Stimulans maatschappelijk /sociaal ondernemerschap door kabinet: BVm zeer nabij!

De nieuwe status voor Nederlandse bedrijven die ondernemen met een sociaal of maatschappelijk doel, is een stap dichterbij. De ministerraad heeft ingestemd met de consultatie van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Hiermee wil het kabinet maatschappelijk ondernemerschap beter organiseren en stimuleren.

Afgelopen zomer kondigde staatssecretaris Keijzer aan een aparte juridische vorm voor maatschappelijke ondernemers uit te zullen werken. Uit meerdere onderzoeken blijkt namelijk dat zij een gebrek aan erkenning en herkenning ervaren om optimaal hun doelen te behalen. Met de maatschappelijke BV, oftewel BVm, wil Keijzer de inmiddels meer dan 5000 Nederlandse ondernemers ondersteunen in het bereiken van hun maatschappelijke missie.

Staatssecretaris Keijzer: “De BVm zorgt voor een betere erkenning van, en daarmee waardering voor het maatschappelijk karakter van onze sociale ondernemers. Voor financiers, leveranciers en consumenten wordt het gemakkelijker om sociale en maatschappelijke ondernemingen te herkennen. En om vanuit deze gedeelde visie zaken te doen. Zo bouwen we samen aan een sociaal en eerlijk ondernemend Nederland.”

 

Met de BVm kunnen maatschappelijke ondernemingen zich straks duidelijk herkenbaar maken. Voor met name zakelijke relaties wordt daarmee duidelijk dat ze met een bedrijf te maken hebben dat maatschappelijke impact vooropstelt boven het uitkeren van winst aan aandeelhouders. De winst blijft voor een goed deel behouden voor het verder realiseren en uitbouwen van maatschappelijke impact.

De beoogde BVm-wet schept waarborgen voor de winstbestemming en verslaglegging over de maatschappelijke impact. Met deze opzet stimuleert het kabinet het maatschappelijk ondernemerschap met het behoud van een gelijk speelveld. Ondernemingen kunnen zelf kiezen of zij zich als BVm willen registreren.

De consultatie is een belangrijke concrete stap op weg naar het wetsvoorstel en gaat in de week van 8 maart voor een periode van tenminste zes weken in internetconsultatie.

Tijd voor de digitale sector om de betekenisgedreven economie aan te jagen

De behoefte aan een nieuwe welzijnseconomie groeit. Om ons heen neemt de druk toe om betekenisgedreven te werken in plaats van winstgedreven en om producten en diensten te ontwikkelen die een positieve impact hebben op samenleving en planeet. Aan digitale makers, bureaus en consultants de taak voor een katalyserend effect te zorgen, want de vrijblijvendheid is voorbij. Een utopie? Welnee.

In zijn jaarlijkse brief aan mede-CEO’s deed Laurence D. Fink onlangs een gedenkwaardige oproep. De bestuurder van ’s werelds grootste investeerder Blackrock gaf aan de strategie te verleggen en bedrijven met een duurzaamheidsrisico te vermijden. Hij moedigde anderen aan de eigen bedrijfsvoering eveneens tegen het licht te houden. “Het bewustzijn neemt snel toe.”

Betekenisvolle actie

Zijn schrijven is tekenend voor onze tijd. Zowel consumenten als werknemers nemen geen genoegen meer met loze ‘purpose’ marketing. Men wil actie. De pandemie heeft voor reflectie gezorgd en tegelijkertijd zijn thema’s als klimaatverandering, discriminatie en sociale ongelijkheid op de voorgrond gekomen. Niet voor niets stelt Joe Biden deze thema’s centraal tijdens zijn ambtsperiode. Het geloof in een markt die alles vanzelf herstelt en zorgt voor een juiste balans neemt af, zeker onder jongeren.

Bedrijven worden daarom aangesproken op hun betrokkenheid en handelen. Ze hebben te maken met een mondige generatie die behoefte heeft aan een welzijnseconomie die betekenisgedreven is: Producten en diensten moeten een positieve bijdrage leveren aan het welzijn van individuen, de mate van inclusiviteit in de samenleving en de duurzaamheid van het grotere ecosysteem.

Verantwoordelijkheid als succesfactor

Digitale bedrijven zijn hier niet van uitgezonderd. Natuurlijk ontstaan er discussies over de macht van ‘big tech’, hun polariserende werking en monopolievorming op het internet. Maar ook op het concretere niveau van bedrijven en producten uit de directe omgeving heeft de digitale ontwikkeling invloed. Door niet de verantwoordelijkheid te nemen voor de samenleving en de planeet, lopen ze het risico de reputatie, sales en loyaliteit van klanten en medewerkers te schaden.

Zoals collega Cecilia Scolaro het recent verwoordde: “Responsibility is the new customer experience”. In andere woorden: bedrijven die hun verantwoordelijkheden nemen zullen meer succes boeken dan met de focus op de klantervaring alleen.

Aanjagen met digital

In de transitie naar een betekenisgedreven economie is een grote rol weggelegd voor digitale makers, bureaus en consultants. Deze bedrijven werken steeds vaker in gelijkwaardige partnerships met klanten en hebben daarmee een directe invloed op wat als een goed en succesvol product wordt gezien. Hoewel het de ene keer om een compleet nieuw businessmodel draait en het soms over ‘slechts’ een touchpoint gaat, is er op ieder niveau verantwoordelijkheid te nemen en positieve impact te genereren.

Inclusie, welzijn, duurzaamheid

Nu gebruiksvriendelijkheid uitgroeit tot gemeengoed, raken thema’s als ‘accessibility’ – digitale toegankelijkheid – en inclusie in een stroomversnelling. Veel bedrijfsmodellen en diensten gaan nog altijd uit van ‘de doorsnee mens’ en houden onvoldoende rekening met de indirecte impact op de gemeenschap rondom gebruikers. Daarmee groeit de kloof tussen rijk en arm, tussen participerend en niet participerend alsmaar groter.

Om de inclusiviteit te verbeteren moeten bureaus en consultants tijdens de ontwikkeling al rekening houden met toegankelijkheidsprincipes zoals WCAG en progressive enhancement. Waarbij iedereen zich er hard voor maakt de kern van het product of de dienst voor een zo breed mogelijke groep bruikbaar te maken en de impact op kwetsbare groepen te identificeren en te minimaliseren. Dat vraagt er dus ook om deze groepen te betrekken in het designproces en tijdens gebruikersonderzoek.

Ook de thema’s welzijn en duurzaamheid zijn met digitale middelen positief te beïnvloeden. Door bijvoorbeeld de principes van ‘calm technology’ te omarmen of zo te ontwerpen dat de gebruiker een minimale hoeveelheid schermtijd nodig heeft. De user interface inzichtelijk laten maken welke klimaatimpact een keuze heeft, draagt ook bij aan gedragsverandering.

Tegelijkertijd kunnen de makers zelf kritisch kijken naar hun eigen ‘footprint’. De retailer OrganicBasics ontwikkelde bijvoorbeeld een manifesto en ‘low impact’-versie van de webshop om zo de Co2-uitstoot te verminderen. De winkel is op zo’n manier ontwikkeld dat deze zo weinig mogelijk energie verbruikt. Wie beseft dat slechts 11 procent van de bijna twee miljard energievragende websites actief is, gaat vanzelf scherper kijken naar de wens om daar nog een site aan toe te voegen. Zoals productontwerpers vaker rekening houden met de totale lifecycle en de circulariteit van een product, zo kunnen ook digitale designers hun mindset kantelen. Wanneer is een website ‘end-of-life’? En wat gebeurt er dan mee?

Meetbaar maken

Kantelen? Het klinkt complexer en utopischer dan de werkelijkheid laat zien. Wat je als bedrijf of betrokken adviseur nodig hebt, zijn de juiste doelstellingen en meting. What gets measured, gets done. Daarmee wordt een visie, de beoogde positieve impact of purpose namelijk een structureel onderdeel van de belangrijkste processen.

Wanneer welzijn verhogen één van de bedrijfsdoelstellingen is, kan het een eerste aanzet zijn de schermtijd in kaart te brengen. Daarop volgt dan een fase van reflectie: hoe noodzakelijk is het voor succes om gebruikers méér naar een scherm te laten kijken? Zijn er wellicht betere manieren van dienstverlening? En vindt een e-commercebedrijf het belangrijk duurzaamheid te bevorderen, dan kan een beetje meer digitale ‘frictie’ tegen impulsaankopen ook geen kwaad. Het vertaalt zich in meer bewuste en loyalere klanten.

Snelstart

Tot op heden domineren budgetten, deadlines en winst de dagelijkse gang van zaken. Het is dus de kunst om tot een genuanceerdere beoordeling te komen van wat succes betekent. Welke specifieke impact streeft een bedrijf nu eigenlijk met haar digitale middelen na?

Het is bij uitstek de grootste creatieve uitdaging van onze tijd om zo’n shift in denken te faciliteren. Gelukkig zijn er een groeiend aantal methoden om het streven naar positieve impact een snelstart te geven. Bedrijven die keiharde metrics opnemen, stellen vervolgens veilig dat het streven naar positieve impact wordt geïntegreerd in de bedrijfsprocessen. Alle digitale producten en diensten staan daarmee in het teken van die betekenisvolle doelstellingen en dragen zo bij aan een betere wereld. Bureaus, consultants en al hun ontwerpers en ontwikkelaars staan er nu nog niet bij stil, maar ze zijn in staat voor het katalyserende effect te zorgen. En zo een welzijnseconomie te creëren. Wie zal hierin vooroplopen?

(bron:Emerce- Lennart Overkamp – 10 februari 2021)

Leiden komt met sociaal programma voor jongeren en kwetsbaren

Het Leidse stadsbestuur introduceert een ‘social impact programma’. Daarin is aandacht voor de sociale gevolgen van de coronacrisis. Op deze manier moet er meer perspectief komen voor twee zwaar getroffen groepen: jongeren en kwetsbaren. Verder moet de algemene gezondheid worden verbeterd.

Dinsdagavond zei minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge het al op de persconferentie: “We hebben te maken met een maatschappelijke crisis die steeds urgenter wordt. Steeds meer mensen ervaren stress en angst en steeds meer jongeren hebben psychische klachten.” Ook in Leiden is dat het geval en dus komt verantwoordelijk wethouder Marleen Damen (PvdA) met een speciaal programma voor de mentale gezondheid.

Het programma moet nog worden uitgewerkt en heel concreet is het nog niet. Wel noemt wethouder Damen specifiek het digitale jongerenplatform De Leidse Burcht. “We zijn met partijen in gesprek of we daar meer activiteiten op kunnen krijgen”, zegt ze. Ook als de coronacrisis voorbij is. “De Leidse Burcht is wat mij betreft een blijvertje.”

Koningin Máxima bij webinar over impact coronacrisis op mkb en schuldenproblematiek

Hare Majesteit Koningin Máxima was donderdagmiddag 21 januari virtueel aanwezig bij het webinar ‘Samen Sterk voor een schuldenzorgvrij ondernemend Nederland’. Vanuit het ADO stadion in Den Haag wordt gesproken over het recente onderzoek van Deloitte naar de impact van de coronacrisis op het mkb en toenemende schuldenproblematiek. Met name zelfstandigen zonder personeel (ZZP) zijn kwetsbaar. Het onderzoek is gedaan in opdracht van SchuldenlabNL, het Verbond van Verzekeraars (VvV)en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).

Bundelen

Eén van de belangrijkste uitkomsten is het versnipperde hulpaanbod aan ondernemers. Naast het financiële steunpakket van het kabinet, zijn er veel niet-financiële hulpinitiatieven om ondernemers tijdens de coronacrisis bij te staan. Het is belangrijk om deze initiatieven goed op elkaar af te stemmen, zodat de ondernemers makkelijker hun weg vinden naar een voor hen geschikte regeling of oplossing. Bundeling van de initiatieven en maatwerk kan hierbij ook helpen. In het rapport wordt een routekaart voorgesteld, het ‘COVID-19 Actieplan voor het het mkb’. Ondernemers die door de coronacrisis in problemen komen, moeten met de belangrijkste stakeholders gaan samenwerken zodat financiële problemen in een zo vroeg mogelijk stadium ondervangen kunnen worden. De focus ligt hierbij op ZZP’ers. Deze zijn het meest kwetsbaar en doen in een probleemsituatie met name een beroep op ondersteuning vanuit gemeenten.

Webinar

Koningin Máxima volgt in het eerste deel van het webinar een gesprek met de voorzitters van het VvV, NVB en MKB Nederland. Zij spreken over hoe publieke en private partners gezamenlijk kunnen optrekken om ondernemers met problemen zo vroeg en efficiënt mogelijk te kunnen helpen. Aansluitend is er een gesprek met de gemeente Lelystad, een franchise ondernemer en een ZZP’er over hun ervaringen met gemeentelijke ondersteuning. Ook zijn er korte pitches van maatschappelijke hulpinitiatieven aan ondernemers. Het laatste deel van de webinar was een gesprek gaat over hoe gemeenten ondernemers met financiële problemen kunnen ondersteunen.

Koningin Máxima is lid van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap en vraagt daarnaast aandacht voor de inspanningen van SchuldenlabNL om Nederland schuldenzorgvrij te maken.

(bron :Regio On line 21 januari 2021)

Zicht op duurzame samenwerking tussen gemeenten en sociaal ondernemers

Minder eenzaamheid onder ouderen. Hergebruik van afval. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt weer laten meedoen. Gemeenten en sociaal ondernemers streven vaak dezelfde doelen na. Maar vaak vinden zij elkaar niet. Een gemiste kans, want door samen te werken wordt hun impact groter en duurzaam.

Gemeenten geven aan dat zij de afgelopen twee jaar behoorlijke stappen hebben gezet ter verbetering van de samenwerking met sociale ondernemingen. Maar die laatste groep ervaart dat nog niet echt, blijkt uit het (vervolg)onderzoek Zicht op duurzame samenwerking van Social Enterprise NL en PwC naar de samenwerking tussen gemeenten en sociale ondernemingen. Zeven aanbevelingen verdienen aandacht.

‣   Interne training om intern begrip te creëren
‣   Betrek sociaal ondernemers bij verhogen van kennis
‣   Sla een brug tussen portefeuille budgetten
‣   Gebruik SDGs als gemeenschappelijke taal
‣   Maak werk van artikel 2.82 Aanbestedingswet
‣   Breng MKB en sociale ondernemingen verder bij elkaar
‣   Ga creatief om met financieel beperkte ruimte

Meer weten? Lees het rapport voor alle insights over het onderzoek naar de samenwerking tussen gemeenten en sociaal ondernemers: zicht op duurzame samenwerkingen.

(bron: Social Enterprise NL)

Deze zes ondernemers zijn dé pioniers voor een duurzame toekomst

Vorige week koos een vakjury de zes finalisten die kans maken op de ASN Bank Wereldprijs. Meer dan 135 startende ondernemers met een duurzaam idee voor een betere wereld schreven zich afgelopen september in voor dé competitie voor duurzame start-ups in Nederland. Het is de dertiende editie van de ASN Bank Wereldprijs waarmee de bank startende duurzame ondernemers helpt groeien.

De ondernemers maakten tijdens het traject een businessplan, kregen verschillende trainingen en werden persoonlijk gecoacht. Na een spannende pitchronde koos de jury deze zes finalisten:

  • BESE – helpt waterrijke natuurgebieden herstellen met behulp van biobased, bio-afbreekbare materialen. Mariene ecoloog Malenthe Teunis en haar teamgenoten gebruiken elementen gemaakt van afval uit de patat-industrie (zetmeel) om de natuur te helpen bij het opstarten van jonge planten en dieren. Ze bieden hiermee een milieuvriendelijk alternatief voor vervuilende en permanente materialen zoals plastic en beton.
  • DeWarmte verwarmt uw huis met warmte dat via doucheputje of wasmachine wegstroomt. Auke de Vries en Sander Wapperom winnen warmte terug uit het huishoudelijk riool en slaan het op voor hergebruik met hun innovatieve HeatCycle. Ze benutten waardevolle warmte die anders verloren gaat en hebben zo positieve impact op de energietransitie.
  • FALAFVAL – maakt falafel van groente-reststromen, opgekocht bij de lokale producent voor een eerlijke prijs. Ayuk Bakia en Scifo Minnaard laten zien -en proeven- dat veel voedselafval écht geen afval is. Met minimum waste, maximum taste strijden ze voor een duurzamere voedselketen.
  • Forest Wool – maakt textiel van dennennaalden. Materiaalontwerper Tamara Orjola verandert dennennaalden -afvalmateriaal afkomstig uit de houtindustrie- in vezels voor textielproductie. Omdat er geen landbouwgrond en water nodig zijn voor de productie van haar Forrest Wool is het een duurzaam alternatief voor katoen.
  • Kumasi Drinks – maakt eerlijke sappen en soda’s van het vruchtvlees van de cacaovrucht. Door een product te maken van het sap dat vrijkomt bij het openbreken van de cacaovrucht zorgen Lars Gierveld, Linda Klunder en Rogier Power ervoor de cacaoboeren meer verdienen aan hun product én dat de Nederlandse consument kan genieten van een (h)eerlijk drankje.
  • Natulatte – helpt bedrijven aan een plantaardige koffiebreak met koffiecreamers en lattes op basis van haver. Astrid van Santen biedt met haar start-up een smakelijk alternatief voor het gebruik van koemelk in de kantoorkoffie of de koffie onderweg. Zo draagt ze bij aan een dier- en klimaatvriendelijk voedselpatroon.

Vakjury kiest winnaars op 11 november
De vakjury -met onder meer Ynzo van Zanten van Tony’s Chocolonely, Faiza Oulahsen van Greenpeace en duurzame mode- en lifestyle expert Marieke Eyskoot – verdeelt op 11 november a.s. de prijzenpot van € 50.000,- onder drie winnaars tijdens een digitaal finale-event. Er wordt o.a. gelet op duurzaamheid, innovatie en ondernemerschap. Daarnaast maken alle zes de finalisten kans op de publieksprijs van € 5.000,-, waar een stemronde aan vooraf gaat.

Juist nu innovatieve en sociale ondernemers nodig
Arie Koornneef, directeur van ASN Bank: “Ik ben onder de indruk van het niveau van de deelnemers. Ik zie in alle finalisten gamechangers, die met hun idee duurzame vooruitgang stimuleren. De huidige crisis maakt extra duidelijk hoe hard we deze innovatieve en sociaal ondernemers nodig hebben. Allemaal denken ze buiten de geijkte kaders en hebben het lef om flinke stappen voorwaarts te zetten. Daarmee zijn ze dé pioniers voor een duurzame toekomst. Ik ben heel benieuwd waar de keuze van de vakjury en het publiek naar uit gaat.”

Over de ASN Bank Wereldprijs
Sinds 2008 is de ASN Bank Wereldprijs dé competitie voor duurzame startups in Nederland. Deelnemers maken kans op een traject met coaching, training en publiciteit. De twaalf voorgaande edities betekenden de doorbraak van inmiddels bekende bedrijven zoals Yoni en Seepje. De ASN Bank Wereldprijs wordt georganiseerd met als doel startende ondernemers te ondersteunen en samen met hen de samenleving te verduurzamen. Voor meer informatie zie www.asnbank.nl/wereldprijs

 

(bron ; Brisk – 10 november 2020)

(Social) Rubio Impact Ventures verdubbelt zijn fondsomvang tot 100 miljoen

Impact-investeerder Social Impact Ventures heeft voor zijn tweede fonds 55 miljoen euro opgehaald bij een aantal institutionele partijen, vermogende families en ondernemers.
Het geld is bestemd voor investeringsrondes van 1 tot 8 miljoen euro. Inclusief het eerste fonds heeft de Amsterdamse investeerder nu bijna 100 miljoen euro onder beheer.

Het fonds van Willemijn Verloop, Helmer Schukken, Warner Philips en Machtelt Groothuis herdoopt zich tegelijk tot Rubio Impact Ventures. Vijf jaar geleden was impact-investeren nog een niche, maar nu is het zo’n beetje mainstream, licht Verloop de naamsverandering toe. ‘Dan helpt het niet als je een naam hebt die de categorie beschrijft.’, ‘want social Impact is eigenlijk een categorie geworden’.

R.I.P. Social Impact Ventures, lang leve Rubio Impact Ventures. Onder die naam wordt het tweede fonds van de in Amsterdam gevestigde investeerder gevuld met nog eens 55 miljoen euro. Samen met 10 miljoen euro aan nieuw geld uit de Seed Capital-regeling van de RVO komt het totaal beheerde vermogen nu op bijna 100 miljoen euro. Social Impact Ventures kennen we als geldschieter achter onder meer Black Bear Carbon en Goodfuels.

De verse 55 miljoen is afkomstig van 15 spelers, waaronder ASR en de Europese Investeringsbank, die al partners waren in het eerste fonds. Een deel is afkomstig van family offices, oftewel kapitaalkrachtige families (die niet met hun naam in de media willen).

Onder de geldschieters zitten ook een aantal ondernemers die zelf net hun bedrijf hebben verkocht, en die nu een deel van hun kapitaal naar impact-bedrijven willen brengen. Rubio-partner Willemijn Verloop: ‘Toen we vijf jaar geleden begonnen zag je vooral family offices die al langer met impact bezig waren. Nu zie je een nieuwe generatie opstaan van ondernemers die succesvolle exit deden en die hun geld in impact stoppen. Het leuke is dat je dan naast geld ook zeer ervaren ondernemers aan van boord krijgt, wat voor de deelnemende bedrijven ook heel interessant kan zijn.’ Welke ondernemers hun geld op impactgebied aan het werk zetten, wordt niet bekendgemaakt.

Sociale ondernemingen financieel gezond, maar hard getroffen door Corona

De meerderheid van de sociale ondernemingen is financieel gezond, creëert banen en trekt met succes financiering aan. Maar Corona treft ook deze missie-gedreven ondernemers hard, al leidt deze crisis ook tot kansen en innovatieve samenwerkingen. Dit alles blijkt uit De Social Enterprise Monitor 2020.

Sociale ondernemingen financieel gezond

Een groot gedeelte van de sociale ondernemingen heeft in 2019 winst gemaakt (43%). Dit aandeel is gegroeid ten opzichte van het jaar daarvoor (36%). Sociale ondernemingen leveren daarmee naast maatschappelijke waarde ook steeds meer economische waarde. Ze weten over het algemeen ook de juiste financiering te vinden. Van de ondernemingen die kapitaal hebben gezocht (43%), geeft 60% aan ten minste één financiering volledig te hebben gekregen. De werkgelegenheid bij sociale ondernemingen is tussen 2019 en 2020 met 10% toegenomen.

Covid-19: ondernemers hard getroffen maar ook kansen
Ondanks dit sterke ondernemerschap, zijn de meeste sociale ondernemingen, net als andere (MKB) bedrijven in Nederland, hard getroffen door de coronacrisis. 74% van de bedrijven verwacht minder omzet te draaien, 40% heeft NOW aangevraagd en voor 20% komt het voorbestaan in gevaar. Maar er is ook een andere kant aan dit verhaal. Een kwart van de ondernemers ziet kansen voor nieuwe afzetmarkten en een kleine groep (6%) gaat zelfs uitbreiden! Zie het specifieke bericht over sociale ondernemingen in coronatijd hier.

Aantrekken/behouden klanten en (h)erkenning grootste uitdagingen
De effecten van Covid-19 zijn duidelijk zichtbaar in de belangrijkste obstakels voor sociale ondernemingen. Stipt op één staat het aantrekken van nieuwe en behouden van bestaande klanten: 45% van de ondernemers geeft aan dit te zien als een obstakel voor groei. Dit obstakel kwam ook terug in voorgaande edities van de Social Enterprise Monitor, maar nooit eerder met zo’n hoog percentage. In 2019 werd het bijvoorbeeld door 27% van de sociaal ondernemers genoemd als obstakel. Daarnaast lopen veel ondernemers (31%) aan tegen het feit dat ze niet worden erkend en herkend voor wat ze zijn, doen en bereiken. Dit percentage is ook opvallend hoger dan de jaren ervoor, maar te verklaren door de tijd waarin we nu leven. Dit geeft alleen maar extra gewicht aan de aankondiging van het kabinet op afgelopen 10 juli dat ze de BVm zullen introduceren als juridische erkenning voor sociale ondernemingen.

Impact first: SDG’s integraal onderdeel en actief anderen aanzetten tot duurzaam gedrag
De duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) worden door meer dan de helft van de sociale ondernemingen (51%) geïntegreerd in de bedrijfsstrategie/-activiteiten of is dit van plan. Hoewel het reguliere MKB nog steeds amper bekend lijkt te zijn met deze doelen (MKB servicedesk), lopen sociale ondernemingen voorop en maken zij de SDG’s een integraal onderdeel van hun bedrijfsvoering door bijvoorbeeld hun bijdrage aan deze doelen op te nemen in hun jaarverslag. Maar de maatschappelijke waarde van deze ondernemingen gaat verder dan de eigen onderneming. 96% geeft aan actief andere organisaties aan te zetten tot duurzamer en inclusiever gedrag en handelen. Dit doen ze onder andere door bewustwording te creëren bij consumenten, directe samenwerking aan te gaan met andere bedrijven (corporate, MKB, sociale ondernemingen) en actief te lobbyen bij overheid en politiek. Neem bijvoorbeeld Frank About Tea die met een brief aan de CEO van Unilever in het Financieel Dagblad bewustwording hebben gecreëerd over de omstandigheden van de lokale theeboeren die aan Unilever leveren (en mogelijk de dupe worden bij een verkoop van hun theedivisie). Naar aanleiding van een onderzoek naar deze beinvloedingsrol van sociale ondernemingen zal Social Enterprise NL later dit jaar een rapport publiceren.

De overheid als cruciale partner, klant en obstakel
Sociale ondernemingen en overheden zijn natuurlijke partners gezien ze beide maatschappelijke doelen nastreven. Deze samenwerking gaat echter niet vanzelf. Samenwerking met de gemeente staat op plek 3 (met 31%) van de grootste obstakels, de wet- en regelgeving van de Rijksoverheid op plek 5 (met 25%). Hoewel meer dan de helft (56%) van de ondernemingen op een of andere manier de overheid als klant heeft, gaat dit vaak om incidentele en kleine opdrachten, terwijl ze vaak op zoek zijn naar een meer structurele samenwerking. Sociaal ondernemers hebben daarom ook veel ambitie en zien kansen. 1 op de 3 ondernemers geeft bijvoorbeeld aan een hoger deel van de omzet te willen halen bij gemeenten en nog eens 77% zou het heel graag zien dat gemeenten vaker en meer sociaal (bij hen) zouden inkopen.

Kabinet kiest voor BVm en meer stimuleringsregelingen

Goed nieuws voor sociaal ondernemend Nederland.

Op 10 juli heeft het kabinet bekend gemaakt dat het juridische erkenning voor sociale ondernemingen introduceert. Met deze BVm geeft het kabinet invulling aan haar ambitie uit het regeerakkoord voor “passende regels en meer ruimte voor ondernemingen met sociale of maatschappelijke doelen”. Een belangrijke stap voor sociaal ondernemen in Nederland!

Voorbij winstmaximalisatie
Uit meerdere onderzoeken, waaronder het in opdracht van het ministerie van EZK uitgevoerde onderzoek van KPMG en Nyenrode (2020), komt naar voren dat sociale ondernemingen behoefte hebben aan meer (h)erkenning en dat bestaande juridische vormen niet passen. Met de introductie van de BVm komt het kabinet tegemoet aan de wens van ondernemers om hun maatschappelijke missie op een erkende manier wettelijk vast kunnen leggen, aanspreekbaar te zijn en duidelijkheid naar de buitenwereld te creëren. Maar deze wet heeft bredere waarde, het is een cruciale stap in de beweging naar een economie die niet is gebaseerd op winstmaximalisatie.

De volgende stap; het maken van de grote inrichtingskeuzes
Het kabinet heeft de wet aangekondigd, maar er zijn nog weinig details bekend. Wat voor eisen op het gebied van transparantie, stakeholder betrokkenheid en eventuele winstbeperking worden er precies gesteld? Hoe werken het toezicht en aanspreekbaarheid van bestuurders? En in hoeverre is deze vorm echt vernieuwend? Wij vinden het daarom een goede zaak dat er een onafhankelijke expertcommissie is aangekondigd die deze elementen gaat uitwerken en zullen ons continue inzetten om te zorgen dat het perspectief van ondernemers leidend is in de komende discussies.

Meer ondersteuningsmaatregelen
In het nieuwsbericht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden nog meer maatregelen aangekondigd. Er wordt een werkgroep ‘maatschappelijk ondernemerschap’ ingesteld waarbij kennisdeling op het gebied van maatschappelijk ondernemerschap tussen overheden wordt gestimuleerd.

Daarnaast vindt het kabinet het belangrijk dat de overheid zelf ook maatschappelijke ondernemingen betrekt in haar inkoop- en aanbestedingsbeleid.

(bron : Social Enterprise NL – 10 juli 2020)

Met dank aan het harde werk achter de schermen van Social Enterprise Nl en kamerleden om tot dit besluit te komen. En natuurlijk al die sociaal ondernemers die hebben laten zien dat wat zij doen, echt het verschil maakt en daarvoor ook deze erkenning waardevol is. Op naar de volgende stappen !

Lees hier de hele Kabinetsbrief.

Ahrend topman Sterken vraagt Minister Koolmees om ‘intelligente’ stimuleringsmaatregelen voor Nederlandse industrie

Minister Koolmees bracht afgelopen week een virtueel werkbezoek aan de Ahrend productielocatie Presikhaaf Schoolmeubelen in Arnhem ter gelegenheid van de officiële uitreiking van het eerste PSO30+ certificaat (de hoogst haalbare certificering op het gebied van sociaal ondernemen) door Commissaris van de Koning in Gelderland John Berends.

Het werkbezoek van minister Koolmees kreeg op het allerlaatste moment een virtueel karakter. Hij moest verstek laten gaan, maar sprak de aanwezigen via een Teams videobelscherm toe. Hij benadrukte onder meer het belang van sociaal ondernemerschap en roemde Ahrend als industriële kwartiermaker op dat vlak. Ook meende hij dat overheden meer kunnen doen om sociaal ondernemen belangrijk te maken door PSO 30+ meer te omarmen. Nu Ahrend toetreedt tot de ‘PSO 30+ club’ verbreedt volgens de minister daarmee het sociale aanbod ook met kantoor- en onderwijsinrichting.

Meer dan 30% medewerkers met afstand tot arbeidsmarkt

De PSO meet in welke mate organisaties werkgelegenheid bieden aan kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Bij Ahrend bestaat meer dan 30% van het totale personeelsbestand van dochterondernemingen Ahrend Nederland, Gispen Nederland, en Presikhaaf Schoolmeubelen uit medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Aan hen wordt gepast werk en begeleiding geboden.

Meubelindustrie heeft baat bij faciliteren van thuiswerkplekken

Ahrend ceo Eugene Sterken maakte in zijn dankwoord aan de minister van de gelegenheid gebruik hem te attenderen op het feit dat Koninklijke Ahrend heel bewust geen beroep heeft gedaan op de NOW-regeling en de Nederlandse meubelindustrie baat zou hebben, niet in de laatste plaats Ahrend zelf, bij het mogen faciliteren van duizenden arbo-verantwoorde thuiswerkplekken voor de overheid. Het zou, volgens Sterken, een intelligente stimuleringsmaatregel en begin van herstel zijn voor de stevig geraakte bedrijfstak en voor tegelijkertijd een honorering van het sociaal ondernemerschap, zeker in tijden van crisis.

Nu we stap voor stap uit onze lock-down komen, heeft de overheid de kans intelligent te investeren in meer structureel thuiswerken met alle voordelen van dien. Door specifieke stimuleringsmaatregelen door te voeren kan zij werkgevers financieel tegemoet komen, haar eigen medewerkers een goede thuiswerkplek aanbieden, de Nederlandse meubelindustrie een economische impuls geven en haar eigen uitdagende overheidsdossiers op het terrein van klimaat en infrastructuur aanpakken. Denk aan het terugdringen van CO2- en stikstofuitstoot en de ontlasting van ons wegennet en openbaar vervoer door minder en andere woon-werk bewegingen.

Kantoor wordt sociale trekpleister

Beide heren waren het eens dat thuiswerken ‘een blijvertje is’, waarbij Sterken toevoegde dat de functie van het kantoor niet minder belangrijk wordt. “Integendeel! Het kantoor wordt meer en meer een sociale trekpleister waar mensen graag heen gaan om elkaar te ontmoeten, te overleggen of anderszins samen te werken. Die behoefte en noodzaak moeten we niet onderschatten”, aldus Sterken.

Na de formaliteiten en de uitreiking van het certificaat praatten minister Koolmees en Ahrend ceo Eugene Sterken nog na, onder meer over de uitnodiging die de topman van Ahrend vorige week van de SER ontving om mee te denken over de werkomgeving van de toekomst en de effecten ervan op de actuele mobiliteit- en klimaatvraagstukken.

(bron:Office Replublic 2020)