“De impact van elektronica op het milieu is groot, maar niemand weet hoé groot”

De invloed van elektronica op het milieu is groot, maar hoe bepaal je de omvang als je te maken hebt met verouderde, ontbrekende of ontoegankelijke data?

Het EDM ontwikkelt methoden om de impact van elektronica op de leefomgeving te kwantificeren. Willems: “Tijdens mijn presentatie licht ik de lean ecodesign-methode toe, die is gebaseerd op een laagdrempelige inschatting van de milieu-impact van een elektronicaontwerp”. Lean ecodesign is uitgewerkt binnen het Esa-project Green eSpace waarin imec samenwerkt met de Vlaamse onderzoeksorganisatie Vito en industriepartner OHB, een Duits bedrijf dat zich specialiseert in ruimtevaarttechnologie.

Green eSpace is op zijn beurt onderdeel van het Clean Space programma, dat onderzoekt hoe ESA en ruimtevaartbedrijven de impact van ruimtevaart op de planeet en zijn omgeving kunnen minimaliseren, bijvoorbeeld door ruimtevaartelektronica milieuvriendelijker te produceren.

Willems: “De traditionele aanpak van ecodesign wil elke ontwerpiteratie onderwerpen aan een Life Cycle Analyse (LCA) die de milieu-impact berekent. Een LCA-analyse bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds bepaalt de Life Cycle Inventory (LCI)-analyse onder andere hoeveel water en energie worden gebruikte tijdens de productie en hoeveel afval er wordt geproduceerd. Ook een analyse van de gebruikte materialen hoort bij de LCI. Vervolgens maakt de Life Cycle Impact Assesment (LCIA) duidelijk wat de milieu-impact is van het energieverbruik of het gebruik van een bepaald materiaal. Dit hangt van heel veel factoren af, zoals de manier waarop elektriciteit wordt opgewekt. Dit maakt een full-blown LCA een complexe en omslachtige aangelegenheid. Een MKB-er die de milieu-impact van een aantal ontwerpopties wil vergelijken, zit daar niet op te wachten.”

Nieuw methode hard nodig
Deze manier van werken schiet volgens Willems tekort, dus een nieuwe methode is hard nodig. Met name in de toegankelijkheid voor de brede groep bedrijven die behoefte hebben aan een laagdrempelige milieu-impactanalyse. Willems: “We lopen tegen twee grote problemen aan.

“Ten eerste: de LCI-databases waar we mee moeten werken, bevatten niet de juiste gegevens omdat ze gebaseerd zijn op grove gemiddelden met enkel een parameter als gewicht of volume als schaalfactor. Hun uitgangspunt is dat één onderdeel representatief is voor alle gelijkaardige onderdelen. In werkelijkheid geldt dat enkel in beperkte mate voor de allereenvoudigste componenten.

“Ten tweede zijn de gegevens die we nodig hebben, bijvoorbeeld over water of energiegebruik, verouderd of onvolledig. De meest recente gegevens uit de databases zijn dikwijls meer dan tien jaar oud! Er loopt in imec een nieuw programma rond de milieu-impact van de IC-productie. Hierbij hebben zich grote internationale partners aangesloten, zoals Amazon, Apple, ASML en Microsoft. Het water-en energieverbruik neemt immers exponentieel toe bij de IC-productie van steeds kleinere transitoren, terwijl bedrijven tegelijk willen verduurzamen en vergroenen. ‘Less is more’ geldt in hoge mate in de semiconductorindustrie. Hoe kleiner je het maakt hoe meer je nodig hebt om het te maken.”

Tijdrovend
Willems legt uit waarom de kwaliteit van de bestaande databases ontoereikend is. “Naast het feit dat het ‘gemiddelde onderdeel’- principe fout zit, is het ook enorm tijdrovend om een goede database op te zetten. Dit komt door de complexiteit en brede variëteit aan onderdelen. Ondertussen staan de ontwikkelingen niet stil. Daarnaast gaat het dikwijls over confidentiële informatie. Veel productie-informatie is bedrijfsgeheim wat de toegankelijkheid van de benodigde gegevens zeer bemoeilijkt.”

Typische processen
“Als alternatief voor het werken met ‘gemiddelde onderdelen’, willen we tot LCI-modellen komen voor productieprocessen die internationaal representatief zijn voor een bepaalde productietechnologie, bijvoorbeeld van PCB’s. Door de productiestappen te modelleren kunnen we de impact van de onderdelen op het milieu berekenen in functie van de onderdeelkarakteristieken. Denk aan: opbouw, gebruikte materialen, dimensies, etcetera.”

pm-LCI
“In tegenstelling tot een onoverzichtelijke en ongelimiteerde grote variatiemogelijkheid in onderdelen, is het aantal mogelijke productieprocessen aftelbaar. Dit betekent een zeer grote reductie van de complexiteit van de LCI-analyse. Deze werkwijze noemen we ‘de parametrisch model gebaseerd LCI’ oftewel: ‘pm-LCI’. We werken niet langer met datarecords maar met een softwaremodel waarin je parameters kan ingeven betreffende de gebruikte processen samen met de onderdeelkarakteristieken”, licht Willems toe.

Avontuur
“Het is soms een heel avontuur om tot goede LCI-modellen te komen,” vervolgt de ingenieur. “Om de milieu-impact te bepalen moeten we weten hoe de productieprocessen in elkaar steken en wat deze aan energie, water en materialen verbruiken én welk afval ze produceren”. Willems geeft een voorbeeld vanuit de ruimtevaart. “In ruimtevaartelektronica wordt in de regel keramische IC-componenten toegepast. Afhankelijk van de gebruikte techniek dient het keramiek bij temperaturen van ongeveer 850 (LTCC keramiek) respectievelijk 1600 (HTCC keramiek) graden uitgebakken te worden. Dit kost enorm veel energie. Het industrieel wijdverspreide alternatief is het gebruik van plastic. Plastic kan al uitgehard worden bij 200 a 250 graden. Je bespaart dus heel veel energie als je plastic gebruikt. Maar om te bepalen hoe groot die besparing is, hebben wij meer informatie nodig: welke oven wordt gebruikt en hoeveel energie verbruikt die oven, hoe verlopen de uithardingssprocessen, enzovoorts. Heel wat elementen zijn echter fabrieksgeheim, waardoor er weinig gepubliceerde informatie te vinden is. Dit bemoeilijkt het onderzoek sterk”.

Bedrijfsgeheimen
“We doen er alles aan om aan de benodigde informatie te komen. We maken zelf modellen van de benodigde processtappen en de invloed van de onderdeelkarakteristieken op de uitkomst ervan. Daarvoor moet je wel kennis hebben van de processen, het ontwerp en de karakteristieken van een product. We werken verder samen met bedrijven die bereid zijn ons gegevens te leveren en maken gebruik van productiemachinegegevens”.

Lean ecodesign
“Wanneer we de pmLCI-methode gaan toepassen in ecodesign, in plaats van een volledige LCA-analyse, spreken we over lean ecodesign. Bij lean ecodesign verander je materialen, processen of componenten en kijk je (enkel) wat de impact is op de LCI-grootheden (zoals energie) door middel van de veel eenvoudigere en nauwkeurigere pm-LCI-methode. Een eenmalige LCIA, uitgevoerd voorafgaand aan de ecodesign-oefening, geeft de prioriteiten tussen de LCI-grootheden (energie, water, materialen, et cetera) aan waarmee de ontwerper rekening moet houden”.

Proof of concept
“In het kader van ons werk voor de ruimtevaartorganisatie Esa, hebben we een proof of concept gedemonstreerd op basis van een elektronische module voor een satelliet van onze industriepartner OHB. Onze onderzoekpartner VITO was verantwoordelijk voor het LCA-werk. We keken onder andere naar de impact op de elektronische assemblage, verpakking en PCB-productie maar ook zaken als het testen en certificeren zijn onderzocht. Het hele ontwikkelproces kwam aan bod.”

Bron: Engineers on line 14 maart 2023

Laat met 10 Oliebollen, 1 oudje ‘Rock en Rollen’!

Kleinzoon Mark Simoons (32) wil met oliebollen eenzaamheid bij ouderen tegengaan met Oma Coby’s Oliebollenbar.

Hoe kwam je erachter dat je oma soms eenzaam is?

Simoons: “Dat besef kwam tijdens de pandemie. Toen mijn oma 95 werd, zei ze: ‘Ik hoopte een leuk feest te kunnen organiseren, maar in plaats daarvan maak ik iedereen een klein bedrag over, zodat jullie zelf een borreltje kunnen kopen.’ Ik ben toen een kaartenactie gestart, waarbij meer dan tweehonderd bloemen en kaarten naar haar werden gestuurd. De impact die dat op haar had was ongelofelijk. Toen besefte ik: aandacht willen we allemaal, op elke leeftijd. Dat gun ik ook alle andere ouderen.”

Hoe bestrijd je eenzaamheid met oliebollen?

“Onze winst gaat volledig naar Stichting de Tijdmachine. Zij organiseren het liveconcert Gouwe Ouwe in Nederlandse zorgcentra, waarbij de eetzaal omgetoverd wordt tot dancing van weleer. Muziek uit de jaren 60 en 70 neemt de ouderen mee terug naar vroeger, en dat kan weer voor mooie gesprekken zorgen. De kracht van muziek is bewezen effectief.”

Is een Cobybol anders dan een gewone oliebol?

“Zeker. De basis van de Cobybol komt uit het eerste kookboek van de Margriet, uit 1938. Dat boek hebben we nog en daar heeft mijn oma destijds een aantal dingen bij geschreven. Wát precies, is natuurlijk geheim.”

Bron: Parool, december 2022

Blockchain-minor HU wint award voor onderwijs met impact

Hogeschool Utrecht heeft samen met het boek Bouwen aan Digitaal Vertrouwen een Blockchain Award gewonnen van BCNL. Bernhard van der Biessen, HU ‘blockchain lead’ en initiatiefnemer van de minor Business Innovation with Blockchain, mocht deze Meaningful Education Award in ontvangst nemen. “Het is mooi dat we kunnen meedraaien in de top van de Nederlandse blockchain-wereld.”

De prijs werd 23 november uitgereikt door BCNL, de blokchain community van Nederland waarin alle enthousiastelingen en professionals elkaar treffen. “Deze prijs voor het beste blockchainonderwijs in Nederland is dan ook een belangrijke erkenning. We zijn vijf jaar geleden als early adopters begonnen en hebben daardoor een prettige voorsprong ontwikkeld. Het is prachtig dat die voorsprong nu wordt geprezen door de blockchain-community. De inzet en opbrengsten van de docenten, partners en studenten worden echt gezien”, stelt Bernhard van der Biessen.

Bouwen aan digitaal vertrouwen

De HU won de prijs met de minor Business Innovation with Blockchain, samen met het boek ‘Bouwen aan digitaal vertrouwen’. “Dit boek van Maarten de Borst en Marijn Romme is het eerste goede, Nederlandstalige boek over blockchain. We gebruiken deze dan ook ins ons curriculum. Zoals alles in blockchain is dit een partnership. De auteurs hebben hetzelfde doel als wij: het bijdragen aan toegankelijk, kwalitatief, Nederlandstalig blockchainonderwijs. Maarten en Marijn leveren niet alleen een belangrijke bijdrage hieraan met hun boek, ze komen ook bij ons langs en fungeren als sparringpartners voor onze studenten en hun projecten.”

Voeten in de klei

De minor begeleidt studenten vanaf nul tot echte expert op het gebied van blockchain. Naast de minor is er ook een post-bachelor cursus Business Innovation with Blockchain. Blockchain is software bedoeld om transacties vast te leggen, waarmee je data niet langer in handen geeft van derden. Doordat individuen niet afhankelijk zijn van een trusted third party, zoals een bank, notaris of zelfs de overheid, maakt het nieuwe manieren van samenwerken en compleet nieuwe businessmodellen mogelijk.

Van der Biessen: “We zijn met de minor inmiddels vijf jaar lang bezig om blockchain-educatie eenvoudig beschikbaar te maken voor studenten. Dit jaar doen er maar liefst twee klassen aan mee. Wat de minor tot zo’n succes maakt, zijn de vele aansprekende partners waarmee we samenwerken: bedrijven als de Rabobank, Capgemini en Quantoz. Deelnemers aan onze opleiding staan echt met de voeten in de klei: ze werken aan hele praktische oplossingen, doen kennis op in de praktijk en passen die kennis meteen weer toe.” Naast de beroepspraktijk is ook het praktijkgericht onderzoek van de HU aangehaakt: zowel het lectoraat Financieel-Economische Innovatie als het  lectoraat Nieuwe Energie in de Stad zijn betrokken bij blockchain-onderzoek. “We zijn ook heel trots op onze diverse evenementen, zoals de hackathons, en de gastcolleges die we weten te verzorgen van leidende figuren. Zoals die van Jan-Peter Doomernik, senior Business Developer bij Enexis, en Sabine Brink, leider van het wereldwijde blockchainteam van Shell. Het is mooi dat we kunnen meedraaien in de top van de Nederlandse blockchain-wereld.”

Bron: Emerce 30 november 2022

Stap in het onbekende- Prinsjesdag van de duurzaamheid

Dindag 7 september  was het voor de 24e keer Duurzame Dinsdag; Duurzame Troonrede, lintjes en het koffertje bevatte 300 duurzame initiatieven richting politici en beleidsmakers.

Het trendrapport kreeg de titel “stap in het onbekende”. Meer dan trends, ook aanbevelingen en acties.
Ineke van Zanten raakt me met haar verwoording wanneer het gaat om de versnelling van deze beweging impactmakers. “Dat vraagt bruggen van vertrouwen en de moed om de bekende manier van denken en en werken los te laten. Het vraagt om doen”.

Het is mooi om te zien hoe meer wordt samengewerkt en integraal gedacht en gewerkt. De transitie thema’s zijn immers ook met elkaar verbonden en zelfs wederzijds afhankelijk. Die oplossingen passen niet in hokjes, domeinen of kaders.

Zie dat de sociale inclusie en rechtvaardigheid meer deel uitmaken van de oplossingen en focus van de duurzaamheidstransitie, Dat er aandacht is voor bewustwording . Gedragen door een divers netwerk van burgers, burgerinitiatieven en sociaal ondernemers. Het samenspel en bruggen bouwen; iedereen heeft een deel van de oplossing in handen.

Andere rollen, kansen zien, interveniëren, experimenteren, verbinden, gelijkwaardig samenwerken en leren van elkaar.
Voor sommigen nog onbekend, hoe welwillend ook. Voor anderen al langere tijd bekend , timmerend aan die weg, hopend dat het makkelijker wordt.
Hoopvol en kritisch ben ik na lezen.
Dank voor dat inkijkje, die duwtjes in de rug en laten we stappen blijven nemen samen; hoe onbekend soms ook :-).

Refugee Team en Welcome app geven vluchtelingen warm welkom

Volgens VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR waren er in 2020 meer mensen dan ooit op de vlucht. Met de komst van onder meerde vluchtelingen uit Oekraïne wordt dat trieste record dit jaar verbroken. Gelukkig zijn er sociaal ondernemers, zoals Martijn Berghman (Refugee Team) en Julius Weise (Welcome app), die deze vluchtelingen helpen hun weg te vinden in onze samenleving.

Martijn Berghman (directeur Refugee Team) komt uit de sportwereld. Daar kwam hij erachter dat sportevenementen met een groot vrijwilligerstekort kampen. Dat terwijl 90 procent van de statushouders in Nederland nog werkloos is. Dat bracht hem op het idee voor Refugee Team.

„Via vrijwilligerswerk op evenementen begeleiden wij statushouders naar een baan, stage of opleiding. Evenementen profiteren zo van extra vrijwilligers en statushouders van werkervaring en de kans om de Nederlandse taal te leren en een netwerk op te bouwen. Binnen het netwerk van leveranciers en sponsoren, gaan wij samen met de statushouders op zoek naar een passende baan, stage of opleidingsplek. Bijkomend voordeel? De statushouder doet die sociale contacten op, waar hij of zij zoveel behoefte aan heeft.”

Behoefte aan sociaal contact
Die behoefte aan sociaal contact, merkte ook Julius Weise (directeur Welcome app) op toen hij vrijwilligerswerk deed in een noodopvang. „Vluchtelingen willen nieuwe mensen ontmoeten, vooral ook Nederlanders, maar in de noodopvang is daar maar weinig ruimte voor. Zo’n opvang werkt heel systematisch, van het ene naar het andere proces, waarbij er weinig aandacht is voor de persoon zelf. Daar schrok ik zo van, dat ik besloot om deze bewoners, op basis van leeftijd, locatie en interesse, met mijn vrienden en familie te verbinden. Dat alles integreerde ik in een platform, het begin van Welcome app.”

Julius Weise -Welcome app “Wij geven mensen eigenaarschap over hun integratieproces, zodat zij minder afhankelijk zijn van hulpverleners en zelf stappen kunnen zetten om een nieuw leven op te bouwen”

Welcome app is één centraal platform waar vraag en aanbod elkaar vinden, activiteiten worden aangeboden, contacten worden gelegd en kennis wordt gedeeld, want integreren doen we samen, zegt Weise. „Met de app hopen we mensen eigenaarschap te geven over hun integratieproces, zodat zij minder afhankelijk zijn van hulpverleners en zelf stappen kunnen zetten om een nieuw leven op te bouwen.”

Duurzaam digitaal impact maken

Tijdens de eerste corona lockdown, stapte ook Berghman over op een ‘digitaal alternatief’ om mensen samen te brengen. Via Video Vrienden – als onderdeel van Refugee Team – videobellen Nederlanders en vluchtelingen, voor een periode van vijf weken, met elkaar. Dat doen zij wekelijks aan de hand van een leuke themakaart met bijbehorende vragen en een opdracht. Inmiddels staat de teller al op 1500 Video Vrienden. De volgende stap? Duurzaam (digitaal) impact maken.

Volgens Berghman is Video Vrienden eigenlijk een beetje een vreemde eend in de bijt binnen Refugee Team. „Wij geloven in de deur uitgaan om elkaar te ontmoeten, maar Video Vrienden verloopt digitaal. Waarom? Omdat wij merken dat dit concept een laagdrempelige manier vormt om een eerste contact te leggen. Zo leidt 75 procent van de digitale koppels uiteindelijk tot een duurzaam, sociaal contact buiten de deur. Dat is een prachtig percentage, dus daar willen wij meer mee, maar van het digitale component hebben we weinig kaas gegeten. Daarom schreven wij ons in voor het programma ‘Ondernemen tegen Eenzaamheid’ van het KPN Mooiste Contact Fonds en het Oranje Fonds. En zochten we de samenwerking op met Welcome app, waardoor we statushouders digitaal kunnen verbinden met het lokale activiteiten aanbod, netwerken en relevante informatie.”

Maak hét verschil met focus

De gezamenlijke droom? Eenzaamheid verkleinen, door impact te maken, zegt Weise. „Wij willen duurzaam impact maken, om niet alleen nu, maar ook in de toekomst het verschil te kunnen blijven maken. Dat vraagt om focus, schaalbare technologie en een duurzaam businessmodel.”

Dat klinkt Berghman bekend in de oren. „Natuurlijk is het enorm spannend om de stap te maken naar sociaal ondernemerschap, want hoe zorg jij ervoor dat je, terwijl jij je fulltime inzet voor jouw stichting wél een goed inkomen hebt?”

Die drempel, om te starten als sociaal ondernemer, herkent Weise. „Natuurlijk is het spannend, maar tegelijkertijd is de kern van ondernemerschap juíst durven en doen. Daar is volledige focus voor nodig. Twijfel je (nog) teveel? Dan moet je met je idee misschien nog even terug naar de tekentafel, om te komen tot een plan dat je wél genoeg zekerheid geeft. Mijn tip? Om écht verschil te kunnen maken, moet jij je als sociaal ondernemer focussen op één thema of doelgroep. Je moet iets unieks kunnen toevoegen, maar dat betekent niet dat je het alleen moet doen. Zoek juist de samenwerking op en deel de droom, want samen sta je sterker dan alleen.”

Bron:De Ondernemers- juni 2022

De Social Enterprise Monitor 2021 – Het benutte potentieel van vrouwen bij systeemveranderingen

Sociale ondernemingen zijn sterke, inclusieve ondernemingen met een opvallend hoog aandeel vrouwen aan de top (51%) ten opzichte van regulier MKB (30%). Ze brengen oplossingen op het gebied van werkgelegenheid, ongelijkheid en duurzame productie en consumptie. Ook werken ze aan systeemveranderingen, door andere bedrijven en de overheid op verschillende manieren aan te zetten tot duurzamer en socialer gedrag. Dit alles blijkt uit De Social Enterprise Monitor 2021-2022 die vandaag is gelanceerd.

Sociale ondernemingen zijn inclusieve organisaties
Gemiddeld is 51% van de managers bij deze sociale ondernemingen een vrouw. Dit is opvallend hoog. De laatste editie van het Women in Business-rapport stelt dat in het Nederlands MKB het gemiddelde aandeel 30% is. Ook in de besturen van de sociale ondernemingen is een hoog aandeel van vrouwen te zien (40%). Behalve naar management en bestuur, keek deze monitor ook naar het aantal female founders. 47% van de sociale ondernemingen heeft een vrouwelijke oprichter. Volgens de MKB service desk is het huidige aandeel vrouwelijke oprichters bij in het brede MKB 36%. In het She Leads Dashboard van de Erasmus University Rotterdam staat dat in Europa vrouwen het grootste onbenutte potentieel zijn op ondernemersgebied. Dit wordt onderstreept door het Europese WeRin project.

Sociale ondernemingen creëren economische waarde
In de afgelopen 12 maanden (midden in de Corona pandemie) heeft 60% van de sociale ondernemingen een groei in omzet gezien. De groei zet zich al meerdere jaren voort. Ten opzichte van 3 jaar terug geeft 68% van de ondernemingen aan een groei mee te maken. Deze ondernemingen hebben tevens een aanzienlijke focus op B2B. De verkoop van hun producten en/of diensten aan andere bedrijven vormt voor 60% van de ondernemers de hoofdinkomstenbron. Daarnaast geeft 34% van de ondernemingen aan dat ze multinationals als klant hebben.

Sociale ondernemingen zetten anderen aan tot duurzaam handelen
Sociale ondernemingen zijn ook innovatieve bedrijven, met een focus op productinnovatie (zoals de circulaire e-bikes van Roetz) en op nieuwe impact en businessmodellen (zoals het businessmodel van Mywheels). Naast het verkopen van innovatieve en duurzame producten en diensten, werken sociale ondernemingen aan de transitie naar een eerlijke economie door anderen aan te zetten tot duurzamer gedrag en handelen. Zo geeft bijna de helft van de ondernemers (48%) aan dat ze hun kennis over innovaties verspreiden. Een recent voorbeeld is de onderneming Seepje die de receptuur van haar natuurlijke allesreiniger deelt met haar concurrenten via een paginagrote advertentie in de Volkskrant, om daarmee de transitie naar duurzamere was- en schoonmaakmiddelen te versnellen.

Bijna de helft is op verschillende manieren bezig met het pleiten voor een duurzamer en socialer inkoopbeleid. 1 op de 5 ondernemingen stuurt op het neerzetten van nieuwe standaarden en normen in de sectoren waar ze actief in zijn, zoals de onderneming Fairphone. Deze rol van sociale ondernemingen als influencers wordt onderschreven door het rapport Social Enterprises as Influencers of the Broader Business Community.

De Social Enterprise Monitor 2021-2022, het grootste, jaarlijkse onderzoek naar sociale ondernemingen in Nederland. Dit onderzoek geeft inzicht in de ontwikkelingen binnen de sector in ons land en fungeert als basis voor verdere ontwikkeling van het ecosysteem. Het is de eerste monitor die ook onderdeel is van de European Social Enterprise Monitor (ESEM).

Het gehele rapport is hier te downloaden.

(Bron- social enterprise .nl – april 2022)

Inspiratie: vijf voedselprojecten met impact bij gemeenten

De afgelopen jaren hebben  verschillende gemeenten handen en voeten gegeven aan hun ambities op het gebied van voedsel: van een integraal voedselbeleid tot het tegengaan van voedselverspilling. Hierbij een aantal van de communicatieprojecten en campagnes.

Het eerste eetbare bushokje ter wereld in de Gemeente Breda

Gezond eten is belangrijker dan ooit. Maar het wordt ons niet makkelijk gemaakt. Als je op de bus wacht of door een winkelstraat loopt, zie je vooral promotie en aanbod van ongezonde producten. Steeds meer gemeenten maken werk van een gezonde voedselomgeving door bijvoorbeeld ongezonde reclames in de publieke ruimte te verbieden of bestemmingsplannen aan te passen om ongezonde horeca te weren. Om dit te illustreren lanceerden we in een drukke winkelstraat in Breda – in samenwerking met het Nationaal Actieplan Groenten en Fruit en de Gemeente Breda – ’s werelds eerste eetbare bushalte. De bushalte werd gedurende de hele dag voorzien van verse groenten en fruit om passanten zo te verleiden tot het eten van een gezond tussendoortje. De actie werd officieel geopend door de wethouders Miriam Haagh en Paul de Beer en bleef ook bij de media niet onopgemerkt.

Een #verspillingsvrije stad in samenwerking met de Gemeente Amsterdam

Een vierde van al het voedsel in Nederland wordt verspild. Dat kan en moet anders en gemeenten kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zo ook de Gemeente Amsterdam, die de ambitie heeft om 50% minder te verspillen in 2030. Food Cabinet nam samen met de gemeente en de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling het initiatief tot de campagne #verspillingsvrije feestdagen waarmee we Amsterdammers lieten zien hoe zij minder kunnen verspillen tijdens de feestdagen. Met ons mobiele wagentje deelden we het gratis restjeskookboek uit vol met recepten en #verspillingsvrije tips.

Een gezonde voedselomgeving creëren in de Gemeente Rotterdam

De Korte Lijnbaan in Rotterdam heeft een nieuwe impuls nodig. Er is veel leegstand en de straat heeft onvoldoende duidelijke identiteit. De Korte Lijnbaan moet weer een aantrekkelijke straat worden waar de Rotterdammer trots op is en ondernemers in de rij staan om er een vestiging te openen. Samen met de gemeente en de eigenaren werkt Food Cabinet in opdracht vanuit de Klimaattafel Duurzame Consumptie aan een ambitieuze, integrale visie op de Korte Lijnbaan. Daarbinnen worden de maatschappelijke uitdagingen en commerciële kansen beschreven en handvatten geboden voor een mooie toekomst. Deze visie vertalen we door naar een positionering, een manifest en uiteindelijk een Bidbook waarin we ondernemers en organisaties uitnodigen om hun ambities waar te komen maken op deze iconische plek in Rotterdam.

Lokale voedselinitiatieven in de schijnwerpers voor Gemeente Amsterdam

Van Amsterdamse Bodem is hét platform waar bezoekers alle smaken van de stad en haar omgeving met elkaar kunnen delen en vieren. Vanuit de gedachte ‘eten wat de stad schaft’ maak je die dit platform kennis met verschillende initiatieven, van de Syrische kaasmaker tot de plaatselijke Kombucha brouwerij, en van sopropoteler tot volkstuinier. Op Van Amsterdamse Bodem komt alles en iedereen samen. Samen met de Gemeente Amsterdam en de Gezonde Stad ontwikkelden we dit platform als verzamelplaats van alles wat er in en rondom de stad gebeurt op het gebied van eten. Als onderdeel van het platform organiseren we regelmatig activiteiten, zoals het recente onderzoek ‘De Smaak van Amsterdam’ waarin we de eetgewoonten van Amsterdammers in kaart brachten.

Een integraal voedselbeleid voor de Gemeente Almere

In opdracht van de Gemeente Almere ontwikkelde Food Cabinet een voedselstrategie voor de periode 2021 – 2025. Met deze voedselstrategie werkt Almere de komende jaren aan het aantrekkelijk, betaalbaar en toegankelijk maken van gezond en duurzaam voedsel voor álle inwoners van de stad. Tijdens de ontwikkeling van de strategie hebben we vooral vanuit het perspectief van de inwoner van Almere gekeken naar wat voedsel toevoegt aan een gezonde en leefbare woon- en werkomgeving. Samen met een groep betrokken Almeerders – van ondernemer tot buurtinitiatief en van onderzoeker tot stadsboer – werkten we de strategie uit tijdens een bijeenkomst in aanwezigheid van wethouder Roelie Bosch. Het thema voedsel krijgt vanuit de Gemeente Almere extra aandacht de komende periode o.a. door de komst van de Floriade in 2022 en de verdere ontwikkeling van de Flevo Campus.

 

Wij als pioniers in de voedsel educatie , bewustwording en gedragsverandering kijken met aandacht naar de impact van deze initiatieven, plannen en campagnes!
Elke stimulans die we, sinds het Nachtrestaurant en de Foodiebag ruim zeven jaar geleden, juichen we toe. Het is mooi om te zien dat het onderdeel van beleid is geworden.
Een verspillingsvrije stad en een gedragen voedsel strategie voor de stad klinkt al muziek in onze oren.

(bron ; Klimaatweb, Foodcabinet, maart 2022)

 

Overgang naar circulaire economie vraagt om intensivering beleid door nieuw kabinet

Een intensivering van het circulaire-economiebeleid met meer ‘drang en dwang’, concretisering van de voornemens uit het nieuwe coalitieakkoord en kabinetsbrede samenwerking zijn nodig om de forse ambitie van een volledig circulaire economie in 2050 te realiseren. Dat stelt het PBL in zijn Voortgangsbericht Circulaire Economie 2022. Het Voortgangsbericht is een actualisatie van enkele indicatoren uit de Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 (ICER).

Aandeel circulaire bedrijvigheid in Nederlandse economie niet gestegen

Enkele indicatoren uit de ICER zijn in het Voortgangsbericht geactualiseerd. Daaruit komt naar voren dat het aandeel circulaire bedrijfsactiviteiten in de Nederlandse economie in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid gelijk is gebleven. Het aandeel van circulaire initiatieven in fiscale en subsidieregelingen is eveneens gelijk gebleven. De meeste projecten die gesubsidieerd worden binnen deze regelingen, richten zich echter vooralsnog op recycling. Wel is een lichte verschuiving te zien in de acties in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie naar hogere circulariteitsstrategieën met minder milieudruk en grondstoffengebruik.
Alles bijeen genomen geeft de actualisatie in het Voortgangsbericht geen aanleiding om het beeld uit de ICER aan te passen. Het beeld blijft dat diverse trends in grondstoffengebruik de verkeerde kant opgaan en veel inspanningen nog vooral gericht zijn op recycling. Met de beleidsinspanningen van de Rijksoverheid is een basis gelegd en een structuur ontwikkeld voor een circulaire economie, maar op dit moment functioneert de Nederlandse economie nog vooral lineair.

Benut kansen circulaire economie voor realiseren klimaat- en natuurdoelen

In het nieuwe coalitieakkoord wordt onderkend dat een circulaire economie kan bijdragen aan de aanpak van verschillende maatschappelijke opgaven, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het behoud van biodiversiteit. Tot dusver zijn de mogelijkheden die efficiënt grondstoffengebruik daarvoor biedt maar mondjesmaat benut. De coalitiepartijen zetten in op een ambitieus klimaatdoel voor de circulaire economie. Uitwerking in concreet beleid is nodig om ervoor te zorgen dat efficiënt grondstoffengebruik bijdraagt aan de vermindering van broeikasgasemissies. Door slimmer gebruik van grondstoffen, hergebruik van producten en onderdelen, en recycling van materialen zijn minder grondstoffen nodig. Hierdoor wordt energie bespaard in de hele productieketen. Ook voor druk op biodiversiteit en natuur geldt dat als we efficiënter en zuiniger met grondstoffen omgaan, deze druk afneemt, zonder dat we daarmee de functies van de hiermee gemaakte producten hoeven te missen. Zo kan recycling van metalen uit elektronica de vraag naar nieuw metaalerts verminderen, en zo ook het daarmee gepaard gaande verlies aan natuur en de milieuvervuiling bij winning en productie.

Verzilvering van zulke kansen vergt nog wel de uitwerking van de voornemens in het coalitieakkoord in concrete en samenhangende beleidsvoornemens.

Naast recycling ook andere circulaire strategieën belangrijk

Met uitzondering van recycling benoemt het coalitieakkoord geen andere circulaire strategieën. Anders produceren en consumeren en het verlengen van de levensduur van producten, bijvoorbeeld door ze beter repareerbaar en deelbaar te maken, krijgen geen expliciete aandacht. Door de sterke focus op het recyclen van materialen blijven potentiële kansen voor efficiënter grondstoffengebruik onbenut. Het is belangrijk om in het beleid in te zetten op andere strategieën, zoals het stellen van eisen aan productontwerp om repareerbaarheid en hergebruik van onderdelen te verbeteren, of het aanpassen van administratieve regelgeving die bedrijven belemmert om producten als diensten aan te bieden.

Circulaire economie vraagt om kabinetsbrede aanpak

Het benutten van bovengenoemde kansen vraagt om een kabinetsbrede aanpak en een intensieve betrokkenheid van alle ministeries, aangezien voor een aanzienlijk efficiëntere omgang met grondstoffen wijzigingen in spelregels, fiscale prikkels en internationale handel nodig zijn die de beleidsterreinen van verschillende ministeries raken. Daarbij kan naast specifiek beleid om de circulaire economie te stimuleren ook worden gedacht aan beleid gericht op het tegengaan van klimaatverandering, het verbeteren van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, fiscale vergroening, het verduurzamen van internationale handel en het bevorderen van milieusparende innovaties.

(Bron :Duurzaam ondernemen.nl – PBL – 1 februari 2022)

‘Europa is sterk als haar steden sterk zijn’

Een Nederlands-Duitse kennismaking voor medeoverheden met het New Leipzig Charter

Op 15 december vond een Nederlands-Duits Policy Lab plaats over de gevolgen en mogelijkheden van het New Leipzig Charter on the Sustainable Development of European Cities. In het New Leipzig Charter (NLC) zijn de uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de EU vastgelegd. Duurzaam stedelijk beleid moet leiden tot just, green en productive steden, waarbij het lastig te vertalen Gemeinwohl (gedeeld/gezamenlijk welzijn) het streven is.

Met deze online-bijeenkomst werd de bekendheid van het NLC voor gemeenten vergroot. Wat zijn de uitgangspunten en wat betekent dat voor het beleid van mijn stad, mijn gemeente? In veel Europese landen, met name in Duitsland, baseren gemeenten hun beleid al op de uitgangspunten van het NLC. Het NLC wordt daarbij gebruikt als ‘richtsnoer’ of ‘kompas’ om beleidskeuzes te verantwoorden en als steun (en financiering) voor vragen- het gaat immers om afspraken op EU-niveau door alle lidstaten.

Sprekers uit Duitsland en Nederland, waaronder de Dutch Urban Envoy Karen van Dantzig, noemden het NLC onder meer ‘het document dat het DNA van Europese steden bevat’ en illustreerden dit met een aantal praktijkvoorbeelden uit onder meer Aken, Apeldoorn, Karlsruhe, en ’s-Hertogenbosch.

Gemeenschappelijke deler was dat het vroeg en intensief betrekken van burgers in de wijk (neighbourhood) de beste bijdrage aan het Gemeinwohl levert. Zo presenteerde Münster presenteerde het Hansaforum, een initiatief waarbij burgers bepalen hoe hun wijk er uit komt te zien. Inclusief een heuse Quartier-Gemeinwohl-Index, waaraan af te lezen is hoe 20 variabelen (zoals bijvoorbeeld onderwijs, inclusie en verkeer) bijdragen aan het Gemeinwohl op wijkniveau.

Ten slotte werd stilgestaan bij het feit dat zowel Nederland als Duitsland een nieuwe regering hebben. Prominente ‘Europese’ thema’s als energietransitie, verduurzaming en digitalisering raken steden direct. In het Duitse akkoord wordt het NLC ook genoemd. Wethouder Ufuk Kâhya van Den Bosch: “gebruik het NLC om het vertrouwen van burgers in de politiek te herstellen en optimaal gebruik te maken van de transformative power of cities”.

Het NLC werd op 30 november 2020 vastgesteld, tijdens een ministeriële bijeenkomst onder Duits voorzitterschap van de EU. Nederland werd vertegenwoordigd door minister Ollongren.

Zie voor meer informatie de tekst van het New Leipzig Charter (pdf, 2MB), deze presentatie (pdf, 2 MB) en brochure (pdf, 3 MB).

(bron : agendastad.nl)

Technologie is belangrijk, maar om te innoveren, moeten mensen betrokken zijn

Innovatie gaat niet alleen over technologie. De steden van morgen moeten ook sociale innovatie toepassen. De Europese Commissie hamert op dit aspect, zoals blijkt uit de woorden van commissaris Mariya Gabriel tijdens de prijsuitreiking van de prijzen voor de Europese hoofdstad van innovatie. Afgelopen week maakte de Europese Innovatieraad (EIC) – tijdens de EIC-top in Brussel – de winnaars van de wedstrijd van dit jaar bekend. De Finse stad Vantaa won de eerste editie van de Europese Rising Innovative City award en ontving een prijs van 500.000 euro.

De prijs “European Rising Innovative City” is een aanvulling op de innovatieprijs “Europese hoofdstad”, die voor grote steden is ingesteld. Deze wedstrijd is voor steden met 50.000 tot 249.000 inwoners om hun inspanningen op het gebied van innovatie te stimuleren.

“Ik voel me vereerd. Het is verrassend dat we hebben gewonnen, maar Vantaa heeft zich in de afgelopen decennia ook enorm ontwikkeld. Deze erkenning betekent veel voor ons. Het is niet zo gemakkelijk geweest om al deze veranderingen te ondergaan”, vertelde Ritva Viljanen, de burgemeester van Vantaa, aan Innovation Origins.

CO2-neutraal

Vantaa was in de jaren zestig een stad met 40.000 inwoners. In de afgelopen decennia groeide het uit tot de vierde stad van Finland, met bijna 240.000 inwoners. “Terwijl de stad snel groeit, groeit onze uitstoot niet”, verklaarde Viljanen in haar toespraak bij de uitreiking van de prijs. Samenwerking tussen de verschillende actoren in de stad is essentieel om dergelijke resultaten te bereiken.

Sociale innovatie

De EIC-jury beoordeelde de kandidaten op basis van verschillende criteria. Zo moesten steden bijvoorbeeld laten zien hoe zij ecosystemen ontwikkelden die innovatie kunnen bevorderen, hoe zij lokale actoren hielpen met nieuwe bedrijfsmodellen en hoe zij de groei van bedrijven ondersteunden. Daarbij speelde sociale innovatie een grote rol. Want ook de steden die op de tweede plaats eindigden, onderscheidden zich door dergelijke initiatieven.

Vantaa heeft verschillende sociale innovatieprojecten uitgevoerd. Onder deze initiatieven is er het zogenaamde Shared Table-model, dat levensmiddelenfabrieken, groothandelaars en winkels verbindt met een groot netwerk van voedselbanken. Het minimaliseren van voedselverspilling is een van de doelstellingen, naast het verbeteren van het welzijn van de inwoners van Vantaa.
De gemeente heeft een netwerk van donors en hulporganisaties opgezet en een terminal voor overgebleven voedsel opgezet. De stad Vantaa beheert deze terminal en is belast met de distributie van de voedingsmiddelen. Dat betekent weer extra banen voor werklozen in de stad. Elk jaar verwerkt de terminal ongeveer een miljoen kilo voedsel, waarmee vijfduizend inwoners van Vantaa worden geholpen. Het model kreeg navolging in verschillende andere Finse regio’s.

 

bron : – Innovation Origins -29 november 2021 , Mauro Meu. Kijk voor het gehele artikel op Innovations Origins