Berichten

Social Impact Bonds- Hype of duurzame Win-Win?!

Steeds meer gemeenten gaan met private geldschieters in zee om nieuwe aanpakken voor lastige maatschappelijke problemen te vinden. Dat kan werken als een vliegwiel voor innovatie en efficiëntie. Maar dan moet het wel meer zijn dan alleen een bezuinigingsmaatregel, schrijven Menno Bosma en Hans van de Veen in hun boek over Social Impact Bonds.

Innovaties
In Social Impact Bonds (SIB’s) worden publieke doelen verenigd met privaat kapitaal. Zo investeerden maatschappelijke fondsen, banken en (zorg)verzekeraars de afgelopen jaren in innovaties om mensen in de bijstand naar werk te begeleiden, de schulden van multiprobleemgezinnen op te lossen en statushouders te helpen in te burgeren. Het idee is: er wordt een nieuwe aanpak getest waarmee de gemeente mogelijk geld kan besparen. Als het lukt om het doel te bereiken, deelt de geldschieter mee in de winst.

Belangstelling
Het klinkt aantrekkelijk. Een succesvolle Social Impact Bond levert winst op voor de inwoners (een maatschappelijk probleem wordt opgelost) én voor de gemeentekas (een duur probleem wordt goedkoper). Bovendien: eventuele verliezen komen op conto van de investeerder en gaan dus niet ten koste van publieke middelen. In tijden van krappe budgetten en grote maatschappelijke opgaven wordt de formule steeds aanlokkelijker. Na een opmars van het fenomeen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, groeit de belangstelling ook in Nederland. We staan zelfs al op nummer drie op de wereldranglijst wat betreft het gebruik van SIB’s.

Bezuiniging
Toch moeten gemeenten uitkijken, zeggen Menno Bosma en Hans van de Veen, die onlangs het boek ‘De belofte van de Social Impact Bond’ uitbrachten. Ja, een SIB kan win-win-win zijn, met maatschappelijke innovatie, besparing op gemeenschapsgeld en zelfs een mooi commercieel rendement als resultaat. Maar als het financiële gewin de overhand krijgt, kan dat ten koste gaan van de maatschappelijke doelstellingen. Een SIB moet dus meer zijn dan een investeringsinstrument of een bezuinigingsmaatregel.

Waarom moest er een boek komen over SIB’s?
Menno Bosma: ‘De laatste jaren is het onderwerp redelijk booming in bepaalde kringen. Maar je ziet ook dat het een in-crowd verschijnsel is. Onder het grotere publiek is het nog steeds niet heel bekend. Daarom is er weinig discussie over. Dat komt ook omdat er weinig informatie over beschikbaar is. Die informatie ligt vaak alleen bij college van B en W, niet bij gemeenteraad. Er heerst veel koudwatervrees op dat gebied. Wij vinden dat het politiek debat ontbreekt over de voorwaarden waaronder je dit doet. Je kunt in SIB’s een soort losgeslagen instrument van privatisering zien, of een nuttige verrijking van het sociaal domein. Dat debat moet gevoerd worden.’

Zijn jullie uiteindelijk voor- of tegenstanders van de SIB?
Bosma: ‘We kwamen tijdens het schrijven zoveel goede voorbeelden tegen, dat we van sceptici tot gematigde voorstanders zijn geworden. Maar we zijn wel kritisch over de manier waarop het nu in Nederland wordt toegepast. Wat we zien is dat het vooral eenzijdig als kostenbesparingsinstrument wordt gebruikt, en dat beproefde aanpakken steeds herhaald worden. Steeds met maar één uitvoerder, die maar één methode toepast. Op die manier vindt er weinig innovatie plaats.’

Hans van de Veen: ‘Daarom is er behoefte aan meer transparantie en meer onderzoek. Veel SIB’s beginnen bijvoorbeeld zonder nulmeting. Dan worden er veel te weinig lessen geleerd.’

In een SIB moet geld verdienen samengaan met het verbeteren van het welzijn van mensen. Is er niet een inherente frictie tussen die twee doelen?
Bosma: ‘Wat je ziet is dat de impuls om geld te verdienen vaak zo sterk is, dat er nauwelijks welzijnsdoelstellingen gekozen worden. Men kiest bijvoorbeeld voor werktoeleiding: het laaghangende fruit, wat vrij makkelijk te realiseren is. De methoden zijn vaak niet bijster vernieuwend. Het ging, zeker bij de eerste SIB’s, niet zozeer om het welzijn van deelnemers, maar het ging er vooral om dat mensen zo snel mogelijk uit de bijstand gemieterd konden worden.’

Van de Veen: ‘Maar ons voorzichtig positieve eindoordeel is er ook op gebaseerd dat we de ontwikkeling richting meer maatschappelijke doelstellingen wel zien.’

Kunnen jullie verklaren waarom Nederland de op-twee-na grootste gebruiker van SIB’s is?
Van de Veen: ‘Dat hebben wij ons ook afgevraagd, waarom het nu opkomt, en waarom in Nederland. We denken dat het net op het goede moment arriveerde. Een jaar of zeven geleden. Overheden hadden weinig geld vanwege de financiële crisis, met de decentralisering kregen de gemeenten allerlei nieuwe sociale taken. En dan roept een creatieve ambtenaar: laten we dit eens proberen.’

Wat moet je als gemeente vooral wel en niet doen als je met SIB’s aan de slag wil?
Bosma: ‘Laat je de kaas niet van het brood eten door de investeerder. Bedenk zelf goed wat je wil. Ga ook niet meteen uit van één soort oplossing, maar laat de mogelijkheid open voor meerdere methoden. En: transparantie. Zorg dat resultaten openbaar gemaakt worden, daar wordt je als gemeente ook beter van.’

Van de Veen: ‘Zeker voor kleine gemeenten: zoek samenwerking. Zo’n SIB is best ingewikkeld, het kost veel tijd en energie. Dus leer van elkaar. En maak er geen top-down ding van, maar probeer waar mogelijk de doelgroep erbij te betrekken. Dat zorgt voor draagkracht.’

Bosma: ‘Bedenk van tevoren of je de uitkomsten wil inpassen in het staande beleid. En zet op een SIB niet de ambtenaar die zich met de oude oplossing bezighield, die fungeert vaak als rem.’

Verwachten jullie in de toekomst steeds meer SIB’s te zien, of is het een hype die over een paar jaar weer voorbij is?
Van de Veen: ‘Een aantal partijen is de afgelopen jaren afgehaakt omdat gemeenten weer beter in de financiën zaten. Dat is door corona weer omgedraaid. Dat zou een nieuwe voedingsbodem voor SIB’s kunnen worden. Ik denk in ieder geval dat de brede trend van meer resultaatgericht beleid voeren, met meer focus op outcomes en impact, zich doorzet. Of dat in de vorm van SIB’s zal zijn, dat is moeilijk te zeggen.’

(bron :Binnenlands bestuur , 16 maart 2021 Adriaan de Jonge)

Do’s and don’ts bij een Social Impact Bond

Nederland is wereldwijd een van de koplopers op het gebied van Social Impact Bonds (SIBs). Vijf jaar geleden werd deze vernieuwende manier om maatschappelijke problemen aan te pakken vanuit het Verenigd Koninkrijk naar ons land gehaald. De eerste SIB van Nederland werd in Rotterdam gelanceerd, daarna volgden er nog tien.

Bij een Social Impact Bond voorzien (maatschappelijke) investeerders (zoals het Oranje Fonds) een sociaal initiatief van werkkapitaal om een maatschappelijk probleem te bestrijden. Op basis van de uitkomsten van het initiatief, wordt de investeerder uitbetaald door de overheid. Een SIB is dus een partnership tussen een of meerder overheidspartijen, uitvoerders en investeerders.

Wat dient een gemeente juist wel of juist niet te doen als het denkt aan het opzetten van een Social Impact Bond? Op 25 juni gingen deelnemers aan de slag tijdens de sessie ‘Do’s & don’ts Social Impact Bonds’. Danielle Verhof (gemeente Rotterdam), Carly Relou (ICE) en Annemarie Buisman (ministerie Justitie & Veiligheid) deelden hun ervaringen en inzichten over het opzetten, uitvoeren en onderzoeken van een SIB. Welke algemene lessen trekken we hieruit? Lees het in deze factsheet (pdf, 0,3 MB).

(bron Platform31)

Social Impact Bonds viert vijfjarig jubileum – terugblikken en vooruit kijken

Nederland is wereldwijd een van de koplopers op het gebied van Social Impact Bonds (SIBs). Vijf jaar geleden werd deze vernieuwende manier om maatschappelijke problemen aan te pakken vanuit het Verenigd Koninkrijk naar ons land gehaald. De eerste SIB van Nederland werd in Rotterdam gelanceerd, daarna volgden er nog tien.

Bij een Social Impact Bond voorzien (maatschappelijke) investeerders (zoals het Oranje Fonds) een sociaal initiatief van werkkapitaal om een maatschappelijk probleem te bestrijden. Op basis van de uitkomsten van het initiatief, wordt de investeerder uitbetaald door de overheid. Een SIB is dus een partnership tussen een of meerder overheidspartijen, uitvoerders en investeerders. Tijdens een jubileumdiner in het Rotterdamse Stadhuis op 8 april 2019 werd, samen met de grondlegger van de SIB, sir Ronald Cohen, teruggeblikt op de afgelopen vijf jaar en gekeken naar de toekomst. Ook werd aan staatssecretaris Van Ark door Social Finance NL een rapport gepresenteerd met de belangrijkste conclusies en resultaten van vijf jaar Social Impact Bonds in Nederland.

Hoe werkt een social impact bond?

Om een maatschappelijke uitdaging aan te pakken wordt allereerst een contract gesloten tussen drie partijen: overheid, sociaal ondernemer en investeerders. Hierin zegt de overheid toe een bepaald rendement te bieden voor een vooraf gedefinieerd gunstig resultaat met sociale impact. Op basis van het contract haalt de intermediair vooraf geld op bij investeerders. De sociaal ondernemer ontvangt het benodigde werkkapitaal om het gespecificeerde resultaat te kunnen bewerkstellingen en gaat aan de slag. Uiteindelijke bepaalt een onafhankelijke evaluator in welke mate de vooraf gedefinieerde resultaten zijn bereikt. De overheid betaalt op basis daarvan via de intermediair de investeerders uit.

Een van de voordelen van SIB’s is dat overheden kunnen investeren in maatschappelijke projecten zonder zelf het financiële risico te dragen. Private investeerders kunnen investeren met de kans op financieel rendement. Social Finance NL speelt hierin ook een rol; zij adviseert bij de ontwikkeling van de SIBs en resultatenfondsen (een fonds, gevuld door overheden of filantropen waaruit meerdere maatschappelijke initiatieven worden gefinancierd), en helpt sociaal ondernemers hun impact inzichtelijk te maken met een kosten-batenanalyse.

Sir Ronald Cohen

Speciaal voor de gelegenheid was sir Ronald Cohen, voorzitter van de Global Steering Group for Impact Investing, een van de leiders van de mondiale impactinvestingsector én grondlegger van SIB’s, naar Nederland gekomen. Overdag was hij in gesprek met staatssecretaris van Ark en minister van Financiën Wopke Hoekstra over hoe SIB’s de manier waarop de Britse overheid maatschappelijke vraagstukken oplost, heeft veranderd en hoe dit ook in Nederland gerealiseerd kan worden. Tijdens het diner is sir Cohen keynotespeaker. Samen met onder anderen gedeputeerden, de drie grootbanken, de Rotterdamse wethouder Richard Moti, een van de oprichters van Social Finance NL Ruben Koekoek en Leo van Loon, oprichter en bestuurder van Buzinezzclub Rotterdam en SIB’s Rotterdam, wordt teruggekeken op vijf jaar Social Impact Bonds. De balans wordt opgemaakt, plannen worden gemaakt.

Sir Cohen opent de avond met te zeggen dat hij er trots op is dit bijzondere jubileum te mogen vieren, samen met de pioniers op het gebied van de Nederlandse SIB’s. ‘Nederland is het derde SIB-land en Rotterdam kent zijn problemen met werkeloosheid en immigranten. Dat hier de eerste SIB werd opgezet, is dan ook niet verwonderlijk. Maar we zien dat we overal ter wereld te maken hebben met armoede en de gevolgen daarvan. De armen worden armer, de rijken rijker en de overheid heeft daar tot nu toe niet veel aan kunnen veranderen. We zien ook dat filantropen al een eeuw lang proberen iets aan dit probleem te doen en dat ze hun werkwijze willen professionaliseren. Maar het probleem van deze groep is dat ze noch het geld, noch de middelen hebben. Ze hebben geld van investeerders nodig. Een Social Investers Bank en Social Finance was de oplossing, geïntroduceerd in 2007.

Als we sociale issues willen aanpakken, dan moeten we geld van investeerders linken aan goede doelen. Een innovatieve oplossing.

Dat het jubileumdiner werd gehouden in Rotterdam is niet voor niets; de eerste SIB in Nederland werd in de havenstad op 19 december 2013 ondertekend. Hier investeerden Start Foundation en ABN AMRO samen 1.050.000 euro in de Buzinezzclub. Deze organisatie streeft ernaar jonge Rotterdammers met een uitkering aan een baan, opleiding of eigen onderneming te helpen. En dat was hard nodig: in 2013 liet Rotterdam een van de hoogste percentages werkloosheid zien; maar liefst 13 procent. Onder jongeren tussen de 18 en 27 jaar was dit percentage nog hoger. Om deze situatie aan te pakken tekende de gemeente een SIB-contract voor de duur van 2013 tot 2017 met investeerders ABN AMRO Social Impact Fund en Start Foundation en met dienstverlener de Buzinezzclub.

Oprichter en bestuurder Leo van Loon is een van de sprekers deze avond en is trots op het behaalde resultaat met de SIB: ‘Maar liefst 72 procent van de deelnemende jongeren is de uitkering uit. We kwamen hier in Rotterdam jongeren tegen die vast hadden gezeten, van school waren gegaan. Maar ze hadden wel dromen. Ze wilden een bedrijf opstarten, maar wisten niet hoe. 240 jongeren hebben we een intensief traject laten doorlopen, met groepstrainingen, workshops en stages. Ze konden gebruikmaken van een uitgebreid netwerk, kregen persoonlijke coaching van professionals uit het werkveld en werden ook na hun tijd bij de Buzinezzclub nog een jaar begeleid. Natuurlijk ben ik ook trots op de jongeren zelf, zij hebben de sprongen gemaakt. Niet alleen omdat ze een plekje in de maatschappij hebben gevonden, maar ook door de sprong vooruit in hun opleiding; een kwart van de jongeren die terug naar school ging, stroomde via een zijroute het hbo in.

‘Is there life after the SIB? Bij ons wel, je bent member voor het leven. Er zijn terugkomdagen en events. Wie terugvalt, gaat opnieuw het traject in. Maar dan beginnen we bij stap 8 in plaats van stap 1. We zien onszelf als carrièrecoach voor de onderkant van de samenleving. Het is fantastisch om te zien dat de SIB zich in ons geval heeft bewezen; er was een significante afname van het aantal uitkeringsdagen en na afronding van het project ontvingen de investeerders 12 procent jaarlijks rendement.’

Oranje Fonds

Anne Maljers van het Oranje Fonds is ook een van de aanwezigen deze avond. ‘Wij moesten als goededoelenfonds wel even goed nadenken of we mee wilden doen. Maar we zagen dat een hele nieuwe groep ondernemers opstond die de sociale problemen wilden aanpakken; de sociale ondernemers. Een andere manier van werken vraagt om een andere manier van financiering. Die ondernemer komt vragen of je in zijn onderneming gelooft, en of je iets wilt bijdragen in de investering. Wij geven normaal gesproken ons geld weg en willen resultaten terugzien, geen geld. Toch vonden we dit een goed idee. De overheid financiert een hoop niet, dus om als Oranje Fonds een deal te sluiten met de overheid is een goede overweging. En ons vermogen kunnen we goed laten werken voor de te behalen sociale doelstelling als we een stukje van dit eigen vermogen als investeringskapitaal ter beschikking stellen. Derde reden is dat overheden voor preventie geen geld beschikbaar stellen. Fondsen willen die innovatie wel aangaan en wij willen die preventie wel financieren. Natuurlijk willen we ook graag weten wat dat oplevert hoe je dat meet, zijn we nu met elkaar aan het uitvogelen.

Maijers: ‘Het hogere doel van het Oranje Fonds is om het welzijn van alle inwoners in het Koninkrijk der Nederlanden te bevorderen. Willen we helpen, dan moeten we kijken naar de financieringsinstrumenten die passen bij het vraagstuk. Hebben we met Social Impact Bond hét instrument uitontwikkeld? Ik denk nog niet. We zijn hierover nog veel aan het leren, ook van de UK. Er valt nog een hoop te ontwikkelen. Ik hoop dat we dat met elkaar kunnen blijven doen. Niet uit concurrentieafweging, maar met het hogere doel waar we allemaal naar streven en waar we allemaal achter staan.’

(bron : vakblad fondsenwerving – juni 2019)

Social Impact Bond in Veldhoven: 25 banen tot dusver

 Een jaar na de start van een speciaal project in Veldhoven, waarbij private investeerders de inburgering van statushouders financieren, hebben 25 deelnemers werk. ,,We zijn blij met de eerste successen. Maar de duurzaamheid van het project moet zich nog tonen.”

Bij dat project financieren externe investeerders via zogeheten Social Impact Bonds de inburgering van statushouders. De totale investering bedroeg twee miljoen euro. Met dat geld krijgen deze vluchtelingen met verblijfsvergunning uitvoerige begeleiding en intensieve taalles, iets dat de gemeente Veldhoven zelf nooit zou kunnen betalen.

Rendement

Op het moment dat de deelnemers langer dan twee jaar aan het werk zijn, bespaart de gemeente Veldhoven geld op uitkeringskosten. Een gedeelte van die besparing gaat naar de investeerders, die zo rendement halen.

Stellen dat het project succesvol is, dat is nog te vroeg. Het is immers nog onduidelijk of de nu werkzame 25 vluchtelingen over twee jaar nog werk hebben. ,,Maar gemiddeld zijn statushouders in deze regio drie jaar bezig met inburgeren en krijgen ze acht jaar een uitkering”, zegt Van Dongen. ,,De deelnemers van het project doen het tot dusver dus veel beter dan gemiddeld.”

We zijn blij met de eerste successen. Maar de duurzaamheid van het project moet zich nog tonen.”, aldus de Veldhovense zorgwethouder Mariënne van Dongen.

In twee tranches startten in totaal 66 statushouders met het project. Behalve de groep die al werkt heeft gevonden, zitten nog 5 deelnemers op een werkervaringsplek. Van Dongen: ,,Als zij voor mei volgend jaar werk hebben, heeft zowat de helft binnen een jaar een baan.”

Controlegroep

De vraag blijft hangen of het succes te danken is aan de intensieve begeleiding of dat de economische voorspoed in deze regio ermee te maken heeft. Er is namelijk geen controlegroep; een groep statushouders, met dezelfde kenmerken, die niet meedoet en ook gevolgd wordt.

Het hele project loopt tot mei 2021. Er komen tot die tijd geen nieuwe deelnemers bij. Na afloop besluit de gemeente over een eventueel vervolg. Ondertussen kwamen minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees en zijn staatssecretaris Tamara van Ark al eens een kijkje nemen.

Overigens is voor sommige deelnemers die nog geen werk hebben gevonden ‘motivatie wel een dingetje’, aldus Van Dongen. ,,Ze moeten het wel zelf doen. Zelf een cv maken en zelf op zoek naar werkgevers.” Drie deelnemers stopten tot dusver met het project. Een vrouw werd zwanger, twee anderen verhuisden. IamNL, dat de begeleiding verzorgt, krijgt daar een aparte onkostenvergoeding voor.

(bron : eindhovens dagblad 1 november 2018)