De energie transitie is een sociale transitie

De overgang van fossiele naar hernieuwbare energie is noodzakelijk maar voor veel huishoudens een uitdaging. De een kan zich de aanschaf van zonnepanelen makkelijk veroorloven, terwijl de ander de verwarming amper aan durft te zetten. Energiearmoede treft zo’n 600.000 huishoudens, (januari 2023). Hoe zorgen we ervoor dat iedereen kan meedoen in de energietransitie?

Energiearmoede voorkomen is wat Annelies van Eekelen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jannekee Jansen op de Haar van Jungle Amsterdam, een organisatie die werkt aan een sociale en duurzame stad en TNO-onderzoeker Koen Straver samenbrengt. Daarvoor is allereerst onderzoek nodig om de problematiek inzichtelijk te maken, daardoor kunnen overheden gericht en effectief beleid voeren, en is het van belang de gevolgen daarvan te meten.

Onderzoek wie wel en niet meekan in de energietransitie

“Om ervoor te zorgen dat iedereen meedoet met de energietransitie moet je in kaart brengen hoe groot die groep is die nog niet meekan, welke problemen ze precies hebben en waarmee je hen het beste kunt helpen. Bij TNO doen we hier met ruim dertig gedragswetenschappers uitgebreid onderzoek naar. Zo ondersteunen we overheden, andere organisaties en burgers met onze kennis van gedrag. Daarbij staat de mens centraal, aldus Koen Straver.

Beleid met oog voor de mens

“Onderzoek van TNO geeft ons handvatten voor beleid op korte en lange termijn. En organisaties als Jungle zijn van onschatbare waarde omdat ze bij mensen over de vloer komen die dat keihard nodig hebben en vaak met simpele acties al resultaten boeken”, zegt Annelies.

“Binnen SZW benadrukken we altijd: ‘Spreek met de mensen voor wie je werkt’. Oftewel, zorg dat je als beleidsmaker in Den Haag weet wat er onder de mensen leeft. Beleid is veelomvattend, maar houdt daarbij altijd de mensen voor wie je het doet voor ogen.”

Fixbrigade helpt huishoudens te verduurzamen

De fixbrigade van Jungle Amsterdam helpt huishouden concreet bij de aanpak van zaken die zij als probleem ervaren en die te maken hebben met energiearmoede. Denk aan de verduurzaming van hun huis. Hoewel actief in ’slechts’ drie stadsdelen zijn ze inmiddels bij meer dan duizend huishoudens over de vloer geweest om in totaal bijna vierduizend klussen te klaren: metingen doen, tochtstrips aanbrengen, raamfolie.

Jannekee: “We zien dat mensen hier blij mee zijn want met vaak kleine ingrepen helpen we hun huis energiezuiniger en comfortabeler te maken. Zo kunnen ze mee in de energietransitie en gaat hun energierekening omlaag. Er komen steeds meer van zulke initiatieven van de grond.

We zijn blij dat bijvoorbeeld BZK de fixbrigades financieel ondersteunt.  Zij zorgen ervoor dat mensen met een smalle beurs energiezuiniger en comfortabeler kunnen wonen. Het zijn vaak kleine maatregelen maar die maken voor veel huishoudens wel een wereld van verschil. Voor ons is het heel belangrijk dat TNO onderzoekt wat het effect is van onze inspanningen.”

Concrete acties ondersteunen

“Het zijn dit soort initiatieven die wij vanuit het ministerie van harte ondersteunen”, zegt Annelies. “Dicht bij de mensen staan en concrete acties die zoden aan de dijk zetten. Zo hebben we samen met de provincie Zuid-Holland onlangs een challenge uitgeschreven om startups te bewegen praktische tools te ontwikkelen om lokale gemeenschappen met elkaar in gesprek te laten komen over de energietransitie. Op deze manier willen we de verduurzaming versnellen, met positieve effecten voor de sociale cohesie, het milieu en de portemonnee van wijkbewoners als gevolg.

Cocosmos heeft die challenge gewonnen en werkt nu hun idee uit. Daarmee willen we beleid in Den Haag en wat er in het land gebeurt ook dichterbij elkaar brengen. Daarbij is contact met bijvoorbeeld gemeenten en initiatieven als Jungle om te weten wat er speelt en daarop beleid te voeren, essentieel.”

bron: TNO lees alles over samen aan de slag voor energiearmoede 

De trendrede van Duurzame Dinsdag

Het mag dan vandaag Prinsjesdag zijn wat gepaard gaat met het uitspreken van de troonrede. Twee weken geleden was het Duurzame Dinsdag waar het trendrapport uit een heel ander koffertje kwam. Deze werd in ontvangst genomen door  Rob Jetten, demissionair Minister voor Klimaat en Energie. De belangrijkste bevindingen?

Als we door de ogen kijken van de mensen die veel betrokken zijn bij maatschappelijke initiatieven, en in het bijzonder naar de initiatieven in de koffer van Duurzame Dinsdag, dan vallen dingen op. Zaken die zullen groeien of op z’n minst niet meer weggaan. Ze zijn kenmerkend voor dit moment en zeggen iets over wat komen gaat:

1. De kracht van gemeenschappen wordt steeds meer gezien;
2. We zoeken naar nieuwe organisatievormen die passen bij transities;
3. Ons bewustzijn van onderlinge verbondenheid groeit;
4. Op alle transitielijnen worden inhoudelijke stappen gezet.

Deze 4 trends worden in het trendrapport verder toegelicht, met voorbeelden van initiatieven die deze trends illustreren. Download ‘m via de website van duurzame dinsdag: duurzamedinsdag.nl

Een stimulans voor ondernemerschapsonderwijs- de lange termijn effecten

Bedrijf opgericht tijdens studie? Kans op succes arbeidsmarkt groter
Zoals jullie weten stimuleren we graag de transities in het onderwijs en brengen daarvoor ook het belang van ondernemerschapsonderwijs onder de aandacht. In een recentelijk onderzoek, uitgevoerd door Marguerite Evenaar van Selab in opdracht van Jong Ondernemen werd nog eens belicht hoe deze vorm van onderwijs, ook op langere termijn bijdraagt op diverse aspecten. Zoals het wordt verwoord in de Ondernemer zouden we het zelf niet beter kunnen aangeven. Studenten die tijdens hun studie een ondernemerschapsprogramma van Jong Ondernemen volgden, vinden sneller een eerste baan, vervullen vaker een managementfunctie en voelen zich ook ondernemender als werknemer. Student ondernemer kansen arbeidsmarkt Foto: Shutterstock Bovenstaande blijkt uit een langetermijnstudie van het Social Enterprise Lab in opdracht van stichting Jong Ondernemen onder 377 afgestudeerden van mbo en hbo. Stichting Jong Ondernemen biedt ondernemerschapsprogramma’s aan voor het onderwijs, waarbij learning-by-doing en get-out-of-the-building centraal staan. Eén van deze programma’s is Student Company‘, waarbij studenten op mbo en hbo/wo daadwerkelijk een bedrijf oprichten en alle aspecten van het ondernemen ervaren. ”Ondernemerschapsonderwijs loont duidelijk en zou daarom in ieder curriculum moeten worden opgenomen” Social Enterprise Lab deed onderzoek naar de carrièrestappen van 207 studenten die in de periode 2014-2019 meededen aan Student Company. De resultaten werden vergeleken met een controlegroep van 170 studenten die deze ervaring niet hadden.

Probleemoplossend vermogen, creativiteit, zelfkennis en zelfvertrouwen

Van de Student Company-alumni vindt 38 procent binnen twee maanden na de studie een eerste baan, twee keer zoveel als van de controlegroep. 62 procent vervult binnen enkele jaren een managementfunctie versus 48 procent in de controlegroep. De programma’s van Jong Ondernemen richten zich met name op de ontwikkeling van ondernemerscompetenties zoals probleemoplossend vermogen, creativiteit, zelfkennis, zelfvertrouwen, kansen zien en het ontwikkelen van ideeën. Student Company draagt bij aan de ontwikkeling van kennis, competenties en vaardigheden waar alumni baat bij hebben in hun werkend leven. Ook geeft 85 procent van hen aan dat Student Company een goede basis biedt om kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen. Daarmee draagt het programma in hoge mate bij aan ‘een leven lang leren’. Lees ook: Aantal startupinvesteringen neemt toe: klimaat-tech en duurzaamheid meest in trek

Belangrijke bijdrage aan start op de arbeidsmarkt

,,Onze programma’s doen precies wat we voor ogen hebben. We helpen jongeren echt in hun ontwikkeling op belangrijke vaardigheden. Daarmee bereiden we ze voor op een succesvolle stap naar de arbeidsmarkt of op het runnen van een eigen onderneming, wat bij de studenten die onze programma’s volgen dubbel zo vaak voorkomt als bij studenten die niet die kans hadden. Dit is supertof om te zien. Ondernemerschapsonderwijs loont duidelijk en zou daarom in ieder curriculum moeten worden opgenomen”, aldus Jonas de Groot, directeur van stichting Jong Ondernemen. ”Het gaat er niet om dat we allemaal ondernemers opleiden, maar juist om de vaardigheden en eigenschappen die ondernemers vaak succesvol maken, over te brengen” Vind hier de meest belangrijke cijfers nog even op een rijtje. bron: De Ondernemer- juli 2023 Voor vragen over dit onderzoek of over onze andere impactvolle actie onderzoeken, die zich ook richten op ondernemerschapsonderwijs met een meervoudige waarde creatie (het oplossen van maatschappelijke problemen) en wat dat voor effecten brengt bij leerlingen, studenten, docenten, andere partners en maatschappelijk, lange of korte termijn, neem dan contact op met Marguerite Evenaar Ook om te weten wat impact gericht werken voor jouw organisatie kan betekenen, als stimulans voor de transities in zorg, arbeid, circulaire economie en cultuur en als bijdrage aan jouw impact doelen en organisatie. Hoe klein of groot ook, op korte en lange termijn.    

Duurzame Prinsjesdag- ben jij een duurzame initiatiefnemer uit de samenleving?

Duurzame Prinsjesdag

Op 5 september is het Duurzame Dinsdag, de Prinsjesdag van de duurzaamheid. Duurzame initiatiefnemers uit de samenleving bundelen dan de krachten met politiek Den Haag. 

Dit jaar wordt een bijzondere editie. Het is namelijk de 25e Duurzame Dinsdag.

Hoe kan je meedoen?
Heb je een initiatief? Stop deze in de Duurzame Dinsdag koffer.  Het Duurzame Dinsdag netwerk staat dan tot je beschikking. Ook maak je kans om 1 van de drie Duurzame Dinsdag prijzen te winnen.  De winnaars worden gekozen door een jury. Maurits Groen is ook dit jaar weer de voorzitter.

Stop jouw idee in de koffer

Wat is Duurzame Dinsdag?

Al sinds 1997 is het op de eerste dinsdag van september Duurzame Dinsdag. Op deze dag worden initiatieven uit de samenleving zichtbaar gemaakt en gehuldigd en hun signalen besproken met de politiek. Het is het belangrijkste moment van een jaarrond programma dat het voor duurzaam initiatiefnemers makkelijker wil maken om impact te maken. 

Duurzame Dinsdag is een stemversterker. Burgerinitiatieven, startups, scale-ups, coöperaties en commons zijn van groot belang voor de overgang naar een duurzame wereld. Maar het lukt vaak nog niet om  ‘uit de marge te komen’ en samenwerking aan te gaan met instituties. Overheid en politiek krijgen deze initiatieven meestal niet te eens zien. Hun geluid is te versnipperd. Daarom is er Duurzame Dinsdag. Een  geoliede lobby die hun geluid versterkt in Den Haag.

“De impact van elektronica op het milieu is groot, maar niemand weet hoé groot”

De invloed van elektronica op het milieu is groot, maar hoe bepaal je de omvang als je te maken hebt met verouderde, ontbrekende of ontoegankelijke data?

Het EDM ontwikkelt methoden om de impact van elektronica op de leefomgeving te kwantificeren. Willems: “Tijdens mijn presentatie licht ik de lean ecodesign-methode toe, die is gebaseerd op een laagdrempelige inschatting van de milieu-impact van een elektronicaontwerp”. Lean ecodesign is uitgewerkt binnen het Esa-project Green eSpace waarin imec samenwerkt met de Vlaamse onderzoeksorganisatie Vito en industriepartner OHB, een Duits bedrijf dat zich specialiseert in ruimtevaarttechnologie.

Green eSpace is op zijn beurt onderdeel van het Clean Space programma, dat onderzoekt hoe ESA en ruimtevaartbedrijven de impact van ruimtevaart op de planeet en zijn omgeving kunnen minimaliseren, bijvoorbeeld door ruimtevaartelektronica milieuvriendelijker te produceren.

Willems: “De traditionele aanpak van ecodesign wil elke ontwerpiteratie onderwerpen aan een Life Cycle Analyse (LCA) die de milieu-impact berekent. Een LCA-analyse bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds bepaalt de Life Cycle Inventory (LCI)-analyse onder andere hoeveel water en energie worden gebruikte tijdens de productie en hoeveel afval er wordt geproduceerd. Ook een analyse van de gebruikte materialen hoort bij de LCI. Vervolgens maakt de Life Cycle Impact Assesment (LCIA) duidelijk wat de milieu-impact is van het energieverbruik of het gebruik van een bepaald materiaal. Dit hangt van heel veel factoren af, zoals de manier waarop elektriciteit wordt opgewekt. Dit maakt een full-blown LCA een complexe en omslachtige aangelegenheid. Een MKB-er die de milieu-impact van een aantal ontwerpopties wil vergelijken, zit daar niet op te wachten.”

Nieuw methode hard nodig
Deze manier van werken schiet volgens Willems tekort, dus een nieuwe methode is hard nodig. Met name in de toegankelijkheid voor de brede groep bedrijven die behoefte hebben aan een laagdrempelige milieu-impactanalyse. Willems: “We lopen tegen twee grote problemen aan.

“Ten eerste: de LCI-databases waar we mee moeten werken, bevatten niet de juiste gegevens omdat ze gebaseerd zijn op grove gemiddelden met enkel een parameter als gewicht of volume als schaalfactor. Hun uitgangspunt is dat één onderdeel representatief is voor alle gelijkaardige onderdelen. In werkelijkheid geldt dat enkel in beperkte mate voor de allereenvoudigste componenten.

“Ten tweede zijn de gegevens die we nodig hebben, bijvoorbeeld over water of energiegebruik, verouderd of onvolledig. De meest recente gegevens uit de databases zijn dikwijls meer dan tien jaar oud! Er loopt in imec een nieuw programma rond de milieu-impact van de IC-productie. Hierbij hebben zich grote internationale partners aangesloten, zoals Amazon, Apple, ASML en Microsoft. Het water-en energieverbruik neemt immers exponentieel toe bij de IC-productie van steeds kleinere transitoren, terwijl bedrijven tegelijk willen verduurzamen en vergroenen. ‘Less is more’ geldt in hoge mate in de semiconductorindustrie. Hoe kleiner je het maakt hoe meer je nodig hebt om het te maken.”

Tijdrovend
Willems legt uit waarom de kwaliteit van de bestaande databases ontoereikend is. “Naast het feit dat het ‘gemiddelde onderdeel’- principe fout zit, is het ook enorm tijdrovend om een goede database op te zetten. Dit komt door de complexiteit en brede variëteit aan onderdelen. Ondertussen staan de ontwikkelingen niet stil. Daarnaast gaat het dikwijls over confidentiële informatie. Veel productie-informatie is bedrijfsgeheim wat de toegankelijkheid van de benodigde gegevens zeer bemoeilijkt.”

Typische processen
“Als alternatief voor het werken met ‘gemiddelde onderdelen’, willen we tot LCI-modellen komen voor productieprocessen die internationaal representatief zijn voor een bepaalde productietechnologie, bijvoorbeeld van PCB’s. Door de productiestappen te modelleren kunnen we de impact van de onderdelen op het milieu berekenen in functie van de onderdeelkarakteristieken. Denk aan: opbouw, gebruikte materialen, dimensies, etcetera.”

pm-LCI
“In tegenstelling tot een onoverzichtelijke en ongelimiteerde grote variatiemogelijkheid in onderdelen, is het aantal mogelijke productieprocessen aftelbaar. Dit betekent een zeer grote reductie van de complexiteit van de LCI-analyse. Deze werkwijze noemen we ‘de parametrisch model gebaseerd LCI’ oftewel: ‘pm-LCI’. We werken niet langer met datarecords maar met een softwaremodel waarin je parameters kan ingeven betreffende de gebruikte processen samen met de onderdeelkarakteristieken”, licht Willems toe.

Avontuur
“Het is soms een heel avontuur om tot goede LCI-modellen te komen,” vervolgt de ingenieur. “Om de milieu-impact te bepalen moeten we weten hoe de productieprocessen in elkaar steken en wat deze aan energie, water en materialen verbruiken én welk afval ze produceren”. Willems geeft een voorbeeld vanuit de ruimtevaart. “In ruimtevaartelektronica wordt in de regel keramische IC-componenten toegepast. Afhankelijk van de gebruikte techniek dient het keramiek bij temperaturen van ongeveer 850 (LTCC keramiek) respectievelijk 1600 (HTCC keramiek) graden uitgebakken te worden. Dit kost enorm veel energie. Het industrieel wijdverspreide alternatief is het gebruik van plastic. Plastic kan al uitgehard worden bij 200 a 250 graden. Je bespaart dus heel veel energie als je plastic gebruikt. Maar om te bepalen hoe groot die besparing is, hebben wij meer informatie nodig: welke oven wordt gebruikt en hoeveel energie verbruikt die oven, hoe verlopen de uithardingssprocessen, enzovoorts. Heel wat elementen zijn echter fabrieksgeheim, waardoor er weinig gepubliceerde informatie te vinden is. Dit bemoeilijkt het onderzoek sterk”.

Bedrijfsgeheimen
“We doen er alles aan om aan de benodigde informatie te komen. We maken zelf modellen van de benodigde processtappen en de invloed van de onderdeelkarakteristieken op de uitkomst ervan. Daarvoor moet je wel kennis hebben van de processen, het ontwerp en de karakteristieken van een product. We werken verder samen met bedrijven die bereid zijn ons gegevens te leveren en maken gebruik van productiemachinegegevens”.

Lean ecodesign
“Wanneer we de pmLCI-methode gaan toepassen in ecodesign, in plaats van een volledige LCA-analyse, spreken we over lean ecodesign. Bij lean ecodesign verander je materialen, processen of componenten en kijk je (enkel) wat de impact is op de LCI-grootheden (zoals energie) door middel van de veel eenvoudigere en nauwkeurigere pm-LCI-methode. Een eenmalige LCIA, uitgevoerd voorafgaand aan de ecodesign-oefening, geeft de prioriteiten tussen de LCI-grootheden (energie, water, materialen, et cetera) aan waarmee de ontwerper rekening moet houden”.

Proof of concept
“In het kader van ons werk voor de ruimtevaartorganisatie Esa, hebben we een proof of concept gedemonstreerd op basis van een elektronische module voor een satelliet van onze industriepartner OHB. Onze onderzoekpartner VITO was verantwoordelijk voor het LCA-werk. We keken onder andere naar de impact op de elektronische assemblage, verpakking en PCB-productie maar ook zaken als het testen en certificeren zijn onderzocht. Het hele ontwikkelproces kwam aan bod.”

Bron: Engineers on line 14 maart 2023

Laat met 10 Oliebollen, 1 oudje ‘Rock en Rollen’!

Kleinzoon Mark Simoons (32) wil met oliebollen eenzaamheid bij ouderen tegengaan met Oma Coby’s Oliebollenbar.

Hoe kwam je erachter dat je oma soms eenzaam is?

Simoons: “Dat besef kwam tijdens de pandemie. Toen mijn oma 95 werd, zei ze: ‘Ik hoopte een leuk feest te kunnen organiseren, maar in plaats daarvan maak ik iedereen een klein bedrag over, zodat jullie zelf een borreltje kunnen kopen.’ Ik ben toen een kaartenactie gestart, waarbij meer dan tweehonderd bloemen en kaarten naar haar werden gestuurd. De impact die dat op haar had was ongelofelijk. Toen besefte ik: aandacht willen we allemaal, op elke leeftijd. Dat gun ik ook alle andere ouderen.”

Hoe bestrijd je eenzaamheid met oliebollen?

“Onze winst gaat volledig naar Stichting de Tijdmachine. Zij organiseren het liveconcert Gouwe Ouwe in Nederlandse zorgcentra, waarbij de eetzaal omgetoverd wordt tot dancing van weleer. Muziek uit de jaren 60 en 70 neemt de ouderen mee terug naar vroeger, en dat kan weer voor mooie gesprekken zorgen. De kracht van muziek is bewezen effectief.”

Is een Cobybol anders dan een gewone oliebol?

“Zeker. De basis van de Cobybol komt uit het eerste kookboek van de Margriet, uit 1938. Dat boek hebben we nog en daar heeft mijn oma destijds een aantal dingen bij geschreven. Wát precies, is natuurlijk geheim.”

Bron: Parool, december 2022

Blockchain-minor HU wint award voor onderwijs met impact

Hogeschool Utrecht heeft samen met het boek Bouwen aan Digitaal Vertrouwen een Blockchain Award gewonnen van BCNL. Bernhard van der Biessen, HU ‘blockchain lead’ en initiatiefnemer van de minor Business Innovation with Blockchain, mocht deze Meaningful Education Award in ontvangst nemen. “Het is mooi dat we kunnen meedraaien in de top van de Nederlandse blockchain-wereld.”

De prijs werd 23 november uitgereikt door BCNL, de blokchain community van Nederland waarin alle enthousiastelingen en professionals elkaar treffen. “Deze prijs voor het beste blockchainonderwijs in Nederland is dan ook een belangrijke erkenning. We zijn vijf jaar geleden als early adopters begonnen en hebben daardoor een prettige voorsprong ontwikkeld. Het is prachtig dat die voorsprong nu wordt geprezen door de blockchain-community. De inzet en opbrengsten van de docenten, partners en studenten worden echt gezien”, stelt Bernhard van der Biessen.

Bouwen aan digitaal vertrouwen

De HU won de prijs met de minor Business Innovation with Blockchain, samen met het boek ‘Bouwen aan digitaal vertrouwen’. “Dit boek van Maarten de Borst en Marijn Romme is het eerste goede, Nederlandstalige boek over blockchain. We gebruiken deze dan ook ins ons curriculum. Zoals alles in blockchain is dit een partnership. De auteurs hebben hetzelfde doel als wij: het bijdragen aan toegankelijk, kwalitatief, Nederlandstalig blockchainonderwijs. Maarten en Marijn leveren niet alleen een belangrijke bijdrage hieraan met hun boek, ze komen ook bij ons langs en fungeren als sparringpartners voor onze studenten en hun projecten.”

Voeten in de klei

De minor begeleidt studenten vanaf nul tot echte expert op het gebied van blockchain. Naast de minor is er ook een post-bachelor cursus Business Innovation with Blockchain. Blockchain is software bedoeld om transacties vast te leggen, waarmee je data niet langer in handen geeft van derden. Doordat individuen niet afhankelijk zijn van een trusted third party, zoals een bank, notaris of zelfs de overheid, maakt het nieuwe manieren van samenwerken en compleet nieuwe businessmodellen mogelijk.

Van der Biessen: “We zijn met de minor inmiddels vijf jaar lang bezig om blockchain-educatie eenvoudig beschikbaar te maken voor studenten. Dit jaar doen er maar liefst twee klassen aan mee. Wat de minor tot zo’n succes maakt, zijn de vele aansprekende partners waarmee we samenwerken: bedrijven als de Rabobank, Capgemini en Quantoz. Deelnemers aan onze opleiding staan echt met de voeten in de klei: ze werken aan hele praktische oplossingen, doen kennis op in de praktijk en passen die kennis meteen weer toe.” Naast de beroepspraktijk is ook het praktijkgericht onderzoek van de HU aangehaakt: zowel het lectoraat Financieel-Economische Innovatie als het  lectoraat Nieuwe Energie in de Stad zijn betrokken bij blockchain-onderzoek. “We zijn ook heel trots op onze diverse evenementen, zoals de hackathons, en de gastcolleges die we weten te verzorgen van leidende figuren. Zoals die van Jan-Peter Doomernik, senior Business Developer bij Enexis, en Sabine Brink, leider van het wereldwijde blockchainteam van Shell. Het is mooi dat we kunnen meedraaien in de top van de Nederlandse blockchain-wereld.”

Bron: Emerce 30 november 2022

Stap in het onbekende- Prinsjesdag van de duurzaamheid

Dindag 7 september  was het voor de 24e keer Duurzame Dinsdag; Duurzame Troonrede, lintjes en het koffertje bevatte 300 duurzame initiatieven richting politici en beleidsmakers.

Het trendrapport kreeg de titel “stap in het onbekende”. Meer dan trends, ook aanbevelingen en acties.
Ineke van Zanten raakt me met haar verwoording wanneer het gaat om de versnelling van deze beweging impactmakers. “Dat vraagt bruggen van vertrouwen en de moed om de bekende manier van denken en en werken los te laten. Het vraagt om doen”.

Het is mooi om te zien hoe meer wordt samengewerkt en integraal gedacht en gewerkt. De transitie thema’s zijn immers ook met elkaar verbonden en zelfs wederzijds afhankelijk. Die oplossingen passen niet in hokjes, domeinen of kaders.

Zie dat de sociale inclusie en rechtvaardigheid meer deel uitmaken van de oplossingen en focus van de duurzaamheidstransitie, Dat er aandacht is voor bewustwording . Gedragen door een divers netwerk van burgers, burgerinitiatieven en sociaal ondernemers. Het samenspel en bruggen bouwen; iedereen heeft een deel van de oplossing in handen.

Andere rollen, kansen zien, interveniëren, experimenteren, verbinden, gelijkwaardig samenwerken en leren van elkaar.
Voor sommigen nog onbekend, hoe welwillend ook. Voor anderen al langere tijd bekend , timmerend aan die weg, hopend dat het makkelijker wordt.
Hoopvol en kritisch ben ik na lezen.
Dank voor dat inkijkje, die duwtjes in de rug en laten we stappen blijven nemen samen; hoe onbekend soms ook :-).

Refugee Team en Welcome app geven vluchtelingen warm welkom

Volgens VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR waren er in 2020 meer mensen dan ooit op de vlucht. Met de komst van onder meerde vluchtelingen uit Oekraïne wordt dat trieste record dit jaar verbroken. Gelukkig zijn er sociaal ondernemers, zoals Martijn Berghman (Refugee Team) en Julius Weise (Welcome app), die deze vluchtelingen helpen hun weg te vinden in onze samenleving.

Martijn Berghman (directeur Refugee Team) komt uit de sportwereld. Daar kwam hij erachter dat sportevenementen met een groot vrijwilligerstekort kampen. Dat terwijl 90 procent van de statushouders in Nederland nog werkloos is. Dat bracht hem op het idee voor Refugee Team.

„Via vrijwilligerswerk op evenementen begeleiden wij statushouders naar een baan, stage of opleiding. Evenementen profiteren zo van extra vrijwilligers en statushouders van werkervaring en de kans om de Nederlandse taal te leren en een netwerk op te bouwen. Binnen het netwerk van leveranciers en sponsoren, gaan wij samen met de statushouders op zoek naar een passende baan, stage of opleidingsplek. Bijkomend voordeel? De statushouder doet die sociale contacten op, waar hij of zij zoveel behoefte aan heeft.”

Behoefte aan sociaal contact
Die behoefte aan sociaal contact, merkte ook Julius Weise (directeur Welcome app) op toen hij vrijwilligerswerk deed in een noodopvang. „Vluchtelingen willen nieuwe mensen ontmoeten, vooral ook Nederlanders, maar in de noodopvang is daar maar weinig ruimte voor. Zo’n opvang werkt heel systematisch, van het ene naar het andere proces, waarbij er weinig aandacht is voor de persoon zelf. Daar schrok ik zo van, dat ik besloot om deze bewoners, op basis van leeftijd, locatie en interesse, met mijn vrienden en familie te verbinden. Dat alles integreerde ik in een platform, het begin van Welcome app.”

Julius Weise -Welcome app “Wij geven mensen eigenaarschap over hun integratieproces, zodat zij minder afhankelijk zijn van hulpverleners en zelf stappen kunnen zetten om een nieuw leven op te bouwen”

Welcome app is één centraal platform waar vraag en aanbod elkaar vinden, activiteiten worden aangeboden, contacten worden gelegd en kennis wordt gedeeld, want integreren doen we samen, zegt Weise. „Met de app hopen we mensen eigenaarschap te geven over hun integratieproces, zodat zij minder afhankelijk zijn van hulpverleners en zelf stappen kunnen zetten om een nieuw leven op te bouwen.”

Duurzaam digitaal impact maken

Tijdens de eerste corona lockdown, stapte ook Berghman over op een ‘digitaal alternatief’ om mensen samen te brengen. Via Video Vrienden – als onderdeel van Refugee Team – videobellen Nederlanders en vluchtelingen, voor een periode van vijf weken, met elkaar. Dat doen zij wekelijks aan de hand van een leuke themakaart met bijbehorende vragen en een opdracht. Inmiddels staat de teller al op 1500 Video Vrienden. De volgende stap? Duurzaam (digitaal) impact maken.

Volgens Berghman is Video Vrienden eigenlijk een beetje een vreemde eend in de bijt binnen Refugee Team. „Wij geloven in de deur uitgaan om elkaar te ontmoeten, maar Video Vrienden verloopt digitaal. Waarom? Omdat wij merken dat dit concept een laagdrempelige manier vormt om een eerste contact te leggen. Zo leidt 75 procent van de digitale koppels uiteindelijk tot een duurzaam, sociaal contact buiten de deur. Dat is een prachtig percentage, dus daar willen wij meer mee, maar van het digitale component hebben we weinig kaas gegeten. Daarom schreven wij ons in voor het programma ‘Ondernemen tegen Eenzaamheid’ van het KPN Mooiste Contact Fonds en het Oranje Fonds. En zochten we de samenwerking op met Welcome app, waardoor we statushouders digitaal kunnen verbinden met het lokale activiteiten aanbod, netwerken en relevante informatie.”

Maak hét verschil met focus

De gezamenlijke droom? Eenzaamheid verkleinen, door impact te maken, zegt Weise. „Wij willen duurzaam impact maken, om niet alleen nu, maar ook in de toekomst het verschil te kunnen blijven maken. Dat vraagt om focus, schaalbare technologie en een duurzaam businessmodel.”

Dat klinkt Berghman bekend in de oren. „Natuurlijk is het enorm spannend om de stap te maken naar sociaal ondernemerschap, want hoe zorg jij ervoor dat je, terwijl jij je fulltime inzet voor jouw stichting wél een goed inkomen hebt?”

Die drempel, om te starten als sociaal ondernemer, herkent Weise. „Natuurlijk is het spannend, maar tegelijkertijd is de kern van ondernemerschap juíst durven en doen. Daar is volledige focus voor nodig. Twijfel je (nog) teveel? Dan moet je met je idee misschien nog even terug naar de tekentafel, om te komen tot een plan dat je wél genoeg zekerheid geeft. Mijn tip? Om écht verschil te kunnen maken, moet jij je als sociaal ondernemer focussen op één thema of doelgroep. Je moet iets unieks kunnen toevoegen, maar dat betekent niet dat je het alleen moet doen. Zoek juist de samenwerking op en deel de droom, want samen sta je sterker dan alleen.”

Bron:De Ondernemers- juni 2022

De Social Enterprise Monitor 2021 – Het benutte potentieel van vrouwen bij systeemveranderingen

Sociale ondernemingen zijn sterke, inclusieve ondernemingen met een opvallend hoog aandeel vrouwen aan de top (51%) ten opzichte van regulier MKB (30%). Ze brengen oplossingen op het gebied van werkgelegenheid, ongelijkheid en duurzame productie en consumptie. Ook werken ze aan systeemveranderingen, door andere bedrijven en de overheid op verschillende manieren aan te zetten tot duurzamer en socialer gedrag. Dit alles blijkt uit De Social Enterprise Monitor 2021-2022 die vandaag is gelanceerd.

Sociale ondernemingen zijn inclusieve organisaties
Gemiddeld is 51% van de managers bij deze sociale ondernemingen een vrouw. Dit is opvallend hoog. De laatste editie van het Women in Business-rapport stelt dat in het Nederlands MKB het gemiddelde aandeel 30% is. Ook in de besturen van de sociale ondernemingen is een hoog aandeel van vrouwen te zien (40%). Behalve naar management en bestuur, keek deze monitor ook naar het aantal female founders. 47% van de sociale ondernemingen heeft een vrouwelijke oprichter. Volgens de MKB service desk is het huidige aandeel vrouwelijke oprichters bij in het brede MKB 36%. In het She Leads Dashboard van de Erasmus University Rotterdam staat dat in Europa vrouwen het grootste onbenutte potentieel zijn op ondernemersgebied. Dit wordt onderstreept door het Europese WeRin project.

Sociale ondernemingen creëren economische waarde
In de afgelopen 12 maanden (midden in de Corona pandemie) heeft 60% van de sociale ondernemingen een groei in omzet gezien. De groei zet zich al meerdere jaren voort. Ten opzichte van 3 jaar terug geeft 68% van de ondernemingen aan een groei mee te maken. Deze ondernemingen hebben tevens een aanzienlijke focus op B2B. De verkoop van hun producten en/of diensten aan andere bedrijven vormt voor 60% van de ondernemers de hoofdinkomstenbron. Daarnaast geeft 34% van de ondernemingen aan dat ze multinationals als klant hebben.

Sociale ondernemingen zetten anderen aan tot duurzaam handelen
Sociale ondernemingen zijn ook innovatieve bedrijven, met een focus op productinnovatie (zoals de circulaire e-bikes van Roetz) en op nieuwe impact en businessmodellen (zoals het businessmodel van Mywheels). Naast het verkopen van innovatieve en duurzame producten en diensten, werken sociale ondernemingen aan de transitie naar een eerlijke economie door anderen aan te zetten tot duurzamer gedrag en handelen. Zo geeft bijna de helft van de ondernemers (48%) aan dat ze hun kennis over innovaties verspreiden. Een recent voorbeeld is de onderneming Seepje die de receptuur van haar natuurlijke allesreiniger deelt met haar concurrenten via een paginagrote advertentie in de Volkskrant, om daarmee de transitie naar duurzamere was- en schoonmaakmiddelen te versnellen.

Bijna de helft is op verschillende manieren bezig met het pleiten voor een duurzamer en socialer inkoopbeleid. 1 op de 5 ondernemingen stuurt op het neerzetten van nieuwe standaarden en normen in de sectoren waar ze actief in zijn, zoals de onderneming Fairphone. Deze rol van sociale ondernemingen als influencers wordt onderschreven door het rapport Social Enterprises as Influencers of the Broader Business Community.

De Social Enterprise Monitor 2021-2022, het grootste, jaarlijkse onderzoek naar sociale ondernemingen in Nederland. Dit onderzoek geeft inzicht in de ontwikkelingen binnen de sector in ons land en fungeert als basis voor verdere ontwikkeling van het ecosysteem. Het is de eerste monitor die ook onderdeel is van de European Social Enterprise Monitor (ESEM).

Het gehele rapport is hier te downloaden.

(Bron- social enterprise .nl – april 2022)