De sociale kant van transitie en de nood aan “nieuwe samenzweerders”
Hoe zorgen we ervoor dat onze maatschappij en economie zowel groener als sociaal rechtvaardiger worden? Hoe meet je die vooruitgang? Dit zijn de vragen die Vanya zichzelf stelt , zowel als nieuwe coördinator van de milieuorganisatie Arbeid & Milieu, als in de verschillende lokale Kortrijkse initiatieven waar hij bij betrokken is.
Ook ik vraag me dat af, wat betreft verduurzaming en zeker die sociale rechtvaardigheid. Zoals Vanya ook aangeeft is duurzaamheid immers meer dan een ecologische bekommernis.
De 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties illustreren dit. Samen vormen ze een kader om te kijken naar een brede waaier aan effecten van menselijke activiteiten. Ze omvatten de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: het economische, het sociale en het ecologische aspect.
Heel wat organisaties gaan aan de slag met de SDG’s, zowel lokale besturen, bedrijven als NGO’s. De SDG’s worden gebruikt als uithangbord; veel actoren verwijzen ernaar in hun communicatie. We willen met z’n allen naar een duurzame, sociale en rechtvaardige samenleving. Maar hoe zit het precies met de sociale kant van deze transitie en de koppeling met deze SDG’s?
Als we het woord duurzaamheid horen, denken mensen vooral aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het zuiniger omgaan met grondstoffen of de invoering van groene technologie. De sociale kant van de zaak blijft nog te vaak buiten beeld. Het woord ‘sociaal’ wordt vaak gebruikt om duurzame ondernemers te catalogeren als sociale ondernemers. Maar hoe zit het met de sociale gezondheid van deze ondernemers en ondernemingen?
Moeten we niet meer aandacht hebben voor de sociale consequenties van de transitie naar een groenere economie?
Er ontstaan vele nieuwe bedrijven in bijvoorbeeld de maakindustrie, klein qua personeelsbezetting waardoor vertegenwoordiging van werknemers en sociaal overleg niet altijd geregeld zijn. De opkomst van de groene economie met al haar verschillende facetten zoals de deeleconomie, circulaire economie en hersteleconomie, hebben naast de digitalisering en de globalisering invloed op hoe mensen werken en leven.
We zien steeds meer flexibele jobs op het gebied van arbeidsduur, contract en jobinhoud,. Dit leidt tot druk op de lonen en op de kwaliteit van de jobs.
Nu reeds is het slecht gesteld met de psychische gezondheid van onze bevolking. Het aantal depressies en burn-outs stijgt. En ook bij de organisaties die opereren in het hart van deze sociale en duurzame transitie is het ziekteverzuim en personeelsverloop hoog. Je kan je terecht de vraag stellen of er hier geen probleem is.
Zelf experimenteert Vanya al een tiental jaar met allerhande coöperatieve projecten rond cohousing, stadslandbouw en vluchtelingen. Ik herken veel in zijn verhaal dat hij de wereld zou gaan veranderen, en liefst zo snel mogelijk. En al is mijn werkterrein breder dan die twee, nam ook ik veel risico om projecten van de grond te krijgen.
De herkenbaarheid in het artikel wanneer hij aangeeft dat hij nog steeds trots is op die verschillende projecten, maar hij het nu anders zou aanpakken. De onzekerheid, de financiële risico’s en de psychische belasting overstegen mijn draagkracht ook.
Een artikel uit mijn hart gegrepen.
Via éénmalige en tijdsgebonden projectsubsidies konden zij de pilootprojecten opzetten.
Hij verhaalt : “Projectsubsidies voor trajectbegeleiding na de pilootfase met onder andere leiderschapsontwikkeling en organisatieontwikkeling bleken onbestaand. Na een jaar moesten we vooral ons plan trekken: doorgaan of verzuipen. Veel idealisme bleef er niet over. Het was werken tot we erbij neervielen, zonder vangnet.
Rome werd naar het schijnt niet in één dag gebouwd. Toch is het dat wat we voortdurend willen. Innoveren. Alles veranderen in een keer. Miljoenen euro’s worden erin gepompt.
Maar consolideren, begeleiden en werken aan een stevige basis, nee, daar doen we niet aan.”
Lees verder over waarom we we sterker moeten inzetten op de grotere beweging en de participatie van iedere burger, niet op die enkele pioniers van de transitie. Ik geloof daar ook in en volg zijn omschrijvingen van het sociaal inter- en intra – preneurship.
Zijn oproep over de nieuwe netwerkgerichte samenleving en hoe deze nood heeft aan verschillende rollen onderschrijf ik. . Laten we hiervoor ook inzetten op de noodzakelijke (sociale) vaardigheden en competenties. Laat ons ‘nieuwe samenzweerders’ vormen. Geëngageerde burgers en werknemers van diverse pluimage, die mee hun rol opnemen in deze transitie. Door hun sterktes aan te spreken en hun sociale en coöperatieve vaardigheden te versterken.
Hij gaat ervoor , wij maken er ons ook zeker sterk voor en jij ?!
(bron : Vanya Verschoore