Berichten

Vrouwelijke ondernemers met sociale bedrijven blijken kansrijker

De kop vermoedt veel al dien ik de inleiding dan nog even twee maal te lezen.

Als vrouw word je serieuzer genomen als je een sociale onderneming leidt dan wanneer je bedrijf puur commercieel is. Tot die opmerkelijke conclusie komen hoogleraren Matthew Lee en Laura Huang.

Het verhaal vervolgt zich met de opkomst van de sociaal ondernemingen en geeft kort aan wat hun intentie is. Voor diegenen die het gemist hebben, nog zeker altijd uitleg nodig. Dat we maar wel weten waar we het over hebben.
Ik herinner me nog mijn start tijd waarbij sociaal ondernemerschap echt nog geen begrip was, zelfs voor mij niet. Het was gewoon een ondernemende oplossing voor een sociaal probleem en dat dan duurzaam kon zijn en we op die manier de gelden wat beter konden verdelen, voor die sociale groepen die echt met alle goede van de wereld het niet alleen zouden kunnen rooien; dat was het voor mij.
Het instrument naar een inclusieve samenleving, of in ieder geval een bijdrage eraan.
Maar goed, ik dwaal af; terug naar het onderzoek van Mathew en Laura.

Hoogleraren Matthew Lee en Laura Huang deden onderzoek naar gendereffecten in de wereld van sociaal ondernemerschap – en die blijken er nogal te zijn. Ik las met interesse verder en deel dat graag met jullie.

Gendereffecten

Wereldwijd worden sociale ondernemingen het meest door vrouwen geleid. Hoogleraren Matthew Lee en Laura Huang deden onderzoek naar gendereffecten in de wereld van sociaal ondernemerschap – en die blijken er nogal te zijn. Ben je namelijk een vrouwelijke ondernemer, dan maak je een grotere kans op financiering wanneer je de sociale impact van je onderneming benadrukt. In het onderzoeksblad Harvard Business Review deden de onderzoekers afgelopen week verslag van hun bevindingen.

Om dit te onderzoeken, deden de hoogleraren twee studies. Allereerst bestudeerden ze 43 sociale ondernemingen die gekoppeld waren aan één incubator. Sommige bedrijven binnen deze incubator vertelden in hun verhaal nauwelijks over hun sociale doelen, anderen wijdden meer dan een kwart van hun businessplan hieraan.

Na 421 evaluaties concludeerden de onderzoekers dat bedrijven met een vrouw aan het roer beschouwd werden als minder levensvatbaar dan wanneer een man leidinggaf. Zodra de vrouwen hun sociale doelen benadrukten, steeg de perceptie ten opzichte van hun onderneming – ongeacht of ze met vrouwelijke of mannelijke aanhoorders van doen hadden.

Tweede studie

Hierna voerden de onderzoekers een tweede studie uit, waarbij ze twee bedrijfspitches lieten inspreken door zowel een vrouwen- als mannenstem. De eerste pitch was puur commercieel, terwijl de tweede zowel een commercieel als sociaal element bevatte.

Ze lieten de pitches aan 224 studenten horen en vroegen welke zij als positiever bestempelden. De studenten bleken de puur commerciële pitch serieuzer te nemen als deze door een mannenstem werd ingesproken. Bij de sociaal-commerciële pitch maakte het niet uit of een man of vrouw deze deed. Vrouwen werden dus serieuzer genomen als ze een sociaal element in hun pitch verwerkten.

Warme pitch

De onderzoekers denken dat dit komt doordat er een verband zou zijn tussen hoe warm de ondernemer overkomt en de sociale impact van de onderneming. Uit een eerdere studie bleek al dat vrouwen die warm overkomen eerder als bekwaam worden beschouwd, terwijl dit bij mannen niet zo is. De studenten bleken sociaal-commerciële bedrijven waarover vrouwen pitchten als warmer te ervaren dan wanneer dit puur commerciële bedrijven waren.

Volgens de hoogleraren hebben de resultaten positieve en minder positieve consequenties voor vrouwelijke ondernemers. Enerzijds kunnen vrouwelijke ondernemers er hun voordeel mee doen dat ze serieuzer genomen worden indien zij sociale ondernemingen leiden. Aan de andere kant wijzen de resultaten op een stereotypering in de ondernemerswereld, waaraan de scene de komende jaren hard zal moeten werken.

(bron: Sprout – 12 maart 2018)

Genoeg te doen dus , ook als je leest dat er meer genderverschillen zijn op ondernemend gebied.
Vrouwelijke ondernemers die pitchen voor investeerders krijgen andere vragen voorgeschoteld dan hun mannelijke collega’s. En dat is de belangrijkste reden dat vrouwen gemiddeld minder groeigeld ophalen dan mannen, bleek afgelopen jaar uit onderzoek.

Dus laten wij, als vrouwelijke ondernemers, en de omgeving zijnde de investeerders, de overheid en de corporates, maar eens de volgende fase ingaan. Die stereo typering in de ondernemerswereld ook maar eens onder de loep nemen. Ook bij sociaal ondernemend Nederland. Man en of vrouw, of welk geslacht dan ook; daar start het met Impact maken op de samenleving en geloof me daar zijn mannen net zo goed als in vrouwen, zo ook dat vrouwen prima in staat zijn een corporate te leiden als hun mannelijke collega. Kom op jongens (zou ik bijna zeggen :-)); stap in deze nieuwe tijd en laat genderverschillen geen issue noch de reden van succes meer zijn!

Plan Einstein in europese schijnwerpers

Bestuurders van 140 grote Europese steden komen deze week in Utrecht bijeen om tijdens het Eurocities Social Affairs Forum hun ervaringen te delen met duurzame stedelijke ontwikkeling. De afgevaardigden bezoeken onder meer een innovatief Utrechts project in opvang en integratie van vluchtelingen: Plan Einstein.

Subsidie

Plan Einstein in de Utrechtse wijk Overvecht krijgt subsidie van het fonds Urban Innovative Actions van de Europese Commissie, 2,7 miljoen euro voor drie jaar. Het Social Affairs Forum biedt lokale bestuurders uit heel Europa de kans het nu een jaar lopende en tot de verbeelding sprekende project aan de Einsteindreef te bezoeken. De subsidieaanvraag werd in 2016 ingediend midden in de vluchtelingencrisis. Begin 2017 ging het asielzoekerscentrum open. Niet met de eerst geplande 600, maar na overleg tussen gemeente en buurtbewoners met 400 asielzoekers en in combinatie met woningen voor jongeren uit de wijk en een sociale verbinding met de buurt.

Boosheid

‘Mensen in Overvecht waren eerst boos’, vertelt projectleider Niene Oepkes. ‘Wat krijgen wij ervoor terug? Onze kinderen krijgen geen huis en vluchtelingen in één keer. Dat is niet eerlijk. Een terechte opmerking.’ Meteen kwam jongerenhuisvester Socius in beeld. ‘Zij geloven in community building en zijn daar slim en ervaren in. Zo werd het gebouw deels voor huisvesting voor 38 jongeren uit de buurt gebruikt om een brug te vormen naar de wijk en wederzijds laten weten dat de ander niet heel eng is. Dat zou een oplossing kunnen zijn en bleek een haalbaar verhaal.’

Adrenaline
Vernieuwend is dat vluchtelingen vanaf dag 1 met hun toekomst bezig zijn, ook al is onzeker of ze een verblijfsvergunning krijgen. Ze leven, leren en werken met buurtgenoten met dezelfde behoeften en die ook gebruik kunnen maken van de voorzieningen. ‘Inburgeren doe je het best en het snelst als je tegelijkertijd de taal kunt leren, kunt werken en een netwerk kunt opbouwen’, aldus wethouder Kees Diepeveen. Er zijn sociale activiteiten, ondernemerscursussen, lessen in (Business) Engels en coaching om mensen klaar te krijgen aan netwerken deel te nemen.

In andere landen focussen ze vaker op ondernemerschap voor vluchtelingen, weet Oepkes. ‘Asielzoekers zitten hoog in adrenaline, nog in de survivalmood. Je kunt dat laten inzakken, maar ook gebruiken om ze naar andere activiteiten te leiden.’

Partnerschap
Oepkes legde contact met het Center for Entrepreneurship, waar een bevlogen persoon ondernemerscursussen in een intercultureel kader kon plaatsen met een appèl op basiskwaliteiten en capaciteiten. ‘Hij had de indruk dat sommige jongeren in Overvecht stuk liepen op het normale traject en gedesillusioneerd het bijltje erbij neergooiden, terwijl ze best ondernemerskwaliteiten kunnen hebben. Die twee zaken konden we combineren.’ Innovaties die de Europese Commissie aanspraken in het project waren het partnerschap tussen nieuwe partijen, zoals de Social Impact Factory, en gevestigde orde partijen en dat met kansen voor wijkbewoners samen een stap wordt gemaakt in de ontwikkeling naar de toekomst toe.

Resultaten

Met Engels als voertaal kon de Volksuniversiteit Utrecht lesgeven en stond het staketsel “wonen, ondernemerschap en gemeenschappelijke taal”. De universiteiten van Oxford en Roehampton presenteren naar verwachting in de zomer een eerste rapport over wat nu echt werkt in dit concept. Oepkes kent daarover geen twijfel. ‘We hebben samen een tegenspraakmodel gemaakt: asielzoekers en buurtbewoners zouden elkaar bijzonder kunnen inspireren. Asielzoekers zien gaten in ons denken en omgekeerd zijn buurtbewoners meer ervaren in onze bureaucratie. Dat is een sterke combinatie. Het lijkt erop dat dit werkt. Frappant is dat enkele sterke vluchtelingen onzekere buurtbewoners meenemen bij Engelse les: “Ik help je wel.” Die omdraaiing van rollen zien we gebeuren. De mensen hier zijn energiek en fietsen met het hoofd overeind, want ze zijn ergens naar onderweg.’

(bron : Binnenlands bestuur 6 maart 2018 – Wouter Boonstra)

Social Impact Bond (SIB) voor integratie vluchtelingen

Private investeerders gaan vluchtelingen met een verblijfsvergunning helpen met integreren, zodat de overheid het niet hoeft te doen. De gemeente Veldhoven heeft als eerste Nederlandse overheidsinstantie een overeenkomst met het bedrijfsleven gesloten om de traditionele overheidstaak van integratie uit te besteden.

De Brabantse gemeente Veldhoven , vlak naast Eindhoven, heeft met het Amsterdamse Social Impact Finance een zogeheten Social Impact Bond (SIB) getekend. Bij een SIB schakelt de overheid een bedrijf in om met eigen geld een maatschappelijk probleem op te lossen. Slaagt het bedrijf in de opdracht, dan krijgt de ondernemer een geldelijke beloning. Mislukt het project, dan lijdt de investeerder verlies, maar loopt de overheid geen financieel blauwtje.

SIB’s bestaan al langer, maar werden tot nu toe niet ingezet voor de integratie van vluchtelingen, maar om Nederlandse werklozen en ex-gedetineerden aan het werk te helpen. Rotterdam had in 2014 de primeur met de eerste Nederlandse SIB

Social Impact Finance investeert geen eigen geld in de integratie van vluchtelingen in Veldhoven. Stichting Van den Santheuvel, Sobbe en een onbekende tweede investeerder stoppen samen 1 miljoen euro in intensieve taallessen en een project om statushouders dichter bij de arbeidsmarkt te brengen.

De kracht van het Veldhovense initiatief is de intensieve begeleiding van vluchtelingen, zegt Ineke Hurkmans, namens Social Impact Finance uitvoerder van het project. ‘In de ochtend krijgen statushouders taalles. De rest van de week werken ze in een bedrijf, waar de voertaal Nederlands is.’ De statushouders ‘spelen’ dan bedrijfje, om vast te wennen aan het Nederlandse bedrijfsleven. Ze kopen hun eigen koffie in, maken schoon, voeren administratieve taken uit en zijn verantwoordelijk voor de marketing. Het product dat de statushouders verkopen is zichzelf.

Veldhoven heeft sinds 2014 tweehonderd statushouders binnen de gemeentegrenzen gevestigd. Ongeveer 145 van hen krijgen een uitkering. Op dit moment worden zeventig statushouders binnen het project begeleid naar de arbeidsmarkt. Uiteindelijk moeten alle statushouders meedoen die kunnen lezen en schrijven en ten minste 28 uur per week beschikbaar zijn.

Of de gemeente de integratie van vluchtelingen in de eigen gemeente niet net zo goed zelf kan uitvoeren? Bij de gemeente is met name de o zo belangrijke taalbegeleiding minder goed, zegt Hurkmans. ‘Vluchtelingen zitten drie keer per week drie uur in de klas, maar als ze naar huis gaan spreken ze hun eigen taal. Bij ons zijn ze gedwongen de hele week Nederlands te spreken’, zegt Hurkmans.

De gemeente heeft simpelweg het geld niet voor zulke intensieve begeleiding, zegt wethouder Mariënne van Dongen-Lamers, verantwoordelijk voor arbeidsparticipatie. ‘We zijn sterk gekort op middelen voor integratieprojecten.’

Maar de gemeente bespaart wel veel uitkeringsgeld als statushouders aan het werk zijn. Daarom bedacht de wethouder een alternatieve constructie. Als Social Impact Finance statushouders ten minste twee jaar lang aan het werk houdt, ontvangen de investeerders het geld van zes jaar bijstand. De gemeente bespaart dan nog altijd geld, want statushouders zitten volgens de wethouder.gemiddeld acht tot tien jaar in de bijstand.

Als we een klein verlies lijden, hebben we alsnog maatschappelijk goed werk gedaan, aldus Cortijn van Valkenburg, penningmeester

Voor de ondernemers is het risico groter. Vluchtelingen aan het werk helpen is een zware taak. Als vluchtelingen na anderhalf jaar werken uitvallen, krijgt vermogensfonds Van den Santheuvel, Sobbe niets. Wat meespeelt is dat het vermogensfonds in zijn doelstellingen heeft staan dat het zich voor zwakkeren wil inzetten en dat het behalve aan conventioneel beleggen ook aan liefdadigheid doet. ‘Als we winst maken, kunnen we volgend jaar meer weggeven. En als we een klein verlies lijden, hebben we alsnog maatschappelijk goed werk gedaan’, zegt penningmeester Cortijn van Valkenburg van het vermogensfonds.

(bron : De Volkskrant, Jochem van Staalduine, 30 januari 2018)

Ga in gesprek met elkaar, overheid en het georganiseerde burgerinitiatief!

De wethouder is zeer te spreken over de Eethoek en de Kleedhoek. “Het zijn twee fantastische initiatieven. Maar wij als overheid stappen pas in het gat daar waar de samenleving hiaten laat vallen. Deze twee initiatieven worden fantastisch gedragen door bedrijven, particulieren en winkeliers. Zij hebben in dit geval de ondersteuning van de gemeente minder nodig”.
Deze bewoordingen van de wethouder in Almelo hielden me nog lang bezig.

De Onderstroom

Het was in de uitzending van Nieuwsuur over deze twee initiatieven in het kader van de Onderstroom in Almelo; eethoek en kleedhoek voor de allerarmsten. Fijn om een dergelijk item te zien in een programma als Nieuwsuur en ben altijd blij met de aandacht die zulke initiatieven dan krijgen (en verdienen). Dat geeft aan dat het al lang geen dromerij meer is en er echt stappen worden gezet om die maatschappelijke problemen het hoofd te bieden op een betrokken wijze vanuit die burger.
Toch bleef de opmerking van de wethouder bij me hangen.
Allereerst zijn regel van wanneer de overheid ergens instapt, zijnde wanneer de samenleving hiaten laat vallen. Geloof me, de mensen die gebaat zijn bij deze oplossingen, vielen al veel langer in een gat. Een gat waarvoor de overheid geen passende oplossing bood.Een hiaat wat al langer pijnlijk zichtbaar was in die samenleving. Waarbij mensen, erin beland door de omstandigheden, gevangen door regels, geen uitweg meer zien.
En diezelfde samenleving probeert hierbij nu elkaar te helpen en samen een oplossing te creëren.

Voorwaarden voor een duurzaam initiatief

Wat ook bij mij bleef hangen was de uitspraak dat deze initiatieven geen steun nodig zouden hebben vanuit de overheid. En dat terwijl de organisatoren best een duwtje in de rug kunnen gebruiken om dit duurzaam door te zetten.
Zoals van Baaren, initiator en trekker van de beide initiatieven, samen met haar man aangeeft. “Ja, al die uren. Als ik zou gaan werken zou ik wellicht meer te besteden hebben, dan de zeventig euro in de week nu. Maar mijn conclusie is dat ik het niet anders wil”.
De afwezigheid van subsidie betekent wel dat van Baaren geen cent krijgt voor haar werk in de gaarkeuken. Haar man heeft inmiddels een tijdelijk baantje, maar samen hebben ze nog steeds niet meer te besteden dan die zeventig euro.
En begrijp me niet verkeerd, ik ben voorstander van dergelijke ondernemende oplossingen en niet altijd van subsidie en toch geloof ik dat de rol van de overheid beter en anders kan.
Mijns inziens werken dit soort burger initiatieven fantastisch. Sneller, flexibeler, creatiever en vaak met meer impact dan menig overheidsvoorstel. In eerste instantie zijn ze immers ook ontstaan door een falende overheid al zat daar de essentie van mijn ongemakkelijkheid niet in.
Uit de ervaringen weet ik wat voor druk er vaak op deze vrijwilligers komt te staan en hoeveel tijd er nodig is om steun te krijgen, financieel en in natura. Het werven van deze steun is arbeidsintensief en wordt ook nog vaak bemoeilijkt door de regelgeving. Dus om aan te geven dat de overheid daar geen rol in hoeft te spelen is mij iets te makkelijk.
Zo lang er nog regels zijn die beperkend kunnen werken, vrijwilligerswerk en dergelijke initiatieven nog niet algemeen ondersteund en erkend worden, is er zeker nog een rol voor de overheid weg gelegd. Meer in de voorwaarden scheppende sfeer.
Een rol in het faciliteren en ondersteunen daar waar het nodig is. Zoals het creëren van mogelijkheden voor dat vrijwilligerswerk, steun waar nodig in het aanpassen van die regelgeving zodat deze stimulerend werkt. En bijdragen in natura en ook financieel als blijkt dat de trekkers van een dergelijke organisatie te kwetsbaar zijn. Zij, die zo zorgen voor die oplossingen voor de meest kwetsbaren onder ons, verdienen toch die steun waar nodig.

Ga met elkaar in gesprek

Dus overheid, trek niet gewoon jouw handen ervan af. Verdiep je in wat er nog nodig is en hoe je daar als overheid een bijdrage aan kan leveren. Hoe kan je ondersteunen en wat ondervinden de organisatoren als belemmeringen? Zorg ervoor dat deze oplossingen duurzaam zijn. Ga met elkaar in gesprek en verken samen de mogelijkheden van wat er nodig is en wie daarvoor kan zorgen. Neem de faciliterende rol in als overheid al is dat soms zoeken. Blijf zoeken overheid en vindt jouw rol daarbinnen.
Vind samen een gezonde balans en wisselwerking, waarbij wellicht een herziening nodig is van taken en rollen.
Want elkaar vinden is niet zo moeilijk aangezien je beiden gaat voor dat gemeenschappelijke doel.
Ik houd het er maar voor nu op dat de opmerking van de wethouder wellicht voortkwam uit geldgebrek van de gemeente en de onwetendheid wat je als overheid wel kan doen, al is dat wellicht net even anders dan dat je altijd gewend was.

We zijn op weg en in vele gevallen gaan die partijen met elkaar in gesprek. Al vind ik het, ongeduldig als ik ben na jaren werkzaam in dit maatschappelijke veld, soms best nog lang duren!

 

 

Tracker Tips: Goede doelen ETF’s

In Amerika hebben liefdadigheidsinstellingen aansluiting gezocht bij de fondsindustrie om maatschappelijke verantwoorde trackers te lanceren. Het idee daarbij is om specifieke sociale factoren te introduceren, zoals dierenwelzijn of mensenrechten bijvoorbeeld.

Naar verwachting zullen de eerste Goede doelen ETF’s in het eerste kwartaal van dit jaar hun intrede doen. Het nieuwe concept zou aantrekkelijk kunnen zijn voor goede doelen die op zoek zijn naar een nieuw, jonger donorbestand.

Ideale bruggenbouwer

Volgens algemeen directeur Ethan Powell van Impact Shares, de eerste non-profit aanbieder van ETF’s in de Verenigde Staten, is een tracker de ideale manier om geld aan het werk te zetten voor goede doelen.

Zijn missie is om de wijze waarop met donaties wordt omgegaan te moderniseren. Inmiddels is er al met een aantal organisaties een partnerschap aangegaan.

Het uiteindelijke doel is voor elke specifieke sociale factor een afzonderlijke belegbare tracker te introduceren om investeerders de mogelijkheid te bieden hun voorkeuren te prioriteren.

Structuur

Het is veel moeilijker om een bedrijf te kwantificeren op basis van een positieve sociale impact, dan op het milieuvriendelijke aspect bijvoorbeeld. Het ontwikkelen van een eigen systeem om aandelen te rangschikken naar social metrics is een uitdaging.

Men kan daarom beter direct samenwerken met het goede doel en gebruik maken van de ervaring die deze organisaties hebben om betrouwbare statistieken te creëren op basis van hun begrip van de sociale factor.

In associatie met de partner zal een portefeuille van effecten samengesteld worden die aan de social impact criteria voldoet. Een derde partij zal vervolgens de portefeuille naar de bredere markt optimaliseren. Het resultaat is een samenwerkingsverband tussen beleggers en filantropische experts, waarbij de samenstelling van de portefeuille een dynamisch karakter zal hebben.

Verdienmodel

In de praktijk zal Impact Shares de dagelijkse vermogensbeheeractiviteiten van de samenwerkingspartner overnemen tegen een jaarlijkse service fee. Powell schat dat de donatie-advieskosten 0,50 procent op jaarbasis zijn.

Impact Shares zal proberen financiële bèta te genereren met alleen bedrijven die aansluiten bij de specifieke missie van elk goede doel. Powell noemt het resultaat sociale alpha. Het concept kan ook interessant zijn voor instellingen die op zoek zijn naar stabiliteit.

Volgens Powell kunnen non-profitorganisaties via ETF’s levenslange betrokkenheid bij investeerders hebben.

(Bron : door  gepubliceerd 

Hoop van hart dat dit idee navolging gaat krijgen in Nederland. Op dit moment wordt er al wel meer gekeken naar de SDG’s (sustainable development goals) .
Met steun van organisaties, die maatschappelijk verantwoord beleggen een warm hart toedragen, zou men in samenwerking met een liefdadigheidsinstelling middels donaties dergelijke beleggingsfondsen kunnen lanceren

SoGoed en Grip samen tegen voedselverspilling

Op particulier initiatief is in 2016 de stichting SoGoed opgericht. De stichting SoGoed neemt initiatieven om voedselverspilling te verminderen en mensen die het minder hebben te helpen. Een voorbeeld daarvan is de Little Free Pantry (de openbare proviandruilkast). Hiervoor heeft SoGoed sinds kort nauw samenwerking met GGZ-werktrainingsproject Grip.

Op Grip maken de cliënten alles wat van hout gemaakt kan worden: buitenkeukens, kasten, banken, bloembakken en nog veel meer. En sinds kort dus ook de buitenkastjes voor SoGoed. Founder van SoGoed René Verhoogt is zeer tevreden over de samenwerking met Grip. “Ze hebben gouden handjes. Ze kunnen er van alles, en ze leveren er ontzettend goed werk.“ Verhoogt is nauw betrokken bij de bouw van de kastjes, en komt regelmatig kijken hoe ze vorderen. Voor hem past het uitstekend in zijn ideaal van sociaal ondernemerschap om een GGZ-project te betrekken bij zijn activiteiten. Het biedt een win-win situatie voor meerdere groepen mensen in de samenleving te helpen. Zeker nu, in de kersttijd, zijn dit heel actuele thema’s.

De kastjes hebben succes. Na een eerste lichting van 5 stuks is nu de tweede lichting in de maak. De kastjes worden in en om Purmerend geplaatst. “Het moet een olievlek worden”, aldus Verhoogt. Met als bijkomend doel: meer sociale cohesie in de wijk.

In het kastje staan levensmiddelen om te ruilen en of voor mensen die weinig of geen geld hebben. Mensen die als goede buur iets kunnen en willen missen kunnen artikelen in het kastje leggen zoals bijvoorbeeld koekjes, frisdrank, potjes saus, pindakaas, luiers of zeep. Mensen die iets nodig hebben kunnen een artikel uit het kastje pakken. Zo help je elkaar! De voorwaarde is dat de artikelen goed en ongebruikt moeten zijn. Het is niet toegestaan om rookwaren en/of alcoholische dranken in het kastje te leggen.

Grip wil door arbeidsre-integratie mensen met psychische en verslavingsproblematiek een nieuw perspectief bieden en bijdragen aan het realiseren van een zinvolle plek in de samenleving. Hout is hierbij een prachtig middel om arbeidsvaardigheden te trainen zoals: op tijd komen, contacten hebben met collega’s en omgaan met werkdruk. Grip is een onderdeel van Reakt en werkt nauw samen met de RIBW.

Stichting SoGoed kan nog vrijwilligers gebruiken voor de diverse projecten.

(bron : nieuws uit Purmerend, december 2017)

10 jaar sociaal ondernemen ; verhalen van sociaal ondernemers

In het kader van terugkijken en ook ik, op weg naar mijn veertiende jaar, heb er behoefte aan om te kijken naar de route van het sociaal ondernemerschap in de afgelopen tien jaar.

Ook ik beleef de route van een sociaal ondernemer als bewogen in deze jaren. Wellicht niet altijd vanuit dezelfde invalshoek als de sociaal ondernemer zelf aangezien ik vaak aan de zijlijn sta bij hun ontwikkelingen. Wel met diezelfde passie en betrokkenheid en zeker hetzelfde doel: de wereld meenemen naar een inclusieve en solidaire samenleving.

Dank aan Social Enterprise NL die deze dagen de verhalen deelt van sociaal ondernemers van het eerste uur en vraagt ze terug te kijken op de afgelopen tien jaar. Gezien de aard van de ondernemingen richten deze verhalen zich met name op de arbeidsparticipatie en wat dat heeft opgeleverd na deze jaren. Dat er meer in beweging is op het gebied van sociaal ondernemerschap zien we, ook bij deze ondernemers. Een mooie aftrap van fff terugkijken.

Honderden mensen die voorheen thuiszaten hebben ze aan een betaalde baan geholpen. Een miljoenenbesparing voor het UWV, maar belangrijk nog; het zit in hun DNA om iedereen op een ondernemende manier een kans te geven in de maatschappij. AutiTalentCtaste en The Colour Kitchen stonden aan de vooravond van de beweging van sociaal ondernemerschap en vieren dit jaar hun 10-jarige jubileum. Wat levert tien jaar sociaal ondernemen op? En wat is ervoor nodig om een succesvolle sociale onderneming te draaien?

Het is mooi om te zien hoe die ondernemingen terugkijken op hun impact; in harde cijfers en ook in kwalitatief oogpunt.
‘Waar we vroeger de vreemde eend in de bijt waren, zien we nu een groeiende beweging van sociaal ondernemers. Er worden verhalen gedeeld en die inspireren anderen ook weer om impact te maken. Sociaal ondernemen levert gewoon heel veel op voor de maatschappij’, aldus Sandra Ballij, oprichter Ctaste. Sociaal ondernemers zoeken vernieuwende oplossingen voor maatschappelijke problemen, zoals bijv. klimaatverandering, armoedebestrijding en arbeidsparticipatie. Ctaste, The Colour Kitchen en AutiTalent richten zich op die laatste categorie en creëren banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. ‘70% van de mensen met een zintuiglijke beperking is werkloos, dat kan echt niet.

De afgelopen jaren hebben we meer dan 150 mensen aan het werk geholpen, die anders thuis hadden gezeten. Dat is een heleboel geld; zoveel mensen, maal zoveel uitkeringen’, aldus Sandra. Paul Vermeer, oprichter AutiTalent, sluit zich hierbij aan: ‘We hebben miljoenen voor het UWV bespaard.’ Belangrijker vindt hij echter dat ze 175 mensen met autisme aan een baan hebben geholpen. ‘

10 jaar geleden was sociaal ondernemen onbekend

‘Tien jaar geleden stond die manier van ondernemen nog helemaal niet bekend als sociaal ondernemen, we waren gewoon een detacheringsorganisatie’, aldus Paul. ‘Vroeger noemden we ons restaurant het commerciële concept en het opleiden van mensen het maatschappelijke concept’, vertelt Joske. Terugkijkend in de jaarverslagen ontdekt ze dat ze in 2011 sociaal ondernemen voor het eerst noemde. Van onbekend tot een begrip: langzaamaan treedt een cultuurverandering op. ‘Wij stonden met The Colour Kitchen destijds aan de vooravond van de beweging van sociaal ondernemerschap en ik vind het gaaf om te zien dat we steeds meer (h)erkenning krijgen. Ik geloof dat sociaal ondernemen de nieuwe manier van ondernemen wordt’, aldus Joske.

Sociaal ondernemen is je kop boven het maaiveld uitsteken

‘Als sociaal ondernemer begeef je je in onbekend gebied, dat is niet makkelijk. Als je daarin succesvol wil zijn moet je je kop boven het maaiveld uitsteken. Je moet eigenwijs en volhardend zijn’, aldus Sandra. ‘We zijn vaak op ons bek gegaan, maar een echte ondernemer gaat ook op zijn bek. Niet alles is meteen een succes. In België hebben we allemaal beginnersfouten gemaakt, omdat we dachten dat hetzelfde daar werkt.’ Ook Joske heeft een weg afgelegd met hobbels. ‘Elke dag heeft iets opgeleverd. En zoals Joey, een van onze leerlingen onlangs zei, het hoeft niet altijd goed te gaan, om een goede dag te hebben.’ Bij AutiTalent hebben ze de afgelopen jaren een belangrijke les geleerd. ‘We willen geen opdrachtgever meer die alleen maar denkt aan zijn eigen belang of subsidies. Die laatste krijgen we trouwens niet. Samen hoge kwaliteit leveren en goed zorgen voor onze AutiTalenten voor een fatsoenlijke prijs, dat is de juiste mindset’, aldus Paul. Ondanks de hobbelige weg zouden alle drie de ondernemers morgen zo weer opnieuw starten. ‘Ik zou morgen echt weer sociaal ondernemer worden en de investering doen om groei bij mensen mogelijk te maken’, vertelt Joske.

Maak gebruik van de kennis en expertise van andere sociaal ondernemers

‘Tips voor startende sociaal ondernemers? Ga het gewoon doen. Denk in talenten en mogelijkheden in plaats van in beperkingen’, adviseert Paul. Om succesvol sociaal te ondernemen, is het belangrijk om vanuit je hart te werken en geduld te hebben. ‘Als je het puur doet, omdat het marketingwise slim is, dan hou je het niet vol’, aldus Joske. Wel plaatsen de sociaal ondernemers hier een kanttekening bij. ‘Je moet niet een te romantisch beeld hebben van sociaal ondernemen. Het maatschappelijke en het financiële aspect moeten in balans zijn. De financiële kant is niks waard zonder het maatschappelijke en andersom. Het is daarom belangrijk om eerlijk en zakelijk te zijn. Als je iemand hebt aangenomen die je het enorm gunt, maar niet goed werkt, dan moet je de samenwerking durven verbreken. Anders heeft je onderneming er uiteindelijk last van’, vertelt Sandra. Ook zien ze het als hun taak om ervoor te zorgen dat de huidige sociaal ondernemers niet dezelfde fouten maken. ‘Door de lessen van de afgelopen jaren te delen, versnellen we de beweging. Vind niet het wiel opnieuw uit, maar maak gebruik van onze kennis en ervaring’, aldus Joske. Paul sluit zich hierbij aan. ‘Wij helpen andere sociaal ondernemers met het opzetten van een goed businessmodel, zodat ze nog meer impact kunnen maken’. Uiteindelijk hebben The Colour Kitchen, AutiTalent en Ctaste allemaal hetzelfde doel: de wereld meenemen naar een inclusieve en solidaire samenleving.

(bron : Social Enterprise NL – december 2017)

De standaard zetten voor de voedselketen van de toekomst

De standaard zetten voor de voedselketen van de toekomst, dat is wat Drees Peter van den Bosch, directeur van Willem&Drees voor ogen heeft. De komende jaren wil hij met een aanbod van lokale en biologische maaltijdboxen écht impact maken. “Tien jaar geleden noemde men lokaal en biologisch een hype, nu is er steeds meer grond voor”, aldus Van den Bosch.

In de loods van Willem&Drees stapelen werknemers oranje kratten vol groente en fruit op elkaar. Zuivel en vlees worden in een aparte koeling gesorteerd. De producten zijn afkomstig uit Nederland en seizoensgebonden. “Dat betekent in de herfst: geen paprika’s, tomaten en komkommers, maar boerenkool, pompoen en postelein”, zegt directeur Drees Peter van den Bosch, terwijl hij de inhoud van een krat inspecteert.

De zogeheten Beeboxen worden later die dag opgehaald door franchisenemers van Willem&Drees, die de maaltijdboxen door heel Nederland verkopen.

Inmiddels biedt Willem&Drees verschillende Beeboxen aan: van maaltijdboxen voor gezinnen en vegetariërs tot vers- en koolhydraatarme boxen. Dit jaar levert het bedrijf er zo’n 150.000. Dit jaar kunnen consumenten bovendien voor het eerst een vegetarische Kerstbox bestellen.

“Wij willen de nieuwe standaard zetten voor de voedselketen van de toekomst”, zegt Van den Bosch. “Daarbij houden we vast aan drie belangrijke pijlers: het gaat over duurzaam, gezond en hoe het is georganiseerd. Dat laatste noemen wij democratisch.”

Democratisch? Vertel.

“We zijn een coöperatie die werkt vanuit vier B’s: zowel boeren en burgers als banken (financiers) en businesses zijn lid. We werken vanuit deze structuur, omdat we geloven dat je problemen en dilemma’s in de voedselketen met elkaar moet oplossen. In de coöperatie worden alle belangrijke besluiten door onze leden genomen.”

“Dat is soms wel lastig, want ook al is iedereen het over het einddoel eens, in de dagelijkse gang van zaken heb je natuurlijk te maken met verschillende dilemma’s. Zo bespreken we bijvoorbeeld met elkaar welk deel van de opbrengst naar de boer gaat. Als een consument vervolgens zegt dat onze producten te duur zijn, dan vind ik dat een goede discussie, waarin ook de boer moet worden betrokken. Er moet een goede balance of power zijn, zodat de verantwoordelijk gezamenlijk wordt genomen. Dan los je problemen op.”

We willen laten zien dat het mogelijk is om een ander soort voedselketen op te zetten”

“Enerzijds willen we een goed renderend bedrijf zijn, maar anderzijds hebben we ook een sociale missie. We willen laten zien dat het mogelijk is om een ander soort voedselketen op te zetten. Tijdens de eerste jaren van Willem & Drees en Beebox zijn we een soort voorbeeld geweest. Onze aanpak en visie op het vlak van lokale voeding hebben veel navolging gehad. Ik ben tevreden over het feit dat we dit thema hebben geagendeerd. En over dat het klopt; tien jaar geleden noemde men het een hype die weer zou overwaaien, maar nu is er steeds meer grond voor.”

“We hebben dus impact gehad, maar vooral omdat we een verhaal hebben verteld en op kleine schaal hebben laten zien dat het kan. Dat is fijn. Maar voor de komende vijf jaar willen we écht impact hebben. Als de grote stroom merkt dat er inderdaad animo voor biologische en lokale voeding is en denkt ‘wij moeten onze bedrijfsvoering aanpassen’, dan is onze missie geslaagd.”

Lees meer over de ambitie en de wil van Willem & Drees en hun visie en missie om daarbij gelijkgestemde te verenigen in dit artikel.

(bron : duurzaam bedrijfsleven, Chris Thijssen)

Aanjagers ‘impactbeleggen’ zien nog veel onwennigheid

G32- Meer impact met sociaal ondernemerschap in en door gemeenten

Het G32-stedennetwerk is het netwerk van 38 (middel)grote steden in ons land, die elkaar vinden in de stedelijke vraagstukken waar de leden van het netwerk voor staan. Het belangrijkste doel van het G32-stedennetwerk is het behartigen van de gezamenlijke belangen van de G32-steden op diverse beleidsterreinen richting kabinet,  Eerste en Tweede Kamer en ministeries. Daarnaast heeft het G32-stedennetwerk ook een belangrijke rol waar het gaat om kennisuitwisseling.

Steeds meer gemeenten zien de waarde van sociaal ondernemerschap en zoeken de samenwerking op en het stedennetwerk G32 heeft sociaal ondernemerschap in 2016 al tot speerpunt benoemd.
Zo is er nu een roadmap Sociaal ondernemerschap ontwikkeld om gemeenten op weg te helpen.

In de Roadmap staat veel informatie voor gemeenten over sociaal ondernemerschap en de manier waarop gemeenten sociaal ondernemerschap kunnen stimuleren.

Dat kan door integraal accountmanagement, inkoop en aanbesteding en het stimuleren van het ecosysteem.

De Roadmap is tot stand gekomen in intensieve samenwerking met een G32-werkgroep van 15 actieve steden. In de Roadmap staan veel voorbeelden uit de steden, zoals uit Hengelo, Ede en Haarlemmermeer.

Lees hier de Roadmap Sociaal Ondernemerschap (pdf)

Laat je inspireren door de voorbeelden, als gemeente en ook als sociaal ondernemer. Op naar nog meer impact door sociaal ondernemerschap!