat ze beogen te doen. En zo de leerlessen tijdens dat proces hebben meegenomen. Dus altijd plezierig om daar weer uitgebreid over te lezen. En ten derde de introductie van Marjan de Jong zelf.

Marjan haar droom is dat social enterprises de wereld leiden. Daarom werkt ze in het onderwijs; helpt ze social enterprises groeien; en helpt ze bedrijven om te denken en doen als een social enterprise.

Ja, dat vind ik inspirerend. Dus hopla richting het artikel en het begin is uiteraard gesneden koek en wellicht niet nieuw voor diegenen die al langer op deze manier ondernemen. Toch een mooi artikel en mooi dat het gelezen wordt door mensen die er wat verder vanaf staan. En vergeet die laatste zin niet : Uiteindelijk zijn het de mensen die het verschil maken.

“Hoe creëer je maatschappelijk waarde? En hoe kun je dit zo inrichten dat je tegelijkertijd ook geld verdient? Social enterprises beginnen met hun maatschappelijke waarde en hebben omzet nodig om te groeien. Maar er zijn ook steeds meer traditionele bedrijven (waar het primaire doel geld verdienen is) die geloofwaardig en succesvol maatschappelijke waarde toevoegen aan hun bedrijf. In dit artikel lees je hoe je in 3 stappen maatschappelijke waarde creëert. En je leert van 4 bedrijven die erin slagen geld te verdienen én maatschappelijke waarde bieden: Yoni, Fish Tales, WakaWaka en Gispen.”

Wat is een social enterprise?

Een social enterprise lijkt in veel opzichten op een ‘gewone’ onderneming. Het bedrijf levert een product of dienst en heeft een verdienmodel. Het grote verschil is het doel van de onderneming. Geld verdienen is niet het doel, maar een middel om de werkelijke missie te bereiken: het creëren van maatschappelijke impact. Social enterprises zijn actief in allerlei sectoren en zij creëren grote maatschappelijke waarde voor mens en milieu. Zo zetten ze zich in voor eerlijke handel en creëren ze meer sociale samenhang.

Geld verdienen is niet het doel, maar een middel om de werkelijke missie te bereiken: het creëren van maatschappelijke impact.

Een social enterprise:

  • heeft primair een maatschappelijke missie: impact first
  • is een zelfstandige onderneming die een dienst of product levert
  • is financieel zelfvoorzienend, gebaseerd op handel of andere vormen van waarde-uitruil en is dus beperkt of onafhankelijk van giften of subsidies
  • is sociaal in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd

Wat kunnen ondernemers leren van social enterprises?

Hoe succesvoller social entrepreneurs zijn, hoe meer impact ze kunnen maken. Dit succes vraagt om ondernemerschap, een kwaliteit die iedere ondernemer nodig heeft. Het grote verschil zit in de focus. Social entrepreneurs hebben een extra drive. Het belang gaat voorbij aan de individuele belangen van de ondernemer, zijn/haar portemonnee, of zijn /haar drang naar succes.

Henk Jan Beltman, CCO Tony’s Chocolonely: “Het grote verschil tussen Tony’s en een regulier bedrijf is dat iedereen overtuigd is van het feit dat het absurd is hoe het er in de chocolade-industrie aan toe gaat. Die weeffout gaan wij herstellen. Dus er zit een extra drive in. Dat houdt in dat je mensen naar huis moet sturen, in plaats van aan moet moedigen om harder te werken.”

Maatschappelijke impact

Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld. Ieder bedrijf kan sociaal zijn in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd. Bij een social enterprise is geld verdienen ondergeschikt aan de maatschappelijke impact. Maar geld verdienen en maatschappelijke impact kunnen hand in hand gaan, zolang:

  • de winstneming door eventuele aandeelhouders maar redelijk is
  • zeggenschap van alle betrokkenen evenwichtig is
  • het bedrijf fair is naar iedereen
  • het bedrijf zich bewust is van haar ecologische voetafdruk
  • het bedrijf transparant is in haar bedrijfsvoering

Willemijn Verloop (Founder & Director Social Enterprise NL): “Wat jij hebt bij te dragen aan de samenleving, ligt in het verlengde van winst maken.”

In 3 stappen naar maatschappelijke waardecreatie

Wil je meer waarde creëren met je bedrijf, maar weet je (nog) niet goed hoe je dat moet aanpakken? Doorloop de volgende 3 stappen naar maatschappelijke waardecreatie:

  1. Begin bij jouw missie: waarom doe je wat je doet? Wat is jouw droom?
  2. Kijk vervolgens naar de randvoorwaarden, die voor jou belangrijk zijn. Zo kun je waarde creëren binnen jouw randvoorwaarden. Het risico is dat je anders halverwege het proces ontdekt dat de waarde die je creëert, in conflict is met andere belangen binnen het bedrijf.
  3. Als het fundament staat en je verhaal klopt, dan kun je het ook met volle overtuiging de wereld in slingeren. Neem mensen mee op je reis en maak van klanten ambassadeurs, die je verhaal verder vertellen.

Ik beschrijf hieronder elke stap vanuit een theoretisch kader met praktijkvoorbeelden van Fish Tales, WakaWaka, Yoni en Gispen. Voor dit artikel heb ik Bart van Olphen (oprichter en eigenaar van Fish Tales), Maurits Groen (medeoprichter en bestuurder van WakaWaka), Mariah Mansvelt Beck (medeoprichter en mede-eigenaar van Yoni) en Rick Veenendaal (manager circulaire economie bij Gispen) geïnterviewd.

Stap 1: maatschappelijke waarde creëren begint bij je missie

Je kunt op allerlei manieren maatschappelijke waarde creëren. De kunst is om dichtbij jezelf te blijven. Waarom doe je wat je doet? Wat is je missie? En hoe formuleer je deze almost impossible dream? Veel (sociaal) ondernemers gebruiken hiervoor de “Why” van Simon Sinek als startpunt.

De missie van Fish Tales

Na de Hotelschool ging Bart van Olphen naar Frankrijk om te leren koken. Bart leerde alles over vis. En de liefde voor vis nam hij mee terug naar Amsterdam. Op een dag ging hij met zijn visleverancier mee naar de visafslag. Hij was stomverbaasd. Bart: “Wereldwijd wordt er 57 miljoen ton vis gevangen en 39 miljoen ton weer teruggegooid. Voor elke kilo garnalen wordt 10 kilo zeeleven vernietigd. Als we zo doorgaan, dan kunnen mijn kinderen over 40 jaar geen vis meer eten.”

“Dit was de reden dat ik van visboer veranderde in verantwoord ondernemer. Mijn missie veranderde van mensen leren vis te koken in: ‘We love fish, we care about the ocean and inspire you.’” Bart begon Fish Tales: een merk dat een brug slaat tussen de visser en de consument.

De missie van WakaWaka

Maurits Groen was 7 toen zijn maatschappelijk bewustzijn ontstond. Toen het bos naast zijn huis werd omgekapt, ontdekte hij dat papier van hout wordt gemaakt. Hij wilde iets doen tegen de houtkap en besloot kranten te verzamelen om te recyclen. 50 jaar later richtte Maurits WakaWaka op. WakaWaka voorziet iedereen van zonne-energie. Van backpackers en festivalgangers tot vluchtelingen of ondernemers in rurale gebieden.

Iedereen kan gebruikmaken van kwalitatief hoogstaande solar producten in een mooi design. WakaWaka maakt deze producten, omdat licht en stroom toegang bieden tot educatie, communicatie en mogelijkheden om geld te verdienen. Meer dan een miljard mensen op de wereld hebben geen toegang tot energie. Dit heeft grote gevolgen voor hun sociaaleconomische ontwikkeling. WakaWaka biedt ieder mens toegang tot energie. In deze video voel je de why van WakaWaka.

De missie van Yoni

Toen Mariah Mansvelt Beck werd behandeld voor een voorstadium van baarmoederhalskanker, adviseerde een specialist haar om biologisch katoenen maandverband of tampons te gebruiken om verdere irritatie te voorkomen. Samen met Wendelien Heblyontdekte ze dat veel tampons en maandverband van synthetische stoffen worden gemaakt en plastic en parfum kunnen bevatten. Omdat er geen wettelijke verplichting is, staat dit niet op de verpakking vermeld. Net als de meeste vrouwen, waren Mariah en Wendelien zich hier niet van bewust.

Ze besloten dat biologisch katoenen maandverband en tampons niet exclusief moeten zijn, maar de norm, toegankelijk voor iedereen. Ze startten Yoni, een lijn van inlegkruisjes, maandverband en tampons, gemaakt van biologisch katoen, chloorvrij gebleekt en vrij van pesticiden, plastics of andere synthetische stoffen. Yoni streeft naar transparantie en wil iedere vrouw de kans bieden om biologisch katoenen inlegkruisjes, maandverband of tampons te gebruiken.

De missie van Gispen

Gispen staat voor duurzaam design. Door middel van inspirerende, duurzaam ontworpen producten en ruimten willen ze optimale omgevingen creëren die een positieve invloed hebben op mensen. Gispen is ervan overtuigd dat goed ontworpen, duurzame producten garant staan voor een duurzaam interieur.

Gispen gelooft in een circulaire economie. Zo ontwerpen ze bijvoorbeeld productonderdelen zó, dat deze of alle onderdelen opnieuw gebruikt kunnen worden. Denk aan stalen bureaupoten die ze bewerken en opnieuw lakken voor een salontafel. Zijn producten aan hun einde toe? Dan zorgt Gispen ervoor dat reststoffen weer veilig terugkomen in de natuur of opnieuw als grondstof kunnen worden gebruikt. Een bureaublad dat niet meer kan worden gebruikt voor iets anders, versnipperen ze zodat er een nieuwe plaat van kan worden gemaakt.

Wat is je uitgangspunt?

Zoals je leest in de eerste drie voorbeelden, is het uitgangspunt van een social enterprise vaak: ‘Hier klopt iets niet in de markt. Ik ga het anders doen.’ Willemijn Verloop (Social Enterprise NL): “Je kiest niet de makkelijke weg, maar wel de weg waarmee je uiteindelijk de meeste waarde creëert” (pdf).

Bestaande bedrijven kunnen dezelfde benadering kiezen, want zij weten vaak precies hoe het er in hun keten aan toe gaat. Gispen levert een actieve bijdrage aan verduurzaming, omdat ze zien dat het beter kan. Het is de overtuiging van het bedrijf in combinatie met de behoefte van de markt. Het grote verschil met social enterprises is dat Gispen eigendom is van HAL Investments, die als doel heeft om zoveel mogelijk waarde voor haar aandeelhouders te creëren. Deze waarde wordt voornamelijk uitgedrukt in geld en niet in maatschappelijke waarde.

Stap 2: creëer waarde binnen de sociale en ecologische randvoorwaarden

Managementgoeroe Michael Porter geeft aan dat juist bedrijven grote problemen zoals klimaatverandering kunnen aanpakken. Bedrijven kunnen “shared value” creëren. Shared value ontstaat als we op hetzelfde moment aan maatschappelijke en economische waarde bouwen. Dit kan op verschillende niveaus:

  1. Door een product te ontwikkelen dat bijdraagt aan de oplossing van een maatschappelijk probleem
  2. Door alle onderdelen in je organisatie duurzaam in te richten
  3. Door optimaal samen te werken met al je stakeholders

People, Planet, Profit

De creatie van deze shared value gaat een stap verder dan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), omdat maatschappelijke en economische waarde op hetzelfde moment worden gecreëerd. Het uitgangspunt van MVO is het streven naar een balans tussen People (mensen), Planet (milieu) en Profit(economische winst). De 3 P’s of triple bottom line werden in 1994 geïntroduceerd door John Elkington (pdf).

Shell gebruikte de term als eerste in Nederland. Inmiddels worden de 3 P’s door veel bedrijven in Nederland toegepast. Er wordt aan iedere P invulling gegeven en er wordt gekeken naar de overlap tussen de verschillende onderdelen (zie figuur 1).

People, Planet, Profit

 

Greenwashing

Binnen dit model bestaat de kans dat bedrijven of organisaties zich groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen dan zij daadwerkelijk zijn. Dit wordt greenwashing genoemd. In het geval van greenwashing communiceert het bedrijf dat zij duurzaam of maatschappelijk betrokken is, maar de kern van het bedrijf is nog steeds vervuilend of schendt mensenrechten.

Niet elke organisatie die aan greenwashing doet, doet dit bewust. In veel gevallen wil het bedrijf iets maatschappelijks doen, maar realiseert het bedrijf zich niet dat het kernproces aangepast moet worden om daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord bezig te zijn.

Wanneer het lukt om het kernproces aan te passen, is de maatschappelijke waarde die gecreëerd wordt geloofwaardig en verankerd in het bedrijf. Deze verankering wordt gerealiseerd, als er winst wordt gemaakt binnen de randvoorwaarden Planet en People. Dit is gevisualiseerd in figuur 2. Economische ontwikkeling (Profit) is mogelijk binnen de sociale randvoorwaarden (People). Deze sociale randvoorwaarden kunnen alleen bestaan binnen de ecologische randvoorwaarden (Planet).

Planet, People, Profit

Ik leg naar aanleiding van dit model een stelling voor aan de geïnterviewden: als je echt sociaal of maatschappelijk wil ondernemen, dan ga je niet op zoek naar de balans tussen de elementen People, Planet en Profit. Je gaat voor maximale winst binnen de randvoorwaarden People en Planet. Zien (sociaal) ondernemers dat ook zo?

Fish Tales

Bart van Olphen: “Vis uit de oceaan halen moet op marine biologisch niveau kloppen. Zo moet het visbestand op peil zijn én blijven, en moet vis dusdanig worden opgevist dat het geen schade toebrengt aan de natuur. Daarnaast moet alles geregistreerd worden en traceerbaar zijn. De authentieke vismethode ‘hengel en haak’ is een van de belangrijkste methoden om ook in de toekomst te kunnen blijven vissen. Daarom investeren we in visserijgemeenschappen in ontwikkelingslanden die met hengel en haak vissen. Fish Tales helpt deze vissers bijvoorbeeld door het financieren van ijsmachines en vriezers en het verkrijgen en behouden van een MSC-certificering. Dit geeft de vissers meer mogelijkheden om hun vis te vermarkten. Dit gebeurt voornamelijk onder het Fish Tales-label, maar dat is geen verplichting. De vissers kunnen hun vis vermarkten zoals ze zelf willen.

Als het een opdracht wordt om iets met People en Planet te doen, dat kun je de tent beter sluiten.

Over de 3 P’s is Bart heel duidelijk: “Als het een opdracht wordt om iets met People en Planet te doen, dat kun je de tent beter sluiten. Je moet oprecht willen bijdragen aan een betere wereld. Als je dat niet voelt, kun je nooit succesvol worden. Jonge mensen accepteren niet meer dat je als bedrijf niet bijdraagt aan een betere wereld. De 3 P’s zijn achterhaald. Profit kan nooit een doel zijn, maar is een gevolg van je doel. Het moet een gevolg zijn van waarom je iets doet en die reden mag nooit winst zijn. Dat is een gevolg, omdat je het goed doet. Ik ben niet bezig met: ‘Alles wat ik doe moet optimaal duurzaam zijn’. Duurzame vis is ons doel. We streven zoveel mogelijk naar ons doel waarbij goede zorg voor vis, natuur en onze visserijgemeenschappen bovenaan staan.”

WakaWaka

Maurits Groen: “De Profit is een bijverschijnsel van iets wat je fatsoenlijk doet. Anders zou de samenleving het niet eens moeten toestaan dat dat soort activiteiten plaatsvinden. Je moet je gedragen als verantwoordelijk burger, producent en bedrijf.

De Profit is een bijverschijnsel van iets wat je fatsoenlijk doet.

Maurits is al zijn hele leven bezig met het welzijn van onze planeet: “Vergeet het woord klimaatverandering. Het is klimaatontwrichting. De kosten zijn zo hoog, dat het asociaal is dat de mensen die het meest vervuilen in verhouding het minst betalen. Mensen die daar het minste aan bijgedragen hebben, moeten vaak het meeste betalen. Neem bijvoorbeeld de Masai. Die mensen kunnen zich niet verweren. Die sterven in stilte. Als je als verslaggever moet rapporteren over klimaatverandering, dan kom je je bed niet meer in. In Zuid-Afrika wordt het water op rantsoen gezet, omdat het al jaren niet meer geregend heeft. Op Groenland woedde vorig jaar de grootste bosbrand ooit in het gebied. Bosbranden in en om de poolcirkel zullen naar verwachting steeds verder toenemen. Als alle plannen van de Paris Agreement in alle landen worden uitgevoerd, wordt het op de aarde nog steeds 3 graden warmer.” En zo kan Maurits nog wel even doorgaan.

WakaWaka biedt de mogelijkheid om op een simpele manier stroom op te wekken. Maurits: “Bij rampen en vluchtelingen situaties geven we veel producten gratis weg. Daarnaast verkopen we onze producten in het Westen, maar ook in landen waar mensen helemaal geen stroom hebben. Dat is moeilijk, want die mensen hebben vaak ook geen geld. Deze mensen betalen iedere week een klein bedrag omdat de initiële investering te hoog is. Dit betekent wel dat wij de producten moeten voorfinancieren. Daarnaast moeten we ook onze voorraad financieren. Dat is best een grote uitdaging. Banken durven dat niet. Dus zijn we heel veel tijd kwijt met geld en financiering.”

WakaWaka heeft verschillende vormen van crowdfunding ingezet om deze financieringsuitdagingen het hoofd te bieden. Maurits: “Voor continuïteit heb je een positief bedrijfsresultaat nodig. Hier zijn we druk mee bezig. We gaan geen compromis doen, mensen benadelen of slechte producten maken. We helpen levens verbeteren en dat blijven we doen.”

Yoni

Yoni vindt dat iedere vrouw recht heeft om te weten waar haar producten van zijn gemaakt. Ze zitten momenteel midden in een B-corp certificering, waarvoor alle onderdelen van het bedrijf onder de loep worden genomen en worden beoordeeld. Voor deze certificering wordt overal naar gekeken: van welk wasmiddel je gebruikt tot de verhouding tussen het hoogste en het laagste salaris.

Ik zou niet op een andere manier zaken kunnen doen.

Bij Yoni zijn de medewerkers continu bezig met duurzaamheid. Mariah Mansvelt Beck: “Ik zou niet op een andere manier zaken kunnen doen. Soms maak je afwegingen tussen een tamelijk duurzame aanpak en een compleet duurzame aanpak. Zo is de wikkel om onze tampons van plastic. We hebben gekeken naar bioplastic, maar toen we begonnen hield bioplastic de tampon niet bij elkaar. Ik verwacht dat dit inmiddels wel mogelijk is. Maar omdat wij een kleine speler zijn, kunnen we de kosten niet alleen dragen. Dan hebben we meerdere producten nodig en de lobby met andere tamponproducenten kost veel tijd. Voor een klein team is deze afweging een kwestie van keuzes maken.”

Gispen

Rick Veenendaal is Manager circulaire economie bij Gispen. Zijn rol is om Gispen mee te nemen en te coachen naar een circulair business model. Rick: “Gispen bestaat inmiddels 100 jaar en waar we in onze uitingen sterk in zijn is onze Planet-kant. Ons doel is het stimuleren van duurzame consumptie. Winst maken is een resultaat. Ook de People-kant krijgt heel veel aandacht binnen Gispen, maar we vergeten dat te vertellen aan de buitenwereld.”

Beleid maken werkt niet, maar mensen ruimte geven wel.

“De afgelopen 100 jaar zijn er door de medewerkers zelf allerlei initiatieven bedacht, zoals het personeelsfonds, waar medewerkers en het bedrijf geld in een potje doen. Als je iets niet verzekerd krijgt, dan kun je hier aanspraak op maken. Daarnaast kunnen medewerkers tegen gereduceerd tarief sporten en is er een bedrijfsarts, fysiotherapeut en coach in huis. Er is een groot sociaal vangnet.”

“Door de circulaire economie kunnen we lokaal ook steeds meer doen. Zo hebben we bijvoorbeeld steeds meer vakmensen in Culemborg nodig die heel divers werk doen. Het mooiste voorbeeld vind ik dat we voor een aanbesteding een armlegger moesten leveren voor een bestaande bureaustoel. Daar was geen armlegger voor te vinden. Een collega uit onze fabriek is toen in het weekend in zijn schuurtje aan de slag gegaan. Op maandag kwam hij op kantoor met een passende armlegger.”

“Bij duurzame initiatieven is wel altijd de vraag wanneer het iets oplevert. Het conflicteert daarmee vaak met de winstdoelstelling van Gispen.” Rick heeft daar een handige oplossing voor gevonden: ”We vertellen ons verhaal regelmatig extern. Daar vraag ik een bedrag voor en dat geld stoppen we in een duurzaamheidsfonds. Dit fonds gebruiken we voor duurzame initiatieven. Op deze manier vermijden we de officiële paden en de winstdoelstellingen.”

Rik en zijn collega’s werken in hun vrije tijd aan duurzame initiatieven. “Bottom-up zit in het DNA van Gispen. Beleid maken werkt niet, maar mensen ruimte geven wel. Goed voorbeeld doet volgen. Wat we eigenlijk zouden moeten, is iedereen 15 of 20 procent van de baas z’n tijd laten besteden aan iets wat de medewerker zelf bepaalt. Iets wat niet direct en zichtbaar geld oplevert. Bijvoorbeeld de eerste archiefkast die we omgezet hebben in zitelementen en hangelementen. Deze archiefkast is meegenomen door een monteur die ermee aan de slag is gegaan. De normale procedure is dat we eerst met een ontwerper aan tafel gaan. Na drie rondes worden de ontwerpen definitief gemaakt en dan pas komt de monteur in beeld. Als we het anders inrichten, komt er veel meer energie in de organisatie.”

Drijfveren

De drie social enterprises blijken helemaal niet bezig te zijn met de uitgangspunten van People, Planet en Profit. Ze runnen hun bedrijf met de drijfveer iets goeds te doen voor de maatschappij. Alle besluiten die ze nemen, zijn gebaseerd op deze drijfveer. Ze vinden de 3 P’s achterhaald en geven allemaal hun eigen invulling aan sociaal ondernemerschap. Van B-corp certificering tot het erkennen van duurzame visserijgemeenschappen in ontwikkelingslanden, tot het weggeven van solar lampen in vluchtelingenkampen.

Bij Gispen is dat moeilijker, omdat het bedrijf gestuurd wordt op winstdoelstellingen. De bereidheid van de medewerkers is groot, maar de groei van de maatschappelijke impact wordt beperkt door de winstdoelstellingen.

Stap 3: deel je verhaal

Met een goed verhaal maak je het verschil. Als je een goed verhaal hoort, gebeurt er van alles in je brein. Je raakt emotioneel betrokken bij het verhaal, waardoor je het verhaal gemakkelijker kunt onthouden en beter kunt doorvertellen. Daarnaast activeert een verhaal delen in je brein, die ervoor zorgen dat je het verhaal omzet naar je eigen ideeën en ervaringen. Dit proces wordt neural coupling genoemd. Als jij je verhaalt vertelt, ervaart je publiek dezelfde brein-activiteiten als jij. Maar hoe en waar doe je dit?

Het verhaal van Fish Tales

Bart van Olphen had met Fish Tales een heldere missie: ‘We love fish, care about the ocean and inspire you’. Bart reisde de hele wereld over op zoek naar vissers, die op een duurzame manier vis vangen en deelde zijn reisverslagen op de website van Fish Tales. De doorbraak van Fish Tales komt als Bart op Instagram de kortste kookshow ter wereld begint. In filmpjes van 15 seconden geeft hij tips over hoe je vis bereidt. Als Jamie Oliver aangeeft zijn missie te steunen, vraagt hij Bart content te produceren voor zijn Food Tube-kanaal. Daarmee wordt Bart in één klap een bekend gezicht.

Naast succesvolle filmpjes deelt Fish Tales verhalen over duurzame visserijen en de lekkerste recepten op hun website, socialmedia-kanalen, in televisie-uitzendingen en in tal van geroemde kookboeken. De kookboeken worden wereldwijd vertaald. Bijna ieder jaar komt er weer een nieuw kookboek bij. Eind 2017 bracht Bart ‘Het Zeeuwse Mossel kookboek’ uit, waarmee hij het verhaal vertelt van de echte Zeeuwse mosselkwekers en verrassende recepten deelt.

Het verhaal van WakaWaka

Maurits Groen gebruikt zijn persoonlijke netwerk om aandacht te vragen voor WakaWaka en de vele andere initiatieven waar hij bij betrokken is. “Het gaat om een mix. LinkedIn en Facebook gebruik ik op een manier waarvan ik heb uitgevogeld dat het redelijk werkt. Twitter gebruik ik om mezelf te informeren. Ik houd best vaak verhalen en spreek veel mensen. Zo ben ik betrokken bij Oneworld en Pakhuis de Zwijger. Dit zijn omgevingen waar mensen rondlopen waar je iets mee kunt.”

“Bij WakaWaka staan we af en toe op stands en beurzen en geven we interviews op radio en tv. We willen dat mensen ons af en toe tegenkomen. Op deze manier groeit onze bekendheid. We proberen zo min mogelijk uit te geven. Google Adwords gebruiken we weleens, maar we hebben bijvoorbeeld nog nooit een advertentie geplaatst.”

Yoni

Mariah Mansvelt Beck: “Ik hoef geen verhaal te maken, dit is het verhaal. Het is zoals het is en zo vertel ik het ook – dus als een persoonlijk verhaal – op allerlei podia. Bij TEDx,  Creative Mornings, en bij kleinere groepen studenten of ondernemers. Dit werkt goed. Het idee is dat anderen mijn verhaal vervolgens doorvertellen.”

“Ook doen we ‘toilet takeovers‘ op allerlei wc’s, omdat dit de uitgelezen plek is om even stil te staan bij het onderwerp. Daarnaast is er vaak weinig creatiefs op het toilet. Op social media zijn we ook heel actief, want dit is een plek waar je goedkoop en creatief heel veel mensen kunt bereiken. Wij maken gebruik van Instagram, Facebook, onze website en ons blog. Onze Instagram-pagina is voor mij een plek waar visueel duidelijk wordt waar we voor staan met Yoni. Het is ook een plek waar we onze visuele identiteit op een relatief makkelijke manier kunnen ontwikkelen. Het gaat om een knipoog: kleurrijkheid,  attitude, iets dat in het oog springt.”

Gispen

Rick Veenendaal werkt in een team van drie mensen aan het invullen en uitdragen van de circulaire doelstellingen van Gispen. Rik: “We besteden 25% van onze tijd aan mensen ons verhaal vertellen. Dit is heel divers. Zo staan we voor een zaal met een paar honderd man of sparren we met een klant over de mogelijkheden. Het hoofdkantoor en de productie van Gispen is gevestigd in Culemborg. Hier is een winkel, inspiratiecentrum en collegezaal, waar bijeenkomsten van 60 tot 80 mensen georganiseerd kunnen worden. De open ruimte is ingericht als winkel en showroom. Hoewel Gispen vooral B2B georiënteerd is, komen hier ook regelmatig particulieren.”

Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld

Bedrijven van de toekomst stellen (lange termijn) maatschappelijk belang boven financieel gewin op de korte termijn. Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld. Ieder bedrijf kan sociaal zijn in de manier waarop de onderneming wordt gevoerd. Het grote verschil met social entrepreneurs is dat ze winst maken binnen de randvoorwaarden People en Planet.

De drive en de why van social entrepreneurs is zo sterk, dat ze net die extra stap zetten om hun doel te bereiken. Maar ook binnen een gevestigd bedrijf kunnen social entrepreneurs het verschil maken. Ze hebben vaak alleen een stuk minder bewegingsruimte.

Uiteindelijk zijn het de mensen die het verschil maken.

(bron : Frankwatching – Maatschappelijke waarde: de lessen van Fish Tales, WakaWaka, Yoni & Gispen – Marjan de Jong – 28 maart 2018)

 

Nederland terug als gidsland met sociaal ondernemerschap?!

Nederland manifesteerde zich afgelopen woensdag in San Francisco weer ouderwets als gidsland. Gidsland omdat het fors investeert in bedrijven die niet primair uit zijn op winst, maar eerder op een betere wereld, op ‘sociale impact’. Maar wat is sociale impact of sociaal ondernemen nu precies? De discussie woedt volop.

Twaalf sociale bedrijven, de stad Amsterdam, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Postcodeloterij en de Stichting Doen presenteerden zich woensdag tijdens de tiende jaarlijkse Social Capital (Socap)-conferentie aan een internationaal publiek van voornamelijk investeerders.

De groep ging daarnaast afgelopen week ook op een missie door Silicon Valley, langs investeerders, wetenschappers en Amerikanen die zelf sociale ondernemingen hebben opgezet.

70% groei in vijf jaar

Nederland is volgens mede-organisator Luan Nio van het Rotterdamse Enviu gidsland, omdat de sector in vijf jaar met 70% is gegroeid tot €3,5 mrd omzet en omdat (lokale) overheden, bedrijfsleven en investeerders structureel samenwerken.

Rekkelijken’

Onder sociale ondernemers en investeerders woedt momenteel een discussie over de definitie van ‘sociale impact’, bevestigt Nio, die zichzelf tot de ‘rekkelijken’ rekent. Een bedrijf als Facebook dicht zichzelf bijvoorbeeld ook een sociaal imago toe, omdat het gemeenschappen versterkt. ‘Iedereen heeft er inderdaad een ander idee over’, zegt Nio. ‘Ik vind dat het de kunst is om de sociale impact groot en maatgevend te maken, zeg maar “mainstream”. Daar zijn we natuurlijk nog lang niet.’

Om daar in de buurt te komen moeten grote investeerders, zoals Blackrock en de grote pensioenfondsen mee gaan doen. Ze willen wel, maar dan gaat het opeens al snel over heel grote bedragen. Daar passen de huidige processen en de omvang van de bedrijven niet goed bij. De sociale sector groeit er wel langzaam naar toe. Er doemt echter wel een volgend dilemma op. ’Wat moeten we met grote investeerders die aan ‘green washing’ doen’, is de retorische vraag van Nio. ‘Die 5% sociaal investeren om hun imago op te poetsen en tegelijkertijd 95% steken in milieuvervuilende bedrijven en sectoren? Daar wordt nu veel over gesproken binnen onze gemeenschap.

Strenge eisen

Sociaal onderneemster en investeerder Willemijn Verloop moet een beetje lachen om de ‘green washing’ in Silicon Valley. Niet alleen Facebook dicht zichzelf een sociaal imago toe, vrijwel alle ondernemingen zeggen een sociaal doel te dienen of een wereldprobleem op te lossen. Dat is immers ook wat werknemers graag willen horen en hebben: een hoger doel. Het is een truc om talent aan te trekken.

Elektrische auto’s

‘Die sociale impact meten is nog wel pionieren’, bekent Verloop, die een bedrijf per dag aan de deur krijgt voor funding. ‘In andere landen gebeurt het nog nauwelijks, dus er zijn weinig goede voorbeelden en het is soms ook heel moeilijk om sociale impact te kwantificeren. We hebben geïnvesteerd in het eerste Europese taxibedrijf dat alleen met elektrische auto’s rijdt en langdurig werkloze 50-plussers in dienst neemt als chauffeurs. Onlangs won een ander taxibedrijf een aanbesteding, ook omdat het beloofde met veel elektrische auto’s te gaan werken, terwijl Taxi Electric zwaar had gelobbyd voor elektrisch vervoer in de aanbesteding. Mogen we dat dan zien als indirecte impact van ons taxibedrijf? Zulke ‘systemic impact’ claimen we niet, ook al weten we dat Taxi Electric een cruciale rol hierin heeft gespeeld.’

Transitiefase

Verloop is blij dat er nu ook positieve woorden in het Regeerakkoord staan over sociaal ondernemen. Hoe sociale ondernemers zich tot de (Rijks)overheid verhouden is namelijk nog altijd een beetje zoeken. ‘In Nederland zijn we gewend dat de overheid alles doet en moeten sociale ondernemingen uitzoeken hoe ze met de overheid omgaan. De actie komt in Nederland dus van onderop. Omdat sociaal ondernemers ook bezig zijn met zaken als luchtkwaliteit, recycling, onderwijs en ouderen- en jeugdzorg, zijn we de perfecte business partners van de overheid! Ondernemerschap op dit soort domeinen zorgt voor innovatie, om het beste en meeste efficiënte product te krijgen, en schaalbare impact te creëren. Ik zie de verhouding met de Nederlandse overheid als een transitiefase; de hoeveelheid hindernissen is te overzien. Maar is het is nog zoeken, want onderop gaat het nu eenmaal sneller dan in de top in Nederland.’

Lees meer over die sociaal ondernemers die willen groeien en die geld als middel zien en impact als doel, als ook de opkomende investeringsfondsen.

(bron ; FD)

Hoe je als groeiende sociale start-up toch sociaal kunt blijven

Veel sociale ondernemingen krijgen te maken met een moreel dilemma: je wil groeien, maar niet ten koste van je sociale doelen. Hoe pak je zoiets aan? Vijf sociale entrepreneurs geven ondernemerstips.

Tijdens startup-competitie Chivas Venture in Los Angeles streden afgelopen week dertig sociale startups om een deel van 1 miljoen dollar aan groeigeld. De Thaise startup Siam Organic werd donderdagavond uitgeroepen tot winnaar en haalde 400.000 dollar op. Dit bedrijf wil de financiële positie van rijstboeren in Thailand verbeteren.

Het bedrijf heeft een flinke groei voor ogen en juist daar wordt het voor veel sociale ondernemingen moeilijk. Hoe combineer je namelijk winstgevend ondernemerschap met je sociale doelen? NUzakelijk doet een rondvraag langs sociale entrepreneurs die aan de wedstrijd hebben deelgenomen.

Groei vergroot jouw social impact

Want moet je eigenlijk wel gaan voor groei als sociale onderneming? Daar lijkt iedereen die we spreken het over eens te zijn. Ja, groei is belangrijk, vinden de ondernemers. Als je het namelijk goed doet, vergroot dit je sociale impact op de wereld. Je kunt wel als klein sociaal bedrijf blijven opereren. Maar als je echt wat aan de wereld veranderen, dan moet je voor de top gaan, zo beredeneren zij.

Financiering

Om als onderneming te groeien, kom je al snel uit op investeringsgeld. Voor sociale ondernemingen is dit niet anders. Het brengt wel de mogelijke problemen met zich mee, denkt Shuttleworth. “Durfinvesteerders hebben vaak minder interesse in sociale impact. Zij gaan sneller voor snelle omzetgroei. Het is de kunst hen toch te overtuigen van je onderneming.”

Kornelia Dimitrova van de Bulgaarse eco-startup Sea Harmony pakte het anders aan. Zij maakte gebruik van subsidie van de Europese Unie. “Op zich is het krijgen van groeigeld niet moeilijk, maar je moet weten aan wie je het moet vragen. Als je goed duidelijk kunt maken wat je met het geld wilt doen, kweek je vertrouwen.”

Michaël van Cutsem van het Belgische milieubedrijf BeeOdiversity maakte onder meer gebruik van financiering uit een zogeheten impactfonds. “Je hebt de nodige private investeerders die veel geld hebben verdiend. Zij willen iets terugdoen voor de maatschappij en lenen grote bedragen voor een interessant tarief.
In Nederland en België zie je dit soort impactfondsen nu echt van de grond komen. Denk hierbij ook aan grote bedrijven die kleine sociale startups financieel willen ondersteunen.”

Werk samen

Wil je als sociale startup de wereld veranderen, blijf dan niet in je eigen hoekje zitten. “Samenwerken voor grote corporates is hiervoor essentieel”, zegt Shuttleworth. “Zij hebben een groot budget en door met hen samen te werken, kun jij dat geld een goede richting uit sturen.” Ze stelt dat je wel moet oppassen met welk bedrijf je in zee gaat. “Sommige grote concerns zien een samenwerking meer als marketingactie. Ze ondernemen vanuit hun eigen bedrijf niet genoeg actie op sociaal vlak en doen bijvoorbeeld aan greenwashing.

Onderwijzen

Als sociale onderneming is het uiteindelijk je taak om de markt te onderwijzen, denkt Van Cutsem. “Bij veel bedrijven en steden staan sociale motieven niet boven aan de lijst. Ze hebben bijvoorbeeld een beperkt budget, of zijn niet zo met je goede doel bezig. Je moet hen daarom overtuigen van jouw idee.” Dit kun je volgens Van Cutsem het beste doen door innovatief te zijn. “Je bent vaak de eerste met dit idee, dus moet je op de troepen vooruit blijven lopen. Dan val je op. Hiervoor heb je experts nodig in je team, die je de juiste richting op wijzen.”

Lees meer over de kijk van Judith Walker van het Nederlandse familiebedrijf African Green op groei, financiering en samenwerken als ook die van Kornelia Dimitrova van de Bulgaarse eco-startup Sea Harmony en Michaël van Cutsem van het Belgische milieubedrijf BeeOdiversity.

Ook goed nieuws ouderenzorg verzamelen

Met de lancering van een meldpunt hoopt het Nationaal Ouderenfonds in kaart te brengen wat er allemaal goed gaat in de zorg. Na de berichtenstroom over geldtekort en misstanden in de ouderenzorg, willen de initiatiefnemers van personeel, mantelzorgers en niet in de laatste plaats van ouderen zelf horen wat er wel goed gaat.

Het meldpunt Trots op Ouderenzorg is in het leven geroepen na het succes dat Carin Gaemers en Hugo Borst hadden met hun manifest Scherp op Ouderenzorg.
Daarin staan tien mogelijkheden om die zorg te verbeteren. Het plan kreeg veel bijval in de Tweede Kamer en de zorgsector en leidde er uiteindelijk toe dat staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid en Welzijn) 100 miljoen euro extra uittrok voor verpleeghuizen. Gaemers en Borst kregen er woensdag de Machiavelliprijs voor en droegen die op aan ouderen en hun verzorgers.

De positieve verhalen die binnenkomen via het nieuwe meldpunt worden gebundeld in een witboek, dat na de verkiezingen naar de Tweede Kamer wordt gestuurd ’ter inspiratie en als leidraad voor de ouderenzorg in Nederland’.

‘Te veel kwetsbare ouderen in verpleeghuizen krijgen structureel niet de zorg die zij zo hard nodig hebben’, zei Borst, die ook een van de initiatiefnemers is van het meldpunt.

Een ballotagecommissie zou zich volgens hem moeten buigen over de vraag of nieuwe bestuurders wel geschikt zijn voor hun baan. ‘Tegelijkertijd weten wij dat er veel verpleeghuizen zijn waar het wel goed gaat. Het zijn juist deze positieve ervaringen die wij willen horen en verzamelen zodat het extra geld goed terechtkomt.’

‘Het kan gaan om een woonzorgcentrum waar het goed gaat, om een gemeente die zich op een positieve manier inzet voor ouderenzorg, maar het mag ook gaan over eigen inzichten. En ik denk daarbij ook aan die sociaal ondernemende initiatieven die zich inzetten voor kwetsbare ouderen op een bijzondere manier.

Dus, wat gaat er wél goed in de ouderenzorg? Wat maakt je trots op de ouderenzorg? Of met welk idee kunnen we de ouderenzorg verbeteren? Deel jouw verhaal!  Alle verhalen gaan richting naar politiek Den Haag.

Kerst met een verhaal; een kerstpakket met impact!

Veel sociale ondernemingen hebben speciale kerstpakketten die duurzaam en maatschappelijk verantwoord zijn. Kies dit jaar eens voor een kerstpakket met impact!
Het nieuwe (r) echt pakket van Kromkommer. Een kerstpakket vol producten die voedselverspilling tegengaan of bijdragen aan een betere en eerlijkere keten. Stuk voor stuk vertellen ze een uniek verhaal en maken ze de wereld een beetje mooier. Niet alleen heel tof om te krijgen maar vooral leuk om te geven. Maak dus deze kerst met ons van krom het nieuwe recht!

GreenGiftBox is een eigentijds, online cadeauconcept en staat voor duurzame cadeaus met een verhaal. Geef uw medewerkers dit jaar een kerstcadeau dat duurzaam en trendy is.

De Youbedo boekenbon. De YouBeDo boekenbon: het is dé boekenbon voor een betere wereld. De ontvanger van de boekenbon krijgt de mogelijkheid om zelf een boek te kiezen uit meer dan 3 miljoen titels en daarnaast 10% van het aankoopbedrag te doneren aan een goed doel. 

Het kerstpakket Uit Je Eigen Stad zit vol met producten uit de regio waarvan stuk voor stuk gesmuld zal worden!

De kerstpakketten van Schenk eens wat anders! zijn met zorg samengesteld. U kunt kiezen uit zes verschillende pakketten, met een goede mix tussen food- en non-food producten, die naar wens kunnen worden samen gesteld binnen uw budget.

En mocht je daar niet kunnen slagen, denk dan aan al die lokale ondernemers die ook zeker duurzaam en verantwoorde produkten verkopen in jouw buurt.

Dan wordt het vast een fijne kerst!

Busines Model Canvas is handige tool voor sociaal ondernemer

Veel ondernemers gebruiken het Business Model CanvasPdf met het Business Model Canvas om hun businessmodel overzichtelijk en visueel in beeld te brengen. Op basis van negen bouwstenen beschrijf je je organisatie: key partners, key activities, key resources, value propositions, customer relationships, channels, customer segments, cost structure en revenue streams. Dit model is geen doel op zich, maar een middel om je ideeën aan te scherpen en – vooral – je klantwaarde helder te krijgen. Waardepropositie staat daarom centraal: welke toegevoegde waarde creëer jij voor welke klant?

Voor de theorie achter de BMC kan je hier verder kijken.

Voor sociaal ondernemers zijn er twee varianten van het Business Model Canvas: het Beneficiary Model en het Donor Model. Waarom? Omdat sociaal ondernemers vaak te maken hebben met twee klantgroepen. Niet alleen de regulier betalende klant, maar ook de profijtgroep.

Als we kijken naar de twee modellen, dan focust het Beneficiary Model zich op de profijtgroep en het Donor Model op de betalende klant. Met voor beide de hoofdvraag: wat is jouw meerwaarde voor de klant? Opvallend hierbij is dat het product voor de ene klant iets toevoegt voor de andere.

Wil jij als sociaal ondernemer aan de slag met het Business Model Canvas of een van de andere innovatieve business modellen, geef je dan op voor de workshop Sociale waarde in een business model op 29 september aanstaande.

Wellicht tot dan!