Berichten

Kabinet kiest voor BVm en meer stimuleringsregelingen

Goed nieuws voor sociaal ondernemend Nederland.

Op 10 juli heeft het kabinet bekend gemaakt dat het juridische erkenning voor sociale ondernemingen introduceert. Met deze BVm geeft het kabinet invulling aan haar ambitie uit het regeerakkoord voor “passende regels en meer ruimte voor ondernemingen met sociale of maatschappelijke doelen”. Een belangrijke stap voor sociaal ondernemen in Nederland!

Voorbij winstmaximalisatie
Uit meerdere onderzoeken, waaronder het in opdracht van het ministerie van EZK uitgevoerde onderzoek van KPMG en Nyenrode (2020), komt naar voren dat sociale ondernemingen behoefte hebben aan meer (h)erkenning en dat bestaande juridische vormen niet passen. Met de introductie van de BVm komt het kabinet tegemoet aan de wens van ondernemers om hun maatschappelijke missie op een erkende manier wettelijk vast kunnen leggen, aanspreekbaar te zijn en duidelijkheid naar de buitenwereld te creëren. Maar deze wet heeft bredere waarde, het is een cruciale stap in de beweging naar een economie die niet is gebaseerd op winstmaximalisatie.

De volgende stap; het maken van de grote inrichtingskeuzes
Het kabinet heeft de wet aangekondigd, maar er zijn nog weinig details bekend. Wat voor eisen op het gebied van transparantie, stakeholder betrokkenheid en eventuele winstbeperking worden er precies gesteld? Hoe werken het toezicht en aanspreekbaarheid van bestuurders? En in hoeverre is deze vorm echt vernieuwend? Wij vinden het daarom een goede zaak dat er een onafhankelijke expertcommissie is aangekondigd die deze elementen gaat uitwerken en zullen ons continue inzetten om te zorgen dat het perspectief van ondernemers leidend is in de komende discussies.

Meer ondersteuningsmaatregelen
In het nieuwsbericht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden nog meer maatregelen aangekondigd. Er wordt een werkgroep ‘maatschappelijk ondernemerschap’ ingesteld waarbij kennisdeling op het gebied van maatschappelijk ondernemerschap tussen overheden wordt gestimuleerd.

Daarnaast vindt het kabinet het belangrijk dat de overheid zelf ook maatschappelijke ondernemingen betrekt in haar inkoop- en aanbestedingsbeleid.

(bron : Social Enterprise NL – 10 juli 2020)

Met dank aan het harde werk achter de schermen van Social Enterprise Nl en kamerleden om tot dit besluit te komen. En natuurlijk al die sociaal ondernemers die hebben laten zien dat wat zij doen, echt het verschil maakt en daarvoor ook deze erkenning waardevol is. Op naar de volgende stappen !

Lees hier de hele Kabinetsbrief.

De maatschappelijke uitdaging centraal

Op 25 september spreekt Hamit Karakus, directeur van Platform31, tijdens het Social Enterprise Overheidscongres, hét jaarlijkse congres over de samenwerking tussen sociale ondernemingen en (lokale) overheden. Karakus vertelt wat een netwerkorganisatie als Platform31 kan betekenen om gemeenten en sociale ondernemingen dichter bij elkaar te brengen.
Hoe ziet u de rol van Platform31 als het gaat om sociaal ondernemen?“Het aantal sociaal ondernemers groeit, en daarmee ook de impact die ze realiseren én de economische bedrijvigheid. Die impact kan gericht zijn op een inclusieve arbeidsmarkt, betere zorg, minder armoede of een circulaire voedselvoorziening. Wij zien kansen voor lokale overheden, om nieuwe banen te creëren of duurzaamheidsambities te realiseren. Gemeenten uit ons netwerk spelen een belangrijke rol in het bouwen van een ecosysteem voor sociaal ondernemerschap maar hebben wel handvatten nodig. We organiseren regelmatig bijeenkomsten waarin we instrumenten voor gemeenten uitlichten, resultaten delen en houden actualiteiten bij in ons kennisdossier sociaal ondernemerschap.”

“Platform31 werkt dagelijks in nauwe samenwerking met onze netwerkpartners aan de uitdagingen van stad en regio. Daarin vinden we het belangrijk dat overheden óók de bijdrage van sociale ondernemingen kennen en met deze ondernemers maatschappelijke vraagstukken het hoofd bieden. Het benutten van elkaars kennis en netwerk heeft grote voordelen. Beiden kunnen veel van elkaar leren, juist omdat ze vanuit verschillende invalshoeken naar stedelijke en regionale vraagstukken kijken. Het Social Enterprise Overheidscongres biedt een podium voor beleidsmakers en sociaal ondernemers uit binnen- en buitenland en biedt volop de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen. Het samenbrengen van verschillende partners zit in ons DNA. Voor ons is het daarom logisch om mee te werken aan dit congres.”

Het thema van het congres is ‘de maatschappelijke uitdaging centraal’. Op welke maatschappelijke uitdaging kunnen sociaal ondernemers volgens u het verschil maken?

“Op tal van maatschappelijke uitdagingen kunnen sociaal ondernemers het verschil maken. Wat sociaal ondernemers interessant maakt, is dat ze vaak innovatief zijn en de randen opzoeken van institutionele kaders en die legitimeren door zowel maatschappelijk resultaat te boeken als financieel duurzaam te zijn. Het mooie aan het werk van veel sociaal ondernemers vind ik dat zij bijdragen aan de Sustainable Development Goals. Sociaal ondernemers weten hoe zij de stad mooier en groen maken, hoe ze statushouders kunnen helpen met inburgeren of hoe ze banen kunnen scheppen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd blijven overheden ‘eigenaar’ van de publieke taak en zullen ze een vorm moeten vinden waarin ze optimaal kunnen samenwerken met sociaal ondernemers.”

Het congres draait om ontmoeten en delen van expertise. Wie wilt u op het congres ontmoeten?“Het lijkt mij vooral mooi om getuige te zijn van ontmoetingen tussen sociale ondernemingen en gemeenten. Voor Platform31 is het belangrijk om de kennis die tijdens het congres wordt uitgewisseld mee terug te nemen naar onze organisatie. Ik laat me graag inspireren door ondernemers met een onconventionele aanpak en hoop meer te leren over de samenwerking tussen de overheid en sociale ondernemingen. Waar loopt het stroef en vooral, wat kan er beter? En ik ben benieuwd naar de lessen uit Schotland. De knelpunten die tijdens deze dag boven water komen of de verdieping die op sommige vraagstukken nodig is, kan Platform31 samen met onze partners oppakken.”

(bron; platform 31 )

Helpt een eigen naam, de BV-m, een bedrijf met missie?

Soep van afgedankte uien verkopen. Of voor een onderneming met zo’n maatschappelijk doel een eigen rechtsvorm nodig is, de bv-m, onderzoekt het kabinet. Waar lopen zulke bedrijven, voor wie geld bijzaak is, tegenaan?

Pizzeria’s, broodjeszaken en friettenten: de horecazaken in de vertrekhal van vliegveld Schiphol doen rond lunchtijd –middenin de vakantieperiode– goede zaken. Bepakte en bezakte reizigers pauzeren er even. Ook de kleine lunchroom van Soup & Bakery heeft aan klanten geen gebrek. De ene klant koopt vlug een tosti om die onderweg te verorberen, de andere neemt aan een tafeltje de tijd voor een beker soep.

De wetenschap dat de tomaten, wortels en uien gered zijn van de vuilnisbak, doet de pittige groentesoep extra goed smaken. Alle soepen van Soup & Bakery zijn gemaakt van voedsel dat is afgeschreven. Er is niets mis met misvormde of overgeschoten groente, stelt De Verspillingsfabriek, die samen met HMS Host en Amsterdam Airport Schiphol de lunchroom runt. Jaarlijks gooien Nederlanders minstens 5 miljard euro weg aan voedsel, vermeldt de website. Daarom is verspilling van voedsel tegengaan de „droom” van de organisatie.

Overschot van boeren, telers, tuinders, veilingen of reststromen van bijvoorbeeld professionele versnijders zijn welkom. Wanneer er een teveel aan groente en dergelijk op de markt komt, daalt de prijs soms flink. Groenten krijgen dan bijvoorbeeld de bestemming veevoer. De fabriek neemt ook af van telers die hun producten niet kwijt kunnen aan de supermarkt als groenten een formaat en vorm hebben die afwijken van wat er is afgesproken.

Met de afdankertjes weet de fabriek wel raad: het maakt er behalve soepen ook sauzen van. Dat doet De Verspillingsfabriek door de producten te steriliseren en pasteuriseren. De soepen krijgen een hittebehandeling waardoor (ziekteverwekkende) micro-organismen (bacteriën, gisten, schimmels) doodgaan, vertelt Bob Hutten, directeur van Hutten, de eigenaar van De Verspillingsfabriek. Het product wordt zo langer houdbaar. „Wij bereiden de soepen en sauzen koud, waarna we ze eenmalig verhitten met een steriliseerproces. Zo weten we de kwaliteit gelijk te houden aan de koelverse (gepasteuriseerde) soepen en sauzen. Onze gesteriliseerde soepen doen qua smaak dus niets onder voor een koelverse variant.”

Bij De Verspillingsfabriek heeft een aanzienlijk deel van de medewerkers een zogeheten afstand tot de arbeidsmarkt. Denken in mogelijkheden (wat kan iemand wel?) zet de fabriek daarbij voorop. Want talenten laten liggen, is ook verspilling.

Andere taal

Het aantal sociale ondernemingen zoals De Verspillingsfabriek groeit. Maar ze hebben veel uit te leggen bij banken en overheid, zegt de ChristenUnie (CU). Die partij kwam met het idee voor de nieuwe rechtsvorm bv-m. De m staat voor ”maatschappelijk.” Firma’s met een maatschappelijk doel kijken namelijk anders naar winst of rendement. En omdat bijvoorbeeld een stichting geen eigenaarschap kent, zou het lastig zijn om een lening te krijgen voor een investering. Waar loopt De Verspillingsfabriek tegenaan?

„Onbegrip, onzekerheid en een andere taal”, zegt Hutten. „Het is voor instituties, maar ook voor bedrijven, echt heel anders denken. Waarde zien wij anders. Niet alleen in geld uitgedrukt, maar ook in sociaal-maatschappelijke, ecologische en culturele opbrengsten. We zien onszelf als voorloper van het ontwikkelen van een nieuwe, bredere definitie van economie. Dit is voor veel financieel denkende mensen erg abstract. Wij denken echter dat de wereld hier mooier van wordt, mensen er gelukkiger van worden en dat hun welzijn hier uiteindelijk op vooruitgaat. Veel belangrijker is dat dan het plat najagen van meer welvaart.”

Maar ook binnen het bedrijf heeft de maatschappelijk gedreven ondernemer wat uit te leggen. „In het huidige economische klimaat is het erg moeilijk om ons financiële rendement te verhogen. Uiteraard is het voor de groei, duurzaamheid en innovatiekracht van ons bedrijf ook heel belangrijk om een gezond rendement te halen.”

Hutten vervolgt: „In het huidige fiscale stelsel word je min of meer gestraft als je je nek uitsteekt. Je bent aan dezelfde regels gebonden als ieder ander bedrijf en draagt fiscaal het volle pond af.” Terwijl een sociaal ondernemer een maatschappelijk probleem wil oplossen, zegt hij. „Logischer zou zijn om de mate waarin een bedrijf maatschappelijk impact maakt, te laten bepalen hoeveel belasting het moet betalen.”

Zuinig zijn

Maar waarin verschilt sociaal ondernemen dan van maatschappelijk verantwoord ondernemen? Hutten ziet een verschil tussen verantwoord en verbéterend ondernemen. Dat laatste is het doel van De Verspillingsfabriek. „Maatschappelijke relevantie heeft altijd al in de ondernemerscultuur gezeten van het nu 90 jaar oude bedrijf Hutten. Het is een diep geloof om zuinig te zijn op mens, natuur en cultuur.”

Coöperatie

Is een eigen juridische status voor sociale ondernemingen nodig? Hutten staat niet vooraan om de status aparte van de bv-m in ontvangst te nemen. „Met De Verspillingsfabriek willen we een goed bedrijf neerzetten. Dat doen we nu zelf, binnen de huidige wetgeving.” Niettemin ziet hij wel wat in een coöperatie, een samenwerkingsverband. Wel onder de voorwaarde dat onderwijs, overheid en ondernemingen daarin samen de handen ineenslaan. „In het geval van De Verspillingsfabriek betekent dat dat zij samen de filosofie van de fabriek zouden omarmen om gezamenlijk het probleem van verspilling op te lossen. Met ontwikkeling (onderwijs), overheid (subsidie) en ondernemingen (operationeel) zou dan een coöperatie mogelijk worden die financieel zelfstandig kan opereren.”

De Verspillingsfabriek wil in de toekomst fors uitbreiden, zegt Hutten. „Op dit moment verwerken we per jaar zo’n 500.000 kilo aan reststromen. Het aanbod is echter vele malen groter, wel tientallen miljoenen kilo’s. Om die hoeveelheden te kunnen verwerken, willen we binnen vijf jaar de capaciteit van de fabriek vergroot hebben”, zegt Hutten. Door opschaling wordt de prijs ook aantrekkelijk voor supermarktketens, denkt hij. Dat brengt de consumentenmarkt dichterbij. „We kunnen dan ook meer partners aantrekken die willen samenwerken om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk te geven.”

Onderzoeker: Effect lastig vast te stellen

„Ik geloof niet in een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen”, zegt Carly Renou, verbonden aan het Impact Centre Erasmus in Rotterdam. „Het is namelijk niet gemakkelijk vast te stellen –als het al mogelijk is– wat de beste manier is om maatschappelijke doelen na te streven. En wanneer een onderneming dit wel of niet voldoende doet.” Daarnaast is het niet zo zwart-wit vast te stellen of een bedrijf een sociale onderneming is: de verhouding van het nastreven van maatschappelijk en financieel rendement verschilt van onderneming tot onderneming.

Ter illustratie noemt Renou een denkbeeldig bedrijf met duizend personeelsleden, waarvan zestig mensen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ze vergelijkt die met een denkbeeldige andere firma, kleiner, die voornamelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst neemt. Als dat ook om zestig personen gaat, is het aantal mensen met een arbeidsbeperking dat aan werk geholpen wordt, op zichzelf bezien evengroot. „Is het ene model per se beter dan het andere? Dat lijkt mij van niet.”

Wat een bijzondere rechtsvorm wel zou kunnen bieden volgens haar: „Meer erkenning, soepelere samenwerking met overheden en andere partijen. Omdat het dan duidelijker is welke doelen de organisatie nastreeft”, aldus Renou.

Gebrek aan kennis en beleid bij overheden in het algemeen, maar vooral bij inkoopprocedures, zit volgens de onderzoekster sociaal ondernemers vaak in de weg. Ze bevestigt dat het krijgen van financiering ook vaak lastig is. „Niet alleen geld van banken, maar bijvoorbeeld ook subsidie om te kunnen groeien, leren of experimenteren.” Een derde belemmering: inzicht krijgen én houden op de geboekte maatschappelijke resultaten is niet eenvoudig. Een heel andere uitdaging is meer intern: „Hoe maak je een keuze tussen zo groot mogelijk worden –en dus iets meer op financiën sturen– en maatschappelijke doelen bereiken? Kies je voor meer winst zodat je sneller groeit en meer bereikt, of kies je voor een zo groot mogelijk effect op doelgroepen binnen je bereik?”

Moeten ook andere niet-commerciële bedrijven zoals kinderopvang als sociale ondernemingen worden beschouwd? „Voor mij is een sociale onderneming niet hetzelfde als een organisatie zonder winstoogmerk. Sociale ondernemingen kunnen prima winst maken. Die winst wordt bijvoorbeeld gebruikt om investeerders terug te betalen en extra activiteiten te ontplooien. Denk aan campagnes, donaties aan doelen, verdere groei van het bedrijf.”

ABN AMRO: Bv-m biedt nauwelijks soelaas

Eric Buckens, directeur van het ABN AMRO Social Impact Fonds, ziet een verschuiving in het denken over sociale ondernemingen. Niet alleen bij banken, maar ook bij andere grote ondernemingen zoals Philips en Danone.

Bij het beoordelen van financieringsaanvragen kijken banken behalve naar de financierbaarheid, steeds vaker ook naar de kosten en opbrengsten van sociale en duurzaamheidsdoelen. Ook ontwikkelen banken al steeds meer mogelijkheden om sociale bedrijven te financieren. Als voorbeelden daarvan noemt hij investeringsfondsen zoals het ABN AMRO Social Impact Fund. „De afgelopen jaren komen sociale ondernemingen steeds vaker met slimme bedrijfsmodellen op de markt”, zegt Buckens. „Veel sociaal gedreven ondernemers hebben een geschikt verdienmodel. Ze zijn zowel in staat om hun sociale doelstellingen te halen als commercieel en financieel succesvol te zijn.”

Volgens Buckens is er behoefte aan herkenbaarheid van sociale ondernemingen en afbakening van het begrip. Maar hij betwijfelt of een eigen rechtvorm noodzakelijk is.

Bovendien zou de bv-m zelfs ook averechts effect kunnen hebben, zegt hij. Criteria kunnen juist ook beperkingen tot effect hebben in de nodige handelingsruimte voor het bedrijf en onnodig papierwerk en bureaucratie.

Over het algemeen liggen belemmeringen voor de ontwikkeling van sociale ondernemingen meer in kennis en denken binnen bedrijven en de cultuur van traditionele marktpartijen. En: „Onbekend maakt onbemind.” Verder zit soms de marktstructuur van een bepaalde sector in de weg. Dat is volgens Buckens te zien in bijvoorbeeld de lastige concurrentiepositie van biologische supermarkten. „Belemmeringen liggen minder in tekortschietende regelgeving of onvoldoende fiscale mogelijkheden.” Buckens ziet wel een oplossing in de Code Sociaal Ondernemen, die momenteel ontwikkeld wordt. „Dat draagt bij aan definiëring en herkenbaarheid, maar heeft niet de beperkingen van een eigen rechtsvorm.”

(bron- Reformatorisch dagblad , Gertina Heger)

Rapport OECD met aanbevelingen Nederlands Ecosysteem sociaal ondernemingen

De OECD heeft in opdracht van de Nederlandse overheid een ‘policy review’ over sociaal ondernemerschap uitgebracht.

In dit rapport wordt het Nederlandse ecosysteem voor sociale ondernemingen en sociaal ondernemerschap geanalyseerd en geeft de OECD aanbevelingen aan de overheid om dit ecosysteem te versterken.

De OECD is onder de indruk van de ontwikkelingen in Nederland. Antonella Noya, Head of the Social Economy and Innovation Unit, spreekt van een ‘Dutch momentum for a social impact society’. Om de potentie hiervan volledig te benutten is de overheid volgens de OECD aan zet.

De belangrijkste aanbevelingen:

Clarify the conceptual framework

Wat is een sociale onderneming nu precies? En wat is het verschil met sociaal ondernemerschap? De OECD stelt dat er meer eenduidigheid en duidelijkheid moet worden gecreëerd over de verschillende begrippen.

 

Formally recognise social enterprises

De overheid moet een officiële en operationele definitie van de sociale onderneming hanteren en een register openen.

 

Promote social impact measurement and reporting

De OECD stelt dat er met de introductie van het Impactpadeen belangrijke stap is gezet, maar dat er meer nodig is om impact meting en management te ontwikkelen. Bijvoorbeeld vouchers voor kleine social enterprises.

 

Develop social entrepreneurial capacity and skills

In het hoger onderwijs kent Nederland veel programma’s gericht op sociaal ondernemerschap, maar in basis- en middelbaar onderwijs nog niet. De OECD adviseert hiervoor programma’s te ontwikkelen en bij Europese ervaringen aan te sluiten.

 

Improve access to markets for social entrepreneurship development

Er moet meer gebeuren om de toegang tot (publieke en private) markten te verbeteren. Onder andere door een ‘right to innovate’ te introduceren.

 

Improve access to markets for finance entrepreneurship development

De OECD concludeert dat het financierslandschap voor sociale ondernemingen goed is ontwikkeld, maar dat er meer kan gebeuren voor early stage social enterprises, bijvoorbeeld door de introductie van een ‘small business loan matching scheme’.

 

Ensure sustainable institutional support for social entrepreneurship and social innovation

Om het beleid voor sociaal ondernemerschap te coördineren adviseert de OECD de oprichting van het agentschap ‘Netherlands Social Entrepreneurship and Innovation’.

Het kabinet komt op korte termijn met een reactie op het OECD rapport.

Lees hier het hele rapport.

 

Jonge ondernemers willen vooral ‘positieve impact’ maken

Al langere tijd ben ik expertise partner van Enactus VU. Het ene jaar wat directer  dan het andere, toch altijd op een of andere manier betrokken bij deze wereldwijde organisatie, en dan specifiek de VU tak, aangezien ik ook in Amsterdam gevestigd ben.

Door kansen te zien in de maatschappij en daaruit waarde te creëren, en samen te werken met zowel het bedrijfsleven als de academische wereld, zet Enactus  projecten op die uiteindelijk zelfstandige ondernemingen worden. Op die manier willen zij bijdragen aan een betere en duurzame wereld.

Je begrijpt; daar draag ik ook graag aan bij. Afgelopen jaren trapte ik vaak af met een workshop over sociaal ondernemerschap en of impact en dit jaar ben ik sparringspartner van de binnenkort exiterende SYA (Share Your Appetite) start up. Dat is fijn samenwerken.
Zoals ik altijd gekscherend tegen deze studenten zeg: we werken  samen aan die systemische veranderingen en die betere, duurzame wereld op een innovatieve manier . En die inclusieve samenleving maak ik wellicht niet meer mee, jullie wel! 🙂

Het zijn ook geen studenten experimenten als in hobby, het zijn wel degelijk echte sociaal ondernemingen, in spe of al langere tijd werkzaam, ook na de studentenperiode en de tijd van Enactus. Zoals onderstaand artikel ook beschrijft als “Enexits”.

Dat ook op universiteiten en hogescholen tegenwoordig oog is voor ondernemerschap, blijkt wel uit het succes van Enactus, dat op inmiddels 15 plekken in Nederland ‘social entrepreneurship’ van de grond krijgt. Wat zegt dit over de komende generatie ondernemers?

In 2015 bezocht Jermain van der Graaf een café in Zuid-Afrika. Daar raakte de Utrechtse student gefascineerd door de bijzondere drinkglazen. Die waren namelijk gemaakt van… lege flessen. Eenmaal terug in Nederland startte hij Rebottled, een onderneming waar inmiddels lege wijnflessen worden verwerkt tot nieuwe producten, zoals glazen, lampen en kaarsenstandaards. Dat allemaal in een sociale werkplaats van het Leger Des Heils.

De onderneming startte hij onder de vleugels van Enactus, de internationale beweging die studenten over de hele wereld helpt bij de eerste schreden op het (sociale) ondernemerspad. Met de kennis en het netwerk dat hij daar opdoet, haalt Van der Graaf vervolgens grote partners binnen als PwC, Van der Valk, de Sligro en de Praxis, net als een financiering van enkele tonnen.

Het levert dit jaar uiteindelijk zelfs een selectie op in de 25 onder 25, de jaarlijkse ranglijst van Sprout met het meest ondernemende talent van Nederland.

“Wij staan symbool voor de missie van Nederland om 2050 compleet circulair te worden”, zei Van der Graaf bij die uitverkiezing. “Wij zijn de verandering. Wij zijn de revolutie.”

Op eigen benen staan

Rebottled is een van de vele voorbeelden die de afgelopen jaren zijn ontstaan op de universiteiten, maar die na enkele jaren proefdraaien in een relatief veilige omgeving in staat bleken op eigen benen te staan. Zo verging het bijvoorbeeld eerder ook initiatieven als Baking PowerEnergiekliekKlikstart en De Buren.

Een ‘Enexit’ noemen ze dat bij Enactus, de club waar ‘sociaal ondernemerschap’ hoog in het vaandel staat. Het is er officieel niet het hoogste doel. Het gaat hen er in de eerste plaats om maatschappelijke problemen op te lossen. Maar dan wel op een ondernemende manier: er moeten niet alleen mensen geholpen worden, er moet ook geld verdiend worden. Alleen zo kun je iets duurzaams tot stand brengen, met blijvende sociale impact, zo is wel de overtuiging.

Miljonair worden en levens verbeteren

JE KUNT BEST MILJONAIR WORDEN, ALS JE TEGELIJK HET LEVEN VAN EEN MILJOEN MENSEN BETER MAAKT

“Je kunt best miljonair worden, als je tegelijk het leven van een miljoen mensen beter maakt”, zo legt Laura Nieboer het mooi uit, afgelopen jaar de voorzitter van de Maastrichtse Enactus-afdeling. De ‘ventures’ die de ruim 50 deelnemende studenten in Limburg opzetten liepen zelf nog lang niet in de miljoenen, noch qua omzet, noch qua bereikte mensen. Maar daar gaat het ook niet om, benadrukt Nieboer, die vrijdag voor haar inspanningen een Future Leadership Mentoring Programme cadeau kreeg van adviesbureau Ebbinge.

“Voor mij gaat het erom dat je leert dat je als student al het verschil kunt maken in de samenleving. Ik ben hier als persoon enorm gegroeid. Ik ben me veel meer bewust geworden van wat ik goed doe, en wat minder. Daar heb ik de rest van mijn leven wat aan.”

‘Niet alleen woorden, ook: doen’

Het ondernemerschap zit er inmiddels wel in bij haar. Bij het University College waar ze studeert zitten veel ‘wereldverbeteraars’, zoals ze het noemt. En ze liep ook al stage bij de corporate social responsibility-afdeling van DSM. Allemaal mooi en nuttig, zegt ze, “maar ik miste daar ook wel een stukje spanning. Ik was er te veel een radertje in het geheel. En ik wil ook niet alleen woorden, maar ook veel: doen.”

IK WAS TE VEEL EEN RADERTJE IN HET GEHEEL

Ze heeft zich dan ook stellig voorgenomen “in elk geval voor mijn pensioen” zelf ook nog een sociale onderneming tot een succes te maken. Net zoals ze dat bij Enactus “ontelbare keren” gedaan heeft. “Met vallen en opstaan.” Op zoek gaan naar maatschappelijke problemen, en daar dan een oplossing bij verzinnen, met een verdienmodel erbij. “Als je dan kleinschalig begint, en het leven van 1 iemand echt verbetert, ontstaat een treintje, en bereik je vanzelf meer mensen.”

Bewustzijn neemt toe

Zo ervaart ook Jasper de Jong dat, de voorzitter van de Rotterdamse afdeling van Enactus, die vrijdag de Nederlandse finale won en in oktober bij de World Cup in Silicon Valley de oranje eer mag verdedigen. “Ik zie sowieso om me heen steeds meer mensen die het bewustzijn hebben dat je met ondernemerschap zoveel meer kunt bereiken dan alleen financieel gewin. Je kunt er echt het verschil mee maken in iemands leven.”

De meest succesvolle venture die de Rotterdamse afdeling dit jaar bedacht is OrganoBike, waarbij ze met elektrische fietsen mandjes met fruit bezorgen bij kantoren in de Maasstad. De omzet daarvan is bij lange na nog niet genoeg voor een Enexit, maar langetermijnplannen zijn er desondanks zeker. “We willen kijken of we op termijn jeugd in de problemen hiermee een kans kunnen geven op meer structuur in hun leven.”

Het incubatorprogramma

Bij de 15 Enactus-teams in Nederland doorlopen elk jaar zo’n 500 studenten het incubatorprogramma, waarbij ze een sociaal idee moeten uitwerken tot een getest businessmodel. Is een project kansrijk? Dan volgt de ‘Social Startup’: een praktijkgericht programma met gastdocenten en coaching door ervaren (sociaal) ondernemers. Het programma wordt afgesloten met de Social Dragon’s Den, waarbij de startups hun bedrijf pitchen voor potentiële investeerders.

En voor de 15 teams is er dus ook de finaledag, waarbij een bijna 40-hoofdige jury uit de top van het bedrijfsleven de inzet van het afgelopen jaar beoordeelt en één winnaar bepaalt. Die wordt vervolgens uitgezonden naar de World Cup, dit jaar in San José, waar Enactus-teams uit 37 landen het in een finale tegen elkaar opnemen.

Het is de ideale manier om ondernemersvaardigheden op te doen, aldus Laura Nieboer. ‘Dit is dé kans om fouten te maken, zeg ik altijd tegen onze studenten. Je gezin staat niet op het spel, en ook je kapitaal niet. Alleen je tijd. Nou, die investering is het echt wel waard, vind ik. Zo leer je toch het meest?”

(bron : SPROUT, Peter Boerman, juni 2018)

Gemeenten en sociale ondernemingen: een gelukkig huwelijk?

De titel inspireerde me tot verder lezen. Want ja, ik ben voor die samenwerking en zie om mij heen mooie voorbeelden van nauwe connecties tussen beiden. In sommige gemeenten wellicht nog aan het begin van een  verloving, in andere gemeenten al bij en met elkaar voor een langere periode. Dat het bij sommigen bij een verkeninning blijft en dat dat een hindernis vormt wordt in dit artikel belicht.

Sociaal ondernemerschap groeit fors in Nederland. Deze groei zou voor gemeenten een welkome steun in de rug kunnen zijn bij belangrijke maatschappelijke taken. Echter, juist het beleid van lokale overheden lijkt voor deze ondernemingen een van de belangrijkste hindernissen voor verdere groei en ontwikkeling, blijkt uit recent onderzoek. Wat zijn precies de knelpunten en hoe kunnen gemeenten die oplossen?
(bron : Gemeenten voor de toekomst- 4 april 2018)

De G32 benoemde het sociaal ondernemerschap in juni 2017 tot een van de topprioriteiten (zie roadmap voor gemeenten ‘Meer impact met sociaal ondernemerschap’) en diverse gemeenten boeken mooie successen, maar in de praktijk is de samenwerking over het algemeen nog wat moeizaam, leert recent onderzoek.

En dat terwijl zo’n samenwerking voor lokale overheden juist een uitkomst zou kunnen zijn vanwege de forse toename van het takenpakket door de decentralisatie, bevestigen zowel de G32 als de SER in hun rapporten. Sociale ondernemers en gemeenten streven immers vaak dezelfde maatschappelijke doelen na.

Onderzoek knelpunten in samenwerking

Adviesbureau PwC besloot in samenwerking met onderzoeksbureau Social Enterprise NL, de Vereniging van Gemeentesecretarissen, gemeenten en sociale ondernemingen op zoek te gaan naar de knelpunten in deze samenwerking en publiceerde hierover onlangs het rapport ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’.

Wat bleek? Ruim 40 procent van de gemeenten heeft daadwerkelijk (pril) beleid geformuleerd voor het stimuleren of faciliteren van sociaal ondernemerschap; 75 procent van de gemeenten vindt dat zij nog onvoldoende kennis heeft van sociale ondernemingen. Per gemeente bestaat er ook een groot verschil tussen het waarderen en erkennen van sociaal ondernemerschap, concludeert het rapport.

Ook mist het gemeentelijk systeem regelmatig flexibiliteit om te kunnen inspelen op deze nieuwe vorm van samenwerking. Anderzijds zijn sociale ondernemers zich vaak onvoldoende bewust van de aard en werking van een gemeente. Beide partijen blijken vaak een andere taal te spreken en elkaars intenties niet te begrijpen. Kortom, er ligt nog een wereld open voor krachtig partnerschap.

Maatschappelijk waarde

Hoe kunnen gemeenten en sociale ondernemingen beter samenwerken, is dan de vraag. De onderzoekers bogen zich over de materie en stelden daartoe aanbevelingen en handreikingen op. Zoals: breng de sociale ondernemingen in een gemeente in beeld, geef expliciete aandacht aan maatschappelijke waarde bij de inkoopbeoordeling en zorg voor een duidelijk gemeentelijk aanspreekpunt voor sociale ondernemingen.

Daarnaast is kennisopbouw voor gemeenten van belang voor het zien en benutten van de kansen van sociaal ondernemerschap. Ook het samenstellen van een afdelingsoverstijgend netwerk van gemeentemedewerkers kan helpen. Ten slotte is een extern netwerk of een broedplaats voor sociale ondernemingen een krachtig middel op weg naar mooie samenwerkingsverbanden tussen sociale ondernemingen en gemeenten.

Bevlogen pionier: Gemeente Hengelo

Er zijn ook gemeenten die het sociaal ondernemingschap al jaren stimuleren, veelal aangejaagd door een bevlogen pionier, en daarvan nu volop de vruchten plukken. Bijvoorbeeld in Hengelo, waar voormalig wethouder Bert Otten kansen zag in sociaal ondernemerschap voor het creëren van werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Samen met een voormalig manager van het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) initieerde hij in 2010 het Ondernemerscentrum H164 met een missie op het terrein van ondernemerschap en sociale economie.

Inmiddels biedt de ROZ in opdracht van de gemeente Hengelo vanuit ondernemerscentrum H164 trainingen op het gebied van sociaal ondernemen, een klankbord, advies en een netwerk sociale ondernemers aan mensen die een sociale onderneming hebben of willen starten in Oost-Nederland, en fungeert voor hen als makelaar of partner. Daarnaast is een ondersteunend netwerk van bedrijven en instellingen actief om het sociaal ondernemerschap in de regio te promoten: de ‘Vrienden van H164’ zijn ambassadeurs voor sociaal ondernemerschap en fungeren als denktank.

Mooie samenwerkingsverbanden

Het werkt. “We hebben nu een sterk netwerk in de regio, zowel van sociaal ondernemers onderling als met gemeenten en bedrijven”, zegt Marte di Prima, ondernemersadviseur en accountmanager sociaal ondernemen bij het ROZ.

“Een mooi voorbeeld van wat dat kan bewerkstelligen: een sociaal ondernemer die circulair textiel maakt en een meubelstoffeerder zetten samen allerlei projecten op om ook statushouders aan het werk te helpen. Die maken nu fantastische kussens, waarvoor de Jan des Bouvrie Academie ontwerpen maakt. Dat soort samenwerkingsverbanden krijg je niet voor elkaar als je niet in netwerken zit.”

Sociaal ondernemers kunnen gemeenten veel bieden. Hengelo zet flink in op het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar het sociaal ondernemerschap biedt hen meer. Di Prima: “De gemeente Hengelo zag in 2010 al in dat sociaal ondernemerschap een enorme belangrijke rol kan spelen in (aandachts)wijken. Sociaal ondernemers werken veelal verbindend en genereren maatschappelijke impact voor zo’n wijk.“

Download het onderzoek ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’ op de website van het G40stedennetwerk.

 En gemeenten, deel kennis met elkaar en wij hopen dat er nog meer mooie voorbeelden en duurzame oplossingen.
Dat de G32 inmiddels een stedennetwerk is met 40 gemeenten is een mooi gegeven.
Een ‘sterke netwerkorganisatie’.  Daarmee vormen ze een belangrijke  kopgroep voor de gemeenten in Nederland. Je ziet het ook terug aan de netwerkdagen die we drie, vier keer per jaar organiseren. Daar schuiven ook ministers en staatssecretarissen bij aan. Want als je die veertig wethouders in je beleid mee hebt, dan schiet het op in de uitvoering.

 

Zaken die je raken: het butterfly-effect van sociaal ondernemers

Onze samenleving kent grote uitdagingen. Hoe zorgen we ervoor dat energie- en voedselvoorraden duurzaam beschikbaar blijven? Dat er voldoende werk en goede betaling is zodat iedereen in zijn levensonderhoud kan voorzien? Dat ouderen of mensen met een handicap niet buiten de boot vallen?

 

Oplossingen voor een betere wereld

Willemijn Verloop, Mark Hillen en Kaat Peeters hebben een nieuw boek geschreven: Zaken die je raken. Hierin laten zij zien hoe sociaal ondernemers zich storten op deze maatschappelijke uitdagingen en innovatieve oplossingen aandragen, klein en groot, die de potentie hebben om het systeem te veranderen. Zaken die je raken biedt aan de hand van vele voorbeelden en deelthema’s inzicht in ondernemende oplossingen voor een betere wereld. Deelthema’s die aan bod komen zijn consumeren, jongeren, vergrijzing, grond & voeding, circulariteit, energie en inclusie. Het boek laat zien hoe de groeiende beweging van sociaal ondernemers de potentie heeft om een transitie in gang te zetten. Het geeft ondernemers, beleidsmakers en vooruitdenkers weer (meer) vertrouwen in de toekomst.

Bekijk het persbericht voor meer inhoudelijke informatie over het boek.
Het schrijversteam

Willemijn Verloop en Mark Hillen, oprichters van Social Enterprise NL, schreven eerder het boek Verbeter de wereld, begin een bedrijf. Kaat Peeters is bij dit nieuwe boek ook onderdeel van het schrijversteam. Zij is de directeur van de Sociale InnovatieFabriek, een netwerkorganisatie die sociale innovatie en sociaal ondernemerschap promoot en begeleidt in Vlaanderen en Brussel.

Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel of via YoubeDo (tot 12% van je aankoop gaat naar een goed doel dat jij kiest!)

(bron: social enterpriseNL – 25 april 2018)

Maatschappelijke waarde: de lessen van Fish Tales, WakaWaka, Yoni & Gispen

Bij het lezen van het stuk in Frankwatching door Marjan de Jong triggerde mij in eerste opzicht drie dingen.

Ten eerste dat er in de inleiding wordt aangegeven dat je in dit artikel leest hoe je in drie stappen maatschappelijke   waarde creëert. Ten tweede de aansprekende voorbeelden, die altijd tot de verbeelding spreken en ook zeker waar hebben gemaakt wat ze beogen te doen. En zo de leerlessen tijdens dat proces hebben meegenomen. Dus altijd plezierig om daar weer uitgebreid over te lezen. En ten derde de introductie van Marjan de Jong zelf.

Marjan haar droom is dat social enterprises de wereld leiden. Daarom werkt ze in het onderwijs; helpt ze social enterprises groeien; en helpt ze bedrijven om te denken en doen als een social enterprise.

Ja, dat vind ik inspirerend. Dus hopla richting het artikel en het begin is uiteraard gesneden koek en wellicht niet nieuw voor diegenen die al langer op deze manier ondernemen. Toch een mooi artikel en mooi dat het gelezen wordt door mensen die er wat verder vanaf staan. En vergeet die laatste zin niet : Uiteindelijk zijn het de mensen die het verschil maken.

“Hoe creëer je maatschappelijk waarde? En hoe kun je dit zo inrichten dat je tegelijkertijd ook geld verdient? Social enterprises beginnen met hun maatschappelijke waarde en hebben omzet nodig om te groeien. Maar er zijn ook steeds meer traditionele bedrijven (waar het primaire doel geld verdienen is) die geloofwaardig en succesvol maatschappelijke waarde toevoegen aan hun bedrijf. In dit artikel lees je hoe je in 3 stappen maatschappelijke waarde creëert. En je leert van 4 bedrijven die erin slagen geld te verdienen én maatschappelijke waarde bieden: Yoni, Fish Tales, WakaWaka en Gispen.”

Wat is een social enterprise?

Een social enterprise lijkt in veel opzichten op een ‘gewone’ onderneming. Het bedrijf levert een product of dienst en heeft een verdienmodel. Het grote verschil is het doel van de onderneming. Geld verdienen is niet het doel, maar een middel om de werkelijke missie te bereiken: het creëren van maatschappelijke impact. Social enterprises zijn actief in allerlei sectoren en zij creëren grote maatschappelijke waarde voor mens en milieu. Zo zetten ze zich in voor eerlijke handel en creëren ze meer sociale samenhang.

Geld verdienen is niet het doel, maar een middel om de werkelijke missie te bereiken: het creëren van maatschappelijke impact.

Een social enterprise:

  • heeft primair een maatschappelijke missie: impact first
  • is een zelfstandige onderneming die een dienst of product levert
  • is financieel zelfvoorzienend, gebaseerd op handel of andere vormen van waarde-uitruil en is dus beperkt of onafhankelijk van giften of subsidies
  • is sociaal in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd

Wat kunnen ondernemers leren van social enterprises?

Hoe succesvoller social entrepreneurs zijn, hoe meer impact ze kunnen maken. Dit succes vraagt om ondernemerschap, een kwaliteit die iedere ondernemer nodig heeft. Het grote verschil zit in de focus. Social entrepreneurs hebben een extra drive. Het belang gaat voorbij aan de individuele belangen van de ondernemer, zijn/haar portemonnee, of zijn /haar drang naar succes.

Henk Jan Beltman, CCO Tony’s Chocolonely: “Het grote verschil tussen Tony’s en een regulier bedrijf is dat iedereen overtuigd is van het feit dat het absurd is hoe het er in de chocolade-industrie aan toe gaat. Die weeffout gaan wij herstellen. Dus er zit een extra drive in. Dat houdt in dat je mensen naar huis moet sturen, in plaats van aan moet moedigen om harder te werken.”

Maatschappelijke impact

Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld. Ieder bedrijf kan sociaal zijn in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd. Bij een social enterprise is geld verdienen ondergeschikt aan de maatschappelijke impact. Maar geld verdienen en maatschappelijke impact kunnen hand in hand gaan, zolang:

  • de winstneming door eventuele aandeelhouders maar redelijk is
  • zeggenschap van alle betrokkenen evenwichtig is
  • het bedrijf fair is naar iedereen
  • het bedrijf zich bewust is van haar ecologische voetafdruk
  • het bedrijf transparant is in haar bedrijfsvoering

Willemijn Verloop (Founder & Director Social Enterprise NL): “Wat jij hebt bij te dragen aan de samenleving, ligt in het verlengde van winst maken.”

In 3 stappen naar maatschappelijke waardecreatie

Wil je meer waarde creëren met je bedrijf, maar weet je (nog) niet goed hoe je dat moet aanpakken? Doorloop de volgende 3 stappen naar maatschappelijke waardecreatie:

  1. Begin bij jouw missie: waarom doe je wat je doet? Wat is jouw droom?
  2. Kijk vervolgens naar de randvoorwaarden, die voor jou belangrijk zijn. Zo kun je waarde creëren binnen jouw randvoorwaarden. Het risico is dat je anders halverwege het proces ontdekt dat de waarde die je creëert, in conflict is met andere belangen binnen het bedrijf.
  3. Als het fundament staat en je verhaal klopt, dan kun je het ook met volle overtuiging de wereld in slingeren. Neem mensen mee op je reis en maak van klanten ambassadeurs, die je verhaal verder vertellen.

Ik beschrijf hieronder elke stap vanuit een theoretisch kader met praktijkvoorbeelden van Fish Tales, WakaWaka, Yoni en Gispen. Voor dit artikel heb ik Bart van Olphen (oprichter en eigenaar van Fish Tales), Maurits Groen (medeoprichter en bestuurder van WakaWaka), Mariah Mansvelt Beck (medeoprichter en mede-eigenaar van Yoni) en Rick Veenendaal (manager circulaire economie bij Gispen) geïnterviewd.

Stap 1: maatschappelijke waarde creëren begint bij je missie

Je kunt op allerlei manieren maatschappelijke waarde creëren. De kunst is om dichtbij jezelf te blijven. Waarom doe je wat je doet? Wat is je missie? En hoe formuleer je deze almost impossible dream? Veel (sociaal) ondernemers gebruiken hiervoor de “Why” van Simon Sinek als startpunt.

De missie van Fish Tales

Na de Hotelschool ging Bart van Olphen naar Frankrijk om te leren koken. Bart leerde alles over vis. En de liefde voor vis nam hij mee terug naar Amsterdam. Op een dag ging hij met zijn visleverancier mee naar de visafslag. Hij was stomverbaasd. Bart: “Wereldwijd wordt er 57 miljoen ton vis gevangen en 39 miljoen ton weer teruggegooid. Voor elke kilo garnalen wordt 10 kilo zeeleven vernietigd. Als we zo doorgaan, dan kunnen mijn kinderen over 40 jaar geen vis meer eten.”

“Dit was de reden dat ik van visboer veranderde in verantwoord ondernemer. Mijn missie veranderde van mensen leren vis te koken in: ‘We love fish, we care about the ocean and inspire you.’” Bart begon Fish Tales: een merk dat een brug slaat tussen de visser en de consument.

De missie van WakaWaka

Maurits Groen was 7 toen zijn maatschappelijk bewustzijn ontstond. Toen het bos naast zijn huis werd omgekapt, ontdekte hij dat papier van hout wordt gemaakt. Hij wilde iets doen tegen de houtkap en besloot kranten te verzamelen om te recyclen. 50 jaar later richtte Maurits WakaWaka op. WakaWaka voorziet iedereen van zonne-energie. Van backpackers en festivalgangers tot vluchtelingen of ondernemers in rurale gebieden.

Iedereen kan gebruikmaken van kwalitatief hoogstaande solar producten in een mooi design. WakaWaka maakt deze producten, omdat licht en stroom toegang bieden tot educatie, communicatie en mogelijkheden om geld te verdienen. Meer dan een miljard mensen op de wereld hebben geen toegang tot energie. Dit heeft grote gevolgen voor hun sociaaleconomische ontwikkeling. WakaWaka biedt ieder mens toegang tot energie. In deze video voel je de why van WakaWaka.

De missie van Yoni

Toen Mariah Mansvelt Beck werd behandeld voor een voorstadium van baarmoederhalskanker, adviseerde een specialist haar om biologisch katoenen maandverband of tampons te gebruiken om verdere irritatie te voorkomen. Samen met Wendelien Heblyontdekte ze dat veel tampons en maandverband van synthetische stoffen worden gemaakt en plastic en parfum kunnen bevatten. Omdat er geen wettelijke verplichting is, staat dit niet op de verpakking vermeld. Net als de meeste vrouwen, waren Mariah en Wendelien zich hier niet van bewust.

Ze besloten dat biologisch katoenen maandverband en tampons niet exclusief moeten zijn, maar de norm, toegankelijk voor iedereen. Ze startten Yoni, een lijn van inlegkruisjes, maandverband en tampons, gemaakt van biologisch katoen, chloorvrij gebleekt en vrij van pesticiden, plastics of andere synthetische stoffen. Yoni streeft naar transparantie en wil iedere vrouw de kans bieden om biologisch katoenen inlegkruisjes, maandverband of tampons te gebruiken.

De missie van Gispen

Gispen staat voor duurzaam design. Door middel van inspirerende, duurzaam ontworpen producten en ruimten willen ze optimale omgevingen creëren die een positieve invloed hebben op mensen. Gispen is ervan overtuigd dat goed ontworpen, duurzame producten garant staan voor een duurzaam interieur.

Gispen gelooft in een circulaire economie. Zo ontwerpen ze bijvoorbeeld productonderdelen zó, dat deze of alle onderdelen opnieuw gebruikt kunnen worden. Denk aan stalen bureaupoten die ze bewerken en opnieuw lakken voor een salontafel. Zijn producten aan hun einde toe? Dan zorgt Gispen ervoor dat reststoffen weer veilig terugkomen in de natuur of opnieuw als grondstof kunnen worden gebruikt. Een bureaublad dat niet meer kan worden gebruikt voor iets anders, versnipperen ze zodat er een nieuwe plaat van kan worden gemaakt.

Wat is je uitgangspunt?

Zoals je leest in de eerste drie voorbeelden, is het uitgangspunt van een social enterprise vaak: ‘Hier klopt iets niet in de markt. Ik ga het anders doen.’ Willemijn Verloop (Social Enterprise NL): “Je kiest niet de makkelijke weg, maar wel de weg waarmee je uiteindelijk de meeste waarde creëert” (pdf).

Bestaande bedrijven kunnen dezelfde benadering kiezen, want zij weten vaak precies hoe het er in hun keten aan toe gaat. Gispen levert een actieve bijdrage aan verduurzaming, omdat ze zien dat het beter kan. Het is de overtuiging van het bedrijf in combinatie met de behoefte van de markt. Het grote verschil met social enterprises is dat Gispen eigendom is van HAL Investments, die als doel heeft om zoveel mogelijk waarde voor haar aandeelhouders te creëren. Deze waarde wordt voornamelijk uitgedrukt in geld en niet in maatschappelijke waarde.

Stap 2: creëer waarde binnen de sociale en ecologische randvoorwaarden

Managementgoeroe Michael Porter geeft aan dat juist bedrijven grote problemen zoals klimaatverandering kunnen aanpakken. Bedrijven kunnen “shared value” creëren. Shared value ontstaat als we op hetzelfde moment aan maatschappelijke en economische waarde bouwen. Dit kan op verschillende niveaus:

  1. Door een product te ontwikkelen dat bijdraagt aan de oplossing van een maatschappelijk probleem
  2. Door alle onderdelen in je organisatie duurzaam in te richten
  3. Door optimaal samen te werken met al je stakeholders

People, Planet, Profit

De creatie van deze shared value gaat een stap verder dan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), omdat maatschappelijke en economische waarde op hetzelfde moment worden gecreëerd. Het uitgangspunt van MVO is het streven naar een balans tussen People (mensen), Planet (milieu) en Profit(economische winst). De 3 P’s of triple bottom line werden in 1994 geïntroduceerd door John Elkington (pdf).

Shell gebruikte de term als eerste in Nederland. Inmiddels worden de 3 P’s door veel bedrijven in Nederland toegepast. Er wordt aan iedere P invulling gegeven en er wordt gekeken naar de overlap tussen de verschillende onderdelen (zie figuur 1).

People, Planet, Profit

 

Greenwashing

Binnen dit model bestaat de kans dat bedrijven of organisaties zich groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen dan zij daadwerkelijk zijn. Dit wordt greenwashing genoemd. In het geval van greenwashing communiceert het bedrijf dat zij duurzaam of maatschappelijk betrokken is, maar de kern van het bedrijf is nog steeds vervuilend of schendt mensenrechten.

Niet elke organisatie die aan greenwashing doet, doet dit bewust. In veel gevallen wil het bedrijf iets maatschappelijks doen, maar realiseert het bedrijf zich niet dat het kernproces aangepast moet worden om daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord bezig te zijn.

Wanneer het lukt om het kernproces aan te passen, is de maatschappelijke waarde die gecreëerd wordt geloofwaardig en verankerd in het bedrijf. Deze verankering wordt gerealiseerd, als er winst wordt gemaakt binnen de randvoorwaarden Planet en People. Dit is gevisualiseerd in figuur 2. Economische ontwikkeling (Profit) is mogelijk binnen de sociale randvoorwaarden (People). Deze sociale randvoorwaarden kunnen alleen bestaan binnen de ecologische randvoorwaarden (Planet).

Planet, People, Profit

Ik leg naar aanleiding van dit model een stelling voor aan de geïnterviewden: als je echt sociaal of maatschappelijk wil ondernemen, dan ga je niet op zoek naar de balans tussen de elementen People, Planet en Profit. Je gaat voor maximale winst binnen de randvoorwaarden People en Planet. Zien (sociaal) ondernemers dat ook zo?

Fish Tales

Bart van Olphen: “Vis uit de oceaan halen moet op marine biologisch niveau kloppen. Zo moet het visbestand op peil zijn én blijven, en moet vis dusdanig worden opgevist dat het geen schade toebrengt aan de natuur. Daarnaast moet alles geregistreerd worden en traceerbaar zijn. De authentieke vismethode ‘hengel en haak’ is een van de belangrijkste methoden om ook in de toekomst te kunnen blijven vissen. Daarom investeren we in visserijgemeenschappen in ontwikkelingslanden die met hengel en haak vissen. Fish Tales helpt deze vissers bijvoorbeeld door het financieren van ijsmachines en vriezers en het verkrijgen en behouden van een MSC-certificering. Dit geeft de vissers meer mogelijkheden om hun vis te vermarkten. Dit gebeurt voornamelijk onder het Fish Tales-label, maar dat is geen verplichting. De vissers kunnen hun vis vermarkten zoals ze zelf willen.

Als het een opdracht wordt om iets met People en Planet te doen, dat kun je de tent beter sluiten.

Over de 3 P’s is Bart heel duidelijk: “Als het een opdracht wordt om iets met People en Planet te doen, dat kun je de tent beter sluiten. Je moet oprecht willen bijdragen aan een betere wereld. Als je dat niet voelt, kun je nooit succesvol worden. Jonge mensen accepteren niet meer dat je als bedrijf niet bijdraagt aan een betere wereld. De 3 P’s zijn achterhaald. Profit kan nooit een doel zijn, maar is een gevolg van je doel. Het moet een gevolg zijn van waarom je iets doet en die reden mag nooit winst zijn. Dat is een gevolg, omdat je het goed doet. Ik ben niet bezig met: ‘Alles wat ik doe moet optimaal duurzaam zijn’. Duurzame vis is ons doel. We streven zoveel mogelijk naar ons doel waarbij goede zorg voor vis, natuur en onze visserijgemeenschappen bovenaan staan.”

WakaWaka

Maurits Groen: “De Profit is een bijverschijnsel van iets wat je fatsoenlijk doet. Anders zou de samenleving het niet eens moeten toestaan dat dat soort activiteiten plaatsvinden. Je moet je gedragen als verantwoordelijk burger, producent en bedrijf.

De Profit is een bijverschijnsel van iets wat je fatsoenlijk doet.

Maurits is al zijn hele leven bezig met het welzijn van onze planeet: “Vergeet het woord klimaatverandering. Het is klimaatontwrichting. De kosten zijn zo hoog, dat het asociaal is dat de mensen die het meest vervuilen in verhouding het minst betalen. Mensen die daar het minste aan bijgedragen hebben, moeten vaak het meeste betalen. Neem bijvoorbeeld de Masai. Die mensen kunnen zich niet verweren. Die sterven in stilte. Als je als verslaggever moet rapporteren over klimaatverandering, dan kom je je bed niet meer in. In Zuid-Afrika wordt het water op rantsoen gezet, omdat het al jaren niet meer geregend heeft. Op Groenland woedde vorig jaar de grootste bosbrand ooit in het gebied. Bosbranden in en om de poolcirkel zullen naar verwachting steeds verder toenemen. Als alle plannen van de Paris Agreement in alle landen worden uitgevoerd, wordt het op de aarde nog steeds 3 graden warmer.” En zo kan Maurits nog wel even doorgaan.

WakaWaka biedt de mogelijkheid om op een simpele manier stroom op te wekken. Maurits: “Bij rampen en vluchtelingen situaties geven we veel producten gratis weg. Daarnaast verkopen we onze producten in het Westen, maar ook in landen waar mensen helemaal geen stroom hebben. Dat is moeilijk, want die mensen hebben vaak ook geen geld. Deze mensen betalen iedere week een klein bedrag omdat de initiële investering te hoog is. Dit betekent wel dat wij de producten moeten voorfinancieren. Daarnaast moeten we ook onze voorraad financieren. Dat is best een grote uitdaging. Banken durven dat niet. Dus zijn we heel veel tijd kwijt met geld en financiering.”

WakaWaka heeft verschillende vormen van crowdfunding ingezet om deze financieringsuitdagingen het hoofd te bieden. Maurits: “Voor continuïteit heb je een positief bedrijfsresultaat nodig. Hier zijn we druk mee bezig. We gaan geen compromis doen, mensen benadelen of slechte producten maken. We helpen levens verbeteren en dat blijven we doen.”

Yoni

Yoni vindt dat iedere vrouw recht heeft om te weten waar haar producten van zijn gemaakt. Ze zitten momenteel midden in een B-corp certificering, waarvoor alle onderdelen van het bedrijf onder de loep worden genomen en worden beoordeeld. Voor deze certificering wordt overal naar gekeken: van welk wasmiddel je gebruikt tot de verhouding tussen het hoogste en het laagste salaris.

Ik zou niet op een andere manier zaken kunnen doen.

Bij Yoni zijn de medewerkers continu bezig met duurzaamheid. Mariah Mansvelt Beck: “Ik zou niet op een andere manier zaken kunnen doen. Soms maak je afwegingen tussen een tamelijk duurzame aanpak en een compleet duurzame aanpak. Zo is de wikkel om onze tampons van plastic. We hebben gekeken naar bioplastic, maar toen we begonnen hield bioplastic de tampon niet bij elkaar. Ik verwacht dat dit inmiddels wel mogelijk is. Maar omdat wij een kleine speler zijn, kunnen we de kosten niet alleen dragen. Dan hebben we meerdere producten nodig en de lobby met andere tamponproducenten kost veel tijd. Voor een klein team is deze afweging een kwestie van keuzes maken.”

Gispen

Rick Veenendaal is Manager circulaire economie bij Gispen. Zijn rol is om Gispen mee te nemen en te coachen naar een circulair business model. Rick: “Gispen bestaat inmiddels 100 jaar en waar we in onze uitingen sterk in zijn is onze Planet-kant. Ons doel is het stimuleren van duurzame consumptie. Winst maken is een resultaat. Ook de People-kant krijgt heel veel aandacht binnen Gispen, maar we vergeten dat te vertellen aan de buitenwereld.”

Beleid maken werkt niet, maar mensen ruimte geven wel.

“De afgelopen 100 jaar zijn er door de medewerkers zelf allerlei initiatieven bedacht, zoals het personeelsfonds, waar medewerkers en het bedrijf geld in een potje doen. Als je iets niet verzekerd krijgt, dan kun je hier aanspraak op maken. Daarnaast kunnen medewerkers tegen gereduceerd tarief sporten en is er een bedrijfsarts, fysiotherapeut en coach in huis. Er is een groot sociaal vangnet.”

“Door de circulaire economie kunnen we lokaal ook steeds meer doen. Zo hebben we bijvoorbeeld steeds meer vakmensen in Culemborg nodig die heel divers werk doen. Het mooiste voorbeeld vind ik dat we voor een aanbesteding een armlegger moesten leveren voor een bestaande bureaustoel. Daar was geen armlegger voor te vinden. Een collega uit onze fabriek is toen in het weekend in zijn schuurtje aan de slag gegaan. Op maandag kwam hij op kantoor met een passende armlegger.”

“Bij duurzame initiatieven is wel altijd de vraag wanneer het iets oplevert. Het conflicteert daarmee vaak met de winstdoelstelling van Gispen.” Rick heeft daar een handige oplossing voor gevonden: ”We vertellen ons verhaal regelmatig extern. Daar vraag ik een bedrag voor en dat geld stoppen we in een duurzaamheidsfonds. Dit fonds gebruiken we voor duurzame initiatieven. Op deze manier vermijden we de officiële paden en de winstdoelstellingen.”

Rik en zijn collega’s werken in hun vrije tijd aan duurzame initiatieven. “Bottom-up zit in het DNA van Gispen. Beleid maken werkt niet, maar mensen ruimte geven wel. Goed voorbeeld doet volgen. Wat we eigenlijk zouden moeten, is iedereen 15 of 20 procent van de baas z’n tijd laten besteden aan iets wat de medewerker zelf bepaalt. Iets wat niet direct en zichtbaar geld oplevert. Bijvoorbeeld de eerste archiefkast die we omgezet hebben in zitelementen en hangelementen. Deze archiefkast is meegenomen door een monteur die ermee aan de slag is gegaan. De normale procedure is dat we eerst met een ontwerper aan tafel gaan. Na drie rondes worden de ontwerpen definitief gemaakt en dan pas komt de monteur in beeld. Als we het anders inrichten, komt er veel meer energie in de organisatie.”

Drijfveren

De drie social enterprises blijken helemaal niet bezig te zijn met de uitgangspunten van People, Planet en Profit. Ze runnen hun bedrijf met de drijfveer iets goeds te doen voor de maatschappij. Alle besluiten die ze nemen, zijn gebaseerd op deze drijfveer. Ze vinden de 3 P’s achterhaald en geven allemaal hun eigen invulling aan sociaal ondernemerschap. Van B-corp certificering tot het erkennen van duurzame visserijgemeenschappen in ontwikkelingslanden, tot het weggeven van solar lampen in vluchtelingenkampen.

Bij Gispen is dat moeilijker, omdat het bedrijf gestuurd wordt op winstdoelstellingen. De bereidheid van de medewerkers is groot, maar de groei van de maatschappelijke impact wordt beperkt door de winstdoelstellingen.

Stap 3: deel je verhaal

Met een goed verhaal maak je het verschil. Als je een goed verhaal hoort, gebeurt er van alles in je brein. Je raakt emotioneel betrokken bij het verhaal, waardoor je het verhaal gemakkelijker kunt onthouden en beter kunt doorvertellen. Daarnaast activeert een verhaal delen in je brein, die ervoor zorgen dat je het verhaal omzet naar je eigen ideeën en ervaringen. Dit proces wordt neural coupling genoemd. Als jij je verhaalt vertelt, ervaart je publiek dezelfde brein-activiteiten als jij. Maar hoe en waar doe je dit?

Het verhaal van Fish Tales

Bart van Olphen had met Fish Tales een heldere missie: ‘We love fish, care about the ocean and inspire you’. Bart reisde de hele wereld over op zoek naar vissers, die op een duurzame manier vis vangen en deelde zijn reisverslagen op de website van Fish Tales. De doorbraak van Fish Tales komt als Bart op Instagram de kortste kookshow ter wereld begint. In filmpjes van 15 seconden geeft hij tips over hoe je vis bereidt. Als Jamie Oliver aangeeft zijn missie te steunen, vraagt hij Bart content te produceren voor zijn Food Tube-kanaal. Daarmee wordt Bart in één klap een bekend gezicht.

Naast succesvolle filmpjes deelt Fish Tales verhalen over duurzame visserijen en de lekkerste recepten op hun website, socialmedia-kanalen, in televisie-uitzendingen en in tal van geroemde kookboeken. De kookboeken worden wereldwijd vertaald. Bijna ieder jaar komt er weer een nieuw kookboek bij. Eind 2017 bracht Bart ‘Het Zeeuwse Mossel kookboek’ uit, waarmee hij het verhaal vertelt van de echte Zeeuwse mosselkwekers en verrassende recepten deelt.

Het verhaal van WakaWaka

Maurits Groen gebruikt zijn persoonlijke netwerk om aandacht te vragen voor WakaWaka en de vele andere initiatieven waar hij bij betrokken is. “Het gaat om een mix. LinkedIn en Facebook gebruik ik op een manier waarvan ik heb uitgevogeld dat het redelijk werkt. Twitter gebruik ik om mezelf te informeren. Ik houd best vaak verhalen en spreek veel mensen. Zo ben ik betrokken bij Oneworld en Pakhuis de Zwijger. Dit zijn omgevingen waar mensen rondlopen waar je iets mee kunt.”

“Bij WakaWaka staan we af en toe op stands en beurzen en geven we interviews op radio en tv. We willen dat mensen ons af en toe tegenkomen. Op deze manier groeit onze bekendheid. We proberen zo min mogelijk uit te geven. Google Adwords gebruiken we weleens, maar we hebben bijvoorbeeld nog nooit een advertentie geplaatst.”

Yoni

Mariah Mansvelt Beck: “Ik hoef geen verhaal te maken, dit is het verhaal. Het is zoals het is en zo vertel ik het ook – dus als een persoonlijk verhaal – op allerlei podia. Bij TEDx,  Creative Mornings, en bij kleinere groepen studenten of ondernemers. Dit werkt goed. Het idee is dat anderen mijn verhaal vervolgens doorvertellen.”

“Ook doen we ‘toilet takeovers‘ op allerlei wc’s, omdat dit de uitgelezen plek is om even stil te staan bij het onderwerp. Daarnaast is er vaak weinig creatiefs op het toilet. Op social media zijn we ook heel actief, want dit is een plek waar je goedkoop en creatief heel veel mensen kunt bereiken. Wij maken gebruik van Instagram, Facebook, onze website en ons blog. Onze Instagram-pagina is voor mij een plek waar visueel duidelijk wordt waar we voor staan met Yoni. Het is ook een plek waar we onze visuele identiteit op een relatief makkelijke manier kunnen ontwikkelen. Het gaat om een knipoog: kleurrijkheid,  attitude, iets dat in het oog springt.”

Gispen

Rick Veenendaal werkt in een team van drie mensen aan het invullen en uitdragen van de circulaire doelstellingen van Gispen. Rik: “We besteden 25% van onze tijd aan mensen ons verhaal vertellen. Dit is heel divers. Zo staan we voor een zaal met een paar honderd man of sparren we met een klant over de mogelijkheden. Het hoofdkantoor en de productie van Gispen is gevestigd in Culemborg. Hier is een winkel, inspiratiecentrum en collegezaal, waar bijeenkomsten van 60 tot 80 mensen georganiseerd kunnen worden. De open ruimte is ingericht als winkel en showroom. Hoewel Gispen vooral B2B georiënteerd is, komen hier ook regelmatig particulieren.”

Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld

Bedrijven van de toekomst stellen (lange termijn) maatschappelijk belang boven financieel gewin op de korte termijn. Je hoeft geen social enterprise te zijn om je steentje bij te dragen aan een betere wereld. Ieder bedrijf kan sociaal zijn in de manier waarop de onderneming wordt gevoerd. Het grote verschil met social entrepreneurs is dat ze winst maken binnen de randvoorwaarden People en Planet.

De drive en de why van social entrepreneurs is zo sterk, dat ze net die extra stap zetten om hun doel te bereiken. Maar ook binnen een gevestigd bedrijf kunnen social entrepreneurs het verschil maken. Ze hebben vaak alleen een stuk minder bewegingsruimte.

Uiteindelijk zijn het de mensen die het verschil maken.

(bron : Frankwatching – Maatschappelijke waarde: de lessen van Fish Tales, WakaWaka, Yoni & Gispen – Marjan de Jong – 28 maart 2018)

 

Blijft sociaal ondernemerschap na de Gemeenteraadsverkiezingen op de agenda’s staan?

Social Enterprise NL vergeleek de verkiezingsprogramma’s van de G4 steden en deelt de belangrijkste inzichten.

De afgelopen jaren hebben steeds meer gemeenten sociaal ondernemerschap een plek gegeven in beleid. AmsterdamDen Haag en Rotterdam hebben Actieplannen gelanceerd en Utrecht heeft de Social Impact Factory mede opgestart. De G32 heeft in 2016 sociaal ondernemerschap tot speerpunt benoemd.

Het is belangrijk dat deze programma’s na de Gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart worden voortgezet. Social Enterprise NL en Social Impact Factory schreven daarom in de zomer van 2017 een gezamenlijke brief aan politieke partijen, met de oproep om sociaal ondernemerschap een plek te geven in de verkiezingsprogramma’s.

Inmiddels zijn de meeste verkiezingsprogramma’s vastgesteld. Daarom hebben wij voor de G4 steden de verkiezingsprogramma’s van de grootste politieke partijen vergeleken. Welke thema’s zijn in welke stad belangrijk? En welke partijen stellen zich het meest ontvankelijk op? Voor het complete schematisch overzicht, klik hier. Maar Social Enterprise NL is ook geïnteresseerd in de status van sociaal ondernemen buiten de G4. Help ons ook dit in kaart te brengen! Hierover volgt later meer. Dit artikel bespreekt nu eerst per stad kort de belangrijkste inzichten.

Amsterdam: Van buurtontwikkeling tot re-integratie

Van de zeven grootste partijen in Amsterdam noemen vijf partijen sociaal ondernemerschap in hun verkiezingsprogramma: D66, GroenLinks, SP, PvdA en de ChristenUnie. Het verschil tussen deze partijen is groot. Waar D66 sociaal ondernemerschap voorzichtig een plek geeft in de context van ruimtelijke ontwikkeling, ziet de SP sociaal ondernemers als belangrijke schakel in het opbloeien van buurten. De PvdA en GroenLinks benadrukken juist de waarde van sociaal ondernemers bij het re-integreren van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De PvdA wil dan ook concreet investeren in het uitbreiden van het aantal sociale ondernemingen. De VVD en het CDA noemen sociaal ondernemen niet.

Den Haag: Sociaal ondernemerschap in zorg en welzijn

De VVD Den Haag ziet een belangrijke rol weggelegd voor sociale ondernemingen bij het hervormen van het zorg- en welzijn domein: “De VVD wil dat grote subsidies aan welzijnsorganisaties worden afgebouwd en wil sociaal ondernemingen die (op termijn) een realistisch eigen verdienmodel hebben de kans bieden om deze taken over te nemen. Zo kunnen tientallen miljoenen euro’s gemeenschapsgeld beter worden besteed. Sociaal ondernemers krijgen de kans om nieuw werk te genereren en zorg die beter aansluit op de vraag van bewoners.” Daarnaast wil de partij een ‘crowdfunding platform’ oprichten, dat beginnend sociaal ondernemers helpt opstarten. Andere partijen zoals GroenLinks en de PvdA halen sociaal ondernemerschap ook concreet in hun programma’s aan in de context van het stimuleren van duurzaam ondernemen. D66 noemt “alle sociale ondernemingen hun partner in het bestrijden van jeugdwerkeloosheid.” Daarnaast signaleert de partij dat de gemeente nu nog onvoldoende toegankelijk is voor ondernemers. Daarom wilt D66 dat er één werkgeversloket komt waar ondernemers geholpen worden met vragen over regelgeving, vergunningen en procedures.

Rotterdam: Social Impact Bonds en launching customer

In de gemeente Rotterdam haalt de PvdA  sociaal ondernemerschap concreet naar voren door te stellen dat het bedrijven wil helpen te investeren in duurzame groei en sociaal ondernemerschap. Het CDA vindt dat maatschappelijk ondernemers een podium moeten krijgen en wil investeren in samenwerkingen met investeerders in de vorm van ‘Social Impact Bonds’. D66 wil dat gemeente als ‘launching customer’ Rotterdamse bedrijven en initiatieven meer ruimte biedt. De VVD en Leefbaar Rotterdam noemen sociaal ondernemen niet.
Utrecht: Inkoop en aanbesteding

Ook in Utrecht staat sociaal ondernemerschap op de agenda: vier partijen noemen sociaal ondernemen concreet in hun verkiezingsprogramma’s. Zo wil D66 dat de gemeente voorop loopt bij het inkopen bij (lokale) sociale ondernemers. GroenLinks en Stadsbelang Utrecht benadrukken de cruciale rol van sociale ondernemers bij het creëren van werkgelegenheid. Stadsbelang Utrecht wil sociale ondernemers hier zelfs verder bij op weg helpen door het instellen van aanjaagsubsidies. De PvdA is van plan sociaal ondernemers te ondersteunen door in het inkoop- en aanbestedingsbeleid eisen te stellen aan de ‘social return’. Ook de CU en de SP zien heil in het aanpassen van het aanbestedingsbeleid.

G4: Sociaal ondernemerschap staat op de agenda

Het eerste wat opvalt is dat van alle 32 onderzochte verkiezingsprogramma’s meer dan de helftsociaal ondernemen concreet benoemd. Vooral in Amsterdam en Utrecht lijkt het politiek bewustzijn groot. De context waarin sociaal ondernemerschap genoemd wordt verschilt echter per stad en per partij. Dat is te verklaren door het feit dat sociale ondernemingen zich op verschillende maatschappelijke doelen richten en hierdoor te maken hebben met verschillende afdelingen van een gemeente. Dit is tevens een van de grootste frustraties van sociaal ondernemers, zij worden ‘van het kastje naar de muur’ gestuurd. Daarom pleiten Social Enterprise NL en Social Impact Factory in hun brief voor het instellen van een aanspreekpunt voor sociale ondernemingen.  Dit heeft de verkiezingsprogramma’s nog niet gehaald, maar het is absoluut winst dat  sociaal ondernemerschap in veel programma’s wordt genoemd. Dit vergroot de kans dat de programma’s die de afgelopen jaren zijn opgezet in de volgende collegeperiode worden voortgezet.

(bron : Social Enterprise NL – GR2018 en sociaal ondernemerschap, Februari 2018 )

10 jaar sociaal ondernemen ; verhalen van sociaal ondernemers

In het kader van terugkijken en ook ik, op weg naar mijn veertiende jaar, heb er behoefte aan om te kijken naar de route van het sociaal ondernemerschap in de afgelopen tien jaar.

Ook ik beleef de route van een sociaal ondernemer als bewogen in deze jaren. Wellicht niet altijd vanuit dezelfde invalshoek als de sociaal ondernemer zelf aangezien ik vaak aan de zijlijn sta bij hun ontwikkelingen. Wel met diezelfde passie en betrokkenheid en zeker hetzelfde doel: de wereld meenemen naar een inclusieve en solidaire samenleving.

Dank aan Social Enterprise NL die deze dagen de verhalen deelt van sociaal ondernemers van het eerste uur en vraagt ze terug te kijken op de afgelopen tien jaar. Gezien de aard van de ondernemingen richten deze verhalen zich met name op de arbeidsparticipatie en wat dat heeft opgeleverd na deze jaren. Dat er meer in beweging is op het gebied van sociaal ondernemerschap zien we, ook bij deze ondernemers. Een mooie aftrap van fff terugkijken.

Honderden mensen die voorheen thuiszaten hebben ze aan een betaalde baan geholpen. Een miljoenenbesparing voor het UWV, maar belangrijk nog; het zit in hun DNA om iedereen op een ondernemende manier een kans te geven in de maatschappij. AutiTalentCtaste en The Colour Kitchen stonden aan de vooravond van de beweging van sociaal ondernemerschap en vieren dit jaar hun 10-jarige jubileum. Wat levert tien jaar sociaal ondernemen op? En wat is ervoor nodig om een succesvolle sociale onderneming te draaien?

Het is mooi om te zien hoe die ondernemingen terugkijken op hun impact; in harde cijfers en ook in kwalitatief oogpunt.
‘Waar we vroeger de vreemde eend in de bijt waren, zien we nu een groeiende beweging van sociaal ondernemers. Er worden verhalen gedeeld en die inspireren anderen ook weer om impact te maken. Sociaal ondernemen levert gewoon heel veel op voor de maatschappij’, aldus Sandra Ballij, oprichter Ctaste. Sociaal ondernemers zoeken vernieuwende oplossingen voor maatschappelijke problemen, zoals bijv. klimaatverandering, armoedebestrijding en arbeidsparticipatie. Ctaste, The Colour Kitchen en AutiTalent richten zich op die laatste categorie en creëren banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. ‘70% van de mensen met een zintuiglijke beperking is werkloos, dat kan echt niet.

De afgelopen jaren hebben we meer dan 150 mensen aan het werk geholpen, die anders thuis hadden gezeten. Dat is een heleboel geld; zoveel mensen, maal zoveel uitkeringen’, aldus Sandra. Paul Vermeer, oprichter AutiTalent, sluit zich hierbij aan: ‘We hebben miljoenen voor het UWV bespaard.’ Belangrijker vindt hij echter dat ze 175 mensen met autisme aan een baan hebben geholpen. ‘

10 jaar geleden was sociaal ondernemen onbekend

‘Tien jaar geleden stond die manier van ondernemen nog helemaal niet bekend als sociaal ondernemen, we waren gewoon een detacheringsorganisatie’, aldus Paul. ‘Vroeger noemden we ons restaurant het commerciële concept en het opleiden van mensen het maatschappelijke concept’, vertelt Joske. Terugkijkend in de jaarverslagen ontdekt ze dat ze in 2011 sociaal ondernemen voor het eerst noemde. Van onbekend tot een begrip: langzaamaan treedt een cultuurverandering op. ‘Wij stonden met The Colour Kitchen destijds aan de vooravond van de beweging van sociaal ondernemerschap en ik vind het gaaf om te zien dat we steeds meer (h)erkenning krijgen. Ik geloof dat sociaal ondernemen de nieuwe manier van ondernemen wordt’, aldus Joske.

Sociaal ondernemen is je kop boven het maaiveld uitsteken

‘Als sociaal ondernemer begeef je je in onbekend gebied, dat is niet makkelijk. Als je daarin succesvol wil zijn moet je je kop boven het maaiveld uitsteken. Je moet eigenwijs en volhardend zijn’, aldus Sandra. ‘We zijn vaak op ons bek gegaan, maar een echte ondernemer gaat ook op zijn bek. Niet alles is meteen een succes. In België hebben we allemaal beginnersfouten gemaakt, omdat we dachten dat hetzelfde daar werkt.’ Ook Joske heeft een weg afgelegd met hobbels. ‘Elke dag heeft iets opgeleverd. En zoals Joey, een van onze leerlingen onlangs zei, het hoeft niet altijd goed te gaan, om een goede dag te hebben.’ Bij AutiTalent hebben ze de afgelopen jaren een belangrijke les geleerd. ‘We willen geen opdrachtgever meer die alleen maar denkt aan zijn eigen belang of subsidies. Die laatste krijgen we trouwens niet. Samen hoge kwaliteit leveren en goed zorgen voor onze AutiTalenten voor een fatsoenlijke prijs, dat is de juiste mindset’, aldus Paul. Ondanks de hobbelige weg zouden alle drie de ondernemers morgen zo weer opnieuw starten. ‘Ik zou morgen echt weer sociaal ondernemer worden en de investering doen om groei bij mensen mogelijk te maken’, vertelt Joske.

Maak gebruik van de kennis en expertise van andere sociaal ondernemers

‘Tips voor startende sociaal ondernemers? Ga het gewoon doen. Denk in talenten en mogelijkheden in plaats van in beperkingen’, adviseert Paul. Om succesvol sociaal te ondernemen, is het belangrijk om vanuit je hart te werken en geduld te hebben. ‘Als je het puur doet, omdat het marketingwise slim is, dan hou je het niet vol’, aldus Joske. Wel plaatsen de sociaal ondernemers hier een kanttekening bij. ‘Je moet niet een te romantisch beeld hebben van sociaal ondernemen. Het maatschappelijke en het financiële aspect moeten in balans zijn. De financiële kant is niks waard zonder het maatschappelijke en andersom. Het is daarom belangrijk om eerlijk en zakelijk te zijn. Als je iemand hebt aangenomen die je het enorm gunt, maar niet goed werkt, dan moet je de samenwerking durven verbreken. Anders heeft je onderneming er uiteindelijk last van’, vertelt Sandra. Ook zien ze het als hun taak om ervoor te zorgen dat de huidige sociaal ondernemers niet dezelfde fouten maken. ‘Door de lessen van de afgelopen jaren te delen, versnellen we de beweging. Vind niet het wiel opnieuw uit, maar maak gebruik van onze kennis en ervaring’, aldus Joske. Paul sluit zich hierbij aan. ‘Wij helpen andere sociaal ondernemers met het opzetten van een goed businessmodel, zodat ze nog meer impact kunnen maken’. Uiteindelijk hebben The Colour Kitchen, AutiTalent en Ctaste allemaal hetzelfde doel: de wereld meenemen naar een inclusieve en solidaire samenleving.

(bron : Social Enterprise NL – december 2017)