Geef jouw idee een podium in politiek Den Haag

De eerste dinsdag van september is Duurzame Dinsdag. Een bijzondere dag waarop duurzame ideeën en initiatieven een podium krijgen in politiek Den Haag.
Elk jaar is de koffer weer gevuld met alle soorten duurzame ideeën en initiatieven.
Van uitgewerkt businessplan tot een briljant duurzaam idee in het eigen huishouden, alles komt samen in de koffer. Ook de afzenders van de ideeën en initiatieven zijn enorm divers. Ze komen onder andere van particulieren, verenigingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en start-ups. Samen laten ze zien dat duurzaamheid leeft, en geen ‘ver-van-mijn-bed-show’ is.

En elk jaar groeit het aantal. De teller voor dit jaar staat op 359.   De 100 beste initiatieven hebben inmiddels een uitnodiging ontvangen voor Duurzame Dinsdag. Wie genomineerd is, blijft nog spannend tot eind augustus…
Ik ben benieuwd. Benieuwd welke ideeën er tot nu toe in de koffer zitten? Kijk in de koffer!

Het vervolg en een terugblik

Een bijzondere dinsdag en juich deze  toe al ben ik ook zo benieuwd wat er daarna met deze initiatieven gebeurd. Hoe vergaat het ze na deze Duurzame Dinsdag?  Ik was kennelijk niet de enige die wilde weten hoe het verder gaat met ingezonden ideeën en initiatieven. De organisatie zocht een aantal van de inzenders op.

Hoe is het met de ‘Plastic Whale Foundation’ zeven jaar na het meedoen aan Duurzame Dinsdag?

‘Ik was ervan overtuigd dat de tijd rijp was om te dóén.’

Plastic Whale: Marius Smit wil een boot bouwen van plastic afval en daarmee door Nederland varen. Zijn doel is niet alleen aandacht vragen voor het groeiende probleem van de plastic soep, maar ook om een oplossing te zoeken voor het probleem. Saillant detail: Marius heeft nog nooit een boot bestuurd, laat staan gebouwd. Hij heeft bovendien geen middelen, behalve de blog waarmee hij begin dit jaar is gestart. Met zijn project Plastic Whale daagt hij consumenten, bedrijven en overheid uit om hem te helpen bij zijn uitdaging: ‘Samen pakken we het probleem aan.’

Deze tekst stond in 2011 op de website van Duurzame Dinsdag. Plastic Whale behoorde dat jaar niet tot de winnaars. Maar het initiatief kreeg op een andere manier vleugels. De facebook-pagina van Marius ontplofte door allemaal enthousiaste mensen die wilden helpen. Plastic Whale heeft in zeven jaar tijd een enorme ontwikkeling doorgemaakt.

‘Het meedoen aan Duurzame Dinsdag sterkte mij in het idee dat ik op de goede weg was.

Lees het verhaal van Founder Marius Smit die vertelt hoe dit zo gekomen is en waar ze nu staan.

In 2016 deed BroodNodig mee aan Duurzame Dinsdag. Hoe is het ze sindsdien vergaan?

‘Ik ben nog niemand tegen gekomen die ‘nee’ zei tegen het recyclen van brood.”

Van al het voedsel dat in Nederland weggegooid wordt is 80% brood. Een enorme verspilling van grondstoffen en energie. Dan hebben we het nog niet eens over ratten- en meeuwenplagen of zieke dieren die van het brood gegeten hebben.
Dat kan en moet anders dacht Angelique Verdenne uit Rotterdam. ‘Laten we dat oude brood ophalen en er iets nuttigs meedoen.’
Zo werd in 2015 BroodNodig geboren en deden ze in 2016 mee aan Duurzame Dinsdag.
In gesprek met Paula Zwitser campagneleider ‘BroodNodig’ vertelt ze hoe ze het aanpakten.

Waar staat BroodNodig anno 2018?

‘Wij zijn van twintig naar zestig broodbakken in de stad gegaan. Maar dat is natuurlijk niet alles. Het belangrijkste is dat wij een shift hebben gemaakt van de nadruk op het vergisten en ophalen van brood naar een 100% focus op campagnevoeren. Campagnes niet alleen voor bewustwording en het voorkómen van voedselverspilling maar ook voor duurzaamheid in het algemeen.’

‘Brood heeft een grote symbolische waarde voor de meeste culturen. Ik ben nog niemand tegen gekomen die ‘nee’ zei tegen het recyclen van brood. Daarom gebruiken wij brood als kruiwagen om het over duurzaamheid te hebben.’ Door onze wijkgerichte aanpak hebben we een groot netwerk in Rotterdam waarmee we samen met de inwoners oplossingen bedenken voor de problemen.’

Lees hun verhalen en die van Physee, De Tassenbol e.a. op Duurzame Dinsdag. 

Ben benieuwd naar dit jaar en welke beste ideeën een prijs krijgen. Ook nieuwsgierig naar De Duurzame Troonrede  en hoe de politiek en de initiatieven het na die dinsdag weer oppakken!

‘Geiten-wollen-sokken’-fase sociaal ondernemen voorbij

Zon veertien jaar geleden diende ik aan iedereen nog uit te leggen wat ik nu precies ging doen en nu nog steeds doe. De uitleg is vaak minder nodig dankzij de goede voorbeelden van die sociaal ondernemingen die laten zien dat het anders kan en daarmee ook gewoon hun geld verdienen.
En ook daaromheen verandert de wereld; de sociaal ondernemer die een ondernemende oplossing voorstelt voor een sociaal probleem wordt serieus genomen, ook door de publieke en sociale domeinen. Er is nog een lange weg te gaan, we zijn echter wel echt op weg.

De vraag die ik destijds kreeg of ik een beetje gek geworden was, te idealistisch of in de zorg ging, die hoef ik gelukkig niet meer te beantwoorden. Mijn drijfveer van een inclusieve samenleving is helder en als sociaal ondernemerschap daarvoor het instrument is, naast andere tools, dan begrijpen mensen het al steeds beter. Ik ken beide kanten van zowel privaat als publiek en sociaal domein. Dus ja, sociaal met een realistische factor heeft er altijd al ingezeten.

Dus toen ik de titel las van het interview met Willemijn Verloop over het voorbij zijn van de “geiten-wollen-sokken fase was dat uit mijn hart gegrepen. Neemt niet weg dat Impact First voor mij overeind staat en dat “green washing” of sociaal ondernemen (of advies daarin geven) omdat het serious business is, nog steeds met een kritische blik door mij wordt bezien. Al zie ik ook dat voor de grote veranderingen die we nu teweeg brengen, er meer nodig is. Blijf echter wel kritisch en voor mij gaat het om drie elementen:

Sociale waarde – financiele waarde en institutionele legitimiteit.

Lees hier het interview en lees ook het boek Zaken die je Raken.( en als je het dan toch koopt, sommige goede doelen zijn met geen enkel business model rendabel te maken, echter wel belangrijk voor onze samenleving. Dus koop het dan bij YoubeDo Dezelfde boeken. Dezelfde prijs. Tot 12% van je aankoop gaat naar een goed doel dat jij kiest)

Willemijn Verloop werd bij een groot publiek bekend als oprichter van War Child. In 2012 richtte ze Social Enterprise NL op, voor ondernemers die met hun bedrijf oplossingen zoeken voor maatschappelijke vraagstukken als vergrijzing en grond en voeding. “Het draait om geld verdienen, winst maken en impact creëren”, schrijft ze in haar onlangs verschenen boek Zaken die je Raken.

Volgens Verloop ligt de ‘geiten-wollen-sokken’-fase van het sociaal ondernemerschap allang achter ons: “Omdat we winst maken niet vies vinden. Je hebt geldreserves nodig voor als het minder goed gaat. Je wil niet het risico lopen om te vallen als het even tegenzit. Maar voor de duidelijkheid: maatschappelijke impact gaat voor winstmaximalisatie. Ik denk dat we het tij nu meehebben.”

Ze baseert het op het toenemend aantal voorbeelden van succesvolle Nederlandse sociale ondernemingen. Welke dan? “Triodos Bank, dat met duurzaam bankieren invloed heeft in binnen- en buitenland. Fairphone slaat nu ook internationaal aan, de mobiele telefoon waarvan alle onderdelen duurzaam geproduceerd worden. En Reflow probeert de 3D printrevolutie honderd procent duurzaam vorm te geven.”

Volgende stap sociaal ondernemersschap

In Zaken die je Raken veel nieuwe voorbeelden: Studio Jux is een modemerk met een kantoortje in Amsterdam en een fabriek waar veertig mensen werken in Nepal. “Het bedrijf is voor hen opgezet. Ze worden opgeleid tot kleermaker en krijgen een fatsoenlijk loon en goede arbeidsomstandigheden aangeboden. En het bedrijf Freebird Club uit Ierland, heeft een online platform voor senioren opgezet dat ouderen aanmoedigt op reis te gaan en in elkaars huis te verblijven.”

Een heel groot voorbeeld is Tony Chocolonely. Verloop, alert, nog voor de vraag gesteld is: “Maar ik zou het zelf niet noemen omdat ik er als commissaris bij betrokken ben.” In het interview legt ze uit hoe sociaal ondernemerschap een volgende grote stap kan maken, om naast de sympathiefactor ook een stevig businessmodel te ontwikkelen dat wijd verspreid kan worden.

(bron RTLZ- Paul van Liempt 13 juli 2018)

De toekomst is NU!

Zo vlak voor de zomerstop staat de wereld nog lang niet stil. Tenminste niet “mijn”wereld. Er wordt nog volop gespard, verkend, geschreven en ontwikkeld en zeker waar het gaat om de samenleving en hoe we met elkaar kunnen leven. Anders, met innovatieve oplossingen, andere denkwijzen en andere rollen en taken voor een ieder, inclusief de gevestigde pilaren in die samenleving.

Dat is een goede zaak al vraag ik me soms af of ik de afgelopen zeven jaar in een parralel universum heb geleefd. Zo’n wereld waar de betrokkenheid bij de samenleving gemeengoed is en de standaard, waar ondernemen vanuit de impact die het heeft op deze samenleving,  centraal staan. Gericht op een andere manier van denken en handelen, de ene noemt het innovatief en de ander gewoon logisch nadenken. De een verkent en onderzoekt en de ander doet het gewoon. Dat is ook allemaal nodig en ik prijs me gelukkig dat ik zie dat het niet meer zo als vreemd of te idealistisch wordt ervaren.

Toch zie ik sommige artikelen en onderzoeken voorbij komen waarbij het nog steeds niet helemaal duidelijk is wat er nu aan het gebeuren is, voor welke kantelingen in de samenleving we staan en hoe dichtbij deze zijn. Het verwoorden hiervan en het stimuleren van deze ontwikkelingen vergt een taal die we allemaal verstaan en in ieder geval een toetsing dat we het over hetzelfde hebben. Dat mist nog wel eens waardoor de kern verloren gaat en de gewenste ontwikkelingen een vertraging oplopen.

Nog fff geduld

Ik  bemerk dat mijn geduld een grens heeft en besef dat ik zo graag een versnelling wil. Misschien komt het door mijn gewandel en vaak ook geploeter van de afgelopen veertien jaar in dit veld en al ben ik echt blij met de huidige ontwikkelingen die we zeven jaar geleden echt niet voor mogelijk hielden, mis ik soms iets. Zoals het beeld van diegenen die hier al echt mee aan de slag zijn en het algemeen delen van deze leerlessen, zodat alles inderdaad in die stroom versnelling komt.

Daarbij besef ik ook dat wij, als maatschappelijk middenveld, de verantwoordelijkheid en trekkersrol die we hebben in die versnelling, ook te lang voor ons uitgeschoven hebben. Te afwachtend soms , al is het fijn om te zien dat we nu meer durven en ons voortschrijdend inzicht door de ervaringen ons daarbij helpt. Net als de veranderingen in de samenleving en hoe we daarmee omgaan.
Natuurlijk kon niet alles wat we voor ogen hadden en waren (en zijn) er nog steeds algemene regels en wetgeving die ons soms in een spagaat brengen. Toch is er een steeds grotere massa die hiermee aan het werk is, die domein overschrijdend werkt en het belang van samenwerken, samen optrekken en de kennis te delen die we allen inmiddels hebben vergaard, zeker onderschrijft.

Dat stuwt de ontwikkelingen van het sociaal ondernemerschap op en al ben ik niet van de labels en definities besef ik terdege dat een gemeenschappelijke “understanding” van dat begrip en wat deze ondernemers beogen van belang is. En dat geldt niet enkel voor hen, ook de rol van overheid en de corporates verandert en ook daar zijn die aspecten van samenwerking en kennis delen en het gewoon ervaren,  vanuit de Good Practices die er al zijn, van belang.

Kunnen en durven we het?

Dus laten we de hekken laten zakken, de domeinen anders benoemen (opheffen is misschien nog een stap te ver), en onze rollen en taken beter op elkaar en elkaars behoeften afstemmen. Gooi het open en laten we zien wat er gebeurt. Wie staat er op en durft een nieuwe aanpak aan ?

En natuurlijk is er iets van een gestructureerde aanpak nodig om de veranderingen te verduurzamen en de impact op de samenleving te vergroten. Kunnen we dat onderwijs ,de zorg en het welzijn verbeteren op een manier die werkt, voor iedereen? Hebben we voldoende slagkracht en zoeken we elkaar op als we dat niet hebben? Hebben we inmiddels op diverse gebieden zoveel aansprekende voorbeelden dat het niet als Utopie ervaren wordt, ook voor diegenen die er verder van af staan ?

Meer vragen dan antwoorden. Gesteld vanuit een onvermogen en ongeduld, aan te pakken vanuit vermogen, kennis en ervaring en de tijd nemen. Rome was niet in een dag gebouwd. Ik weet het. Laten we echter niet nogmaals zeven jaar wachten, dat hoeft immers niet.

De plannen liggen er, er zijn genoeg partijen die hun kennis en ervaring samen inzetten, en er zijn mensen met lef die het wel willen doen. Ik ben benieuwd waar we over zeven jaar staan en wat voor stuk ik dan lees en of schrijf. Ik ervaar het ook als prikkelend en een voorrecht zo in de voorhoede te kunnen en mogen staan.

Zoals ik al eerder schreef :

“Begin dit jaar schreef ik mijn nieuwsbrief dat ik voelde aan alles dat dit jaar een bepaalde tinteling in zich draagt. Nu halverwege besef en bemerk ik dat de tintelingen over gaan in prikkelende gesprekken op de meest vreemde en mooie plekken met mensen die stappen (willen) zetten. Kan daarvan genieten en de belofte van een impactvol jaar wordt steeds concreter en komt dichterbij. Wartaal voor de een, ver van mijn bed show voor de ander en voor steeds meer mensen een andere samenleving die we zelf maken en die steeds bereikbaarder wordt. Schreef het al eerder en het blijft maar doorgaan. Kan er niet meer omheen en wil ik ook niet! ”
“We are trying to construct a more inclusive society. We are going to make a country in which no one is left out.” – Franklin D. Roosevelt

Dus eromheen al lang niet meer. Nog meer een aandeel en verantwoordelijkheid nemen; graag !
Gedurende de zomerstop daar maar eens serieus werk van en plannen voor maken; de toekomst is NU !

Trainingen en workshops vanaf augustus

Door de feedback, onze ervaring en voortschrijdend inzicht zijn sommige trainingen geheel vernieuwd terwijl andere vanuit de basis worden aangevuld met actuele ontwikkelingen.

Jonge ondernemers willen vooral ‘positieve impact’ maken

Al langere tijd ben ik expertise partner van Enactus VU. Het ene jaar wat directer  dan het andere, toch altijd op een of andere manier betrokken bij deze wereldwijde organisatie, en dan specifiek de VU tak, aangezien ik ook in Amsterdam gevestigd ben.

Door kansen te zien in de maatschappij en daaruit waarde te creëren, en samen te werken met zowel het bedrijfsleven als de academische wereld, zet Enactus  projecten op die uiteindelijk zelfstandige ondernemingen worden. Op die manier willen zij bijdragen aan een betere en duurzame wereld.

Je begrijpt; daar draag ik ook graag aan bij. Afgelopen jaren trapte ik vaak af met een workshop over sociaal ondernemerschap en of impact en dit jaar ben ik sparringspartner van de binnenkort exiterende SYA (Share Your Appetite) start up. Dat is fijn samenwerken.
Zoals ik altijd gekscherend tegen deze studenten zeg: we werken  samen aan die systemische veranderingen en die betere, duurzame wereld op een innovatieve manier . En die inclusieve samenleving maak ik wellicht niet meer mee, jullie wel! 🙂

Het zijn ook geen studenten experimenten als in hobby, het zijn wel degelijk echte sociaal ondernemingen, in spe of al langere tijd werkzaam, ook na de studentenperiode en de tijd van Enactus. Zoals onderstaand artikel ook beschrijft als “Enexits”.

Dat ook op universiteiten en hogescholen tegenwoordig oog is voor ondernemerschap, blijkt wel uit het succes van Enactus, dat op inmiddels 15 plekken in Nederland ‘social entrepreneurship’ van de grond krijgt. Wat zegt dit over de komende generatie ondernemers?

In 2015 bezocht Jermain van der Graaf een café in Zuid-Afrika. Daar raakte de Utrechtse student gefascineerd door de bijzondere drinkglazen. Die waren namelijk gemaakt van… lege flessen. Eenmaal terug in Nederland startte hij Rebottled, een onderneming waar inmiddels lege wijnflessen worden verwerkt tot nieuwe producten, zoals glazen, lampen en kaarsenstandaards. Dat allemaal in een sociale werkplaats van het Leger Des Heils.

De onderneming startte hij onder de vleugels van Enactus, de internationale beweging die studenten over de hele wereld helpt bij de eerste schreden op het (sociale) ondernemerspad. Met de kennis en het netwerk dat hij daar opdoet, haalt Van der Graaf vervolgens grote partners binnen als PwC, Van der Valk, de Sligro en de Praxis, net als een financiering van enkele tonnen.

Het levert dit jaar uiteindelijk zelfs een selectie op in de 25 onder 25, de jaarlijkse ranglijst van Sprout met het meest ondernemende talent van Nederland.

“Wij staan symbool voor de missie van Nederland om 2050 compleet circulair te worden”, zei Van der Graaf bij die uitverkiezing. “Wij zijn de verandering. Wij zijn de revolutie.”

Op eigen benen staan

Rebottled is een van de vele voorbeelden die de afgelopen jaren zijn ontstaan op de universiteiten, maar die na enkele jaren proefdraaien in een relatief veilige omgeving in staat bleken op eigen benen te staan. Zo verging het bijvoorbeeld eerder ook initiatieven als Baking PowerEnergiekliekKlikstart en De Buren.

Een ‘Enexit’ noemen ze dat bij Enactus, de club waar ‘sociaal ondernemerschap’ hoog in het vaandel staat. Het is er officieel niet het hoogste doel. Het gaat hen er in de eerste plaats om maatschappelijke problemen op te lossen. Maar dan wel op een ondernemende manier: er moeten niet alleen mensen geholpen worden, er moet ook geld verdiend worden. Alleen zo kun je iets duurzaams tot stand brengen, met blijvende sociale impact, zo is wel de overtuiging.

Miljonair worden en levens verbeteren

JE KUNT BEST MILJONAIR WORDEN, ALS JE TEGELIJK HET LEVEN VAN EEN MILJOEN MENSEN BETER MAAKT

“Je kunt best miljonair worden, als je tegelijk het leven van een miljoen mensen beter maakt”, zo legt Laura Nieboer het mooi uit, afgelopen jaar de voorzitter van de Maastrichtse Enactus-afdeling. De ‘ventures’ die de ruim 50 deelnemende studenten in Limburg opzetten liepen zelf nog lang niet in de miljoenen, noch qua omzet, noch qua bereikte mensen. Maar daar gaat het ook niet om, benadrukt Nieboer, die vrijdag voor haar inspanningen een Future Leadership Mentoring Programme cadeau kreeg van adviesbureau Ebbinge.

“Voor mij gaat het erom dat je leert dat je als student al het verschil kunt maken in de samenleving. Ik ben hier als persoon enorm gegroeid. Ik ben me veel meer bewust geworden van wat ik goed doe, en wat minder. Daar heb ik de rest van mijn leven wat aan.”

‘Niet alleen woorden, ook: doen’

Het ondernemerschap zit er inmiddels wel in bij haar. Bij het University College waar ze studeert zitten veel ‘wereldverbeteraars’, zoals ze het noemt. En ze liep ook al stage bij de corporate social responsibility-afdeling van DSM. Allemaal mooi en nuttig, zegt ze, “maar ik miste daar ook wel een stukje spanning. Ik was er te veel een radertje in het geheel. En ik wil ook niet alleen woorden, maar ook veel: doen.”

IK WAS TE VEEL EEN RADERTJE IN HET GEHEEL

Ze heeft zich dan ook stellig voorgenomen “in elk geval voor mijn pensioen” zelf ook nog een sociale onderneming tot een succes te maken. Net zoals ze dat bij Enactus “ontelbare keren” gedaan heeft. “Met vallen en opstaan.” Op zoek gaan naar maatschappelijke problemen, en daar dan een oplossing bij verzinnen, met een verdienmodel erbij. “Als je dan kleinschalig begint, en het leven van 1 iemand echt verbetert, ontstaat een treintje, en bereik je vanzelf meer mensen.”

Bewustzijn neemt toe

Zo ervaart ook Jasper de Jong dat, de voorzitter van de Rotterdamse afdeling van Enactus, die vrijdag de Nederlandse finale won en in oktober bij de World Cup in Silicon Valley de oranje eer mag verdedigen. “Ik zie sowieso om me heen steeds meer mensen die het bewustzijn hebben dat je met ondernemerschap zoveel meer kunt bereiken dan alleen financieel gewin. Je kunt er echt het verschil mee maken in iemands leven.”

De meest succesvolle venture die de Rotterdamse afdeling dit jaar bedacht is OrganoBike, waarbij ze met elektrische fietsen mandjes met fruit bezorgen bij kantoren in de Maasstad. De omzet daarvan is bij lange na nog niet genoeg voor een Enexit, maar langetermijnplannen zijn er desondanks zeker. “We willen kijken of we op termijn jeugd in de problemen hiermee een kans kunnen geven op meer structuur in hun leven.”

Het incubatorprogramma

Bij de 15 Enactus-teams in Nederland doorlopen elk jaar zo’n 500 studenten het incubatorprogramma, waarbij ze een sociaal idee moeten uitwerken tot een getest businessmodel. Is een project kansrijk? Dan volgt de ‘Social Startup’: een praktijkgericht programma met gastdocenten en coaching door ervaren (sociaal) ondernemers. Het programma wordt afgesloten met de Social Dragon’s Den, waarbij de startups hun bedrijf pitchen voor potentiële investeerders.

En voor de 15 teams is er dus ook de finaledag, waarbij een bijna 40-hoofdige jury uit de top van het bedrijfsleven de inzet van het afgelopen jaar beoordeelt en één winnaar bepaalt. Die wordt vervolgens uitgezonden naar de World Cup, dit jaar in San José, waar Enactus-teams uit 37 landen het in een finale tegen elkaar opnemen.

Het is de ideale manier om ondernemersvaardigheden op te doen, aldus Laura Nieboer. ‘Dit is dé kans om fouten te maken, zeg ik altijd tegen onze studenten. Je gezin staat niet op het spel, en ook je kapitaal niet. Alleen je tijd. Nou, die investering is het echt wel waard, vind ik. Zo leer je toch het meest?”

(bron : SPROUT, Peter Boerman, juni 2018)

De economische agenda voor stad en regio

In dit rapport wordt aandacht gegeven aan de uitdagingen die de gemeenten en regio’s de komende jaren te wachten staat. Deze publicatie biedt een handreiking aan alle partijen die zich de komende tijd inzetten voor het versterken van de lokale en regionale economie . De publicatie biedt inhoudelijke hoofdstukken met thema’s die de komende jaren belangrijk zijn voor steden en regio’s. Denk bijvoorbeeld aan arbeidsmarktvraagstukken, het vitaliseren van binnensteden, het belang van data voor ‘slimme’ steden en het bouwen van een regionaal ecosysteem voor ondernemerschap.
Naast deze inhoudelijke hoofdstukken is er een gemêleerd gezelschap van stakeholders geïnterviewd, uiteenlopend van een bestuurder tot onderzoeker en van ondernemer tot beleidsmaker. De interviews staan in het teken van de vraag wat de nieuwe wethouders en teams van economische zaken de komende jaren te wachten staat en waar zij op moeten inzetten. In deze publicatie staan ook inspirerende voorbeelden uit de stedelijke praktijk op het gebied van circulaire economie, ondersteuning van het mkb en zzp’ers en de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt.

Een van die interviews is die met de Wethouder Willemien Vreugdehil uit Ede, die een warm hart toedraagt en ook de noodzaak hiervan ziet.

Willemien Vreugdenhil is wethouder Economie en Ruimtelijke Ordening in Ede en voorzitter van de arbeidsmarktregio FoodValley. Als voorzitter van de pijler Economie en Werk van het G40-Stedennetwerk, waren ruimte voor ondernemen en sociaal ondernemerschap tijdens haar bestuursperiode de prioriteiten. Een G40-werkgroep heeft voor gemeenten een roadmap sociaal ondernemerschap opgesteld.

Willemien Vreugdenhil: “Sociaal ondernemerschap zie ik als een ondernemende manier om maatschappelijke opgaven aan te pakken. Dat is nodig, want er wordt vaak kunstmatig onderscheid gemaakt tussen een overheid die er is voor de maatschappij en de zwakkere, en een bedrijf dat alleen gaat voor het eigen gewin. Er zijn veel voorbeelden van ondernemers die maatschappelijk relevant bezig zijn; in de circulaire economie, in de wijk, en voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij doen dat vaak beter dan de grote en traditionele instituties zoals sociale werkbedrijven en zorginstellingen. De Nederlandse verzorgingsstaat is geen vangnet meer, maar een hangmat. In Nederland wordt te veel gepamperd. Mensen kunnen veel wanneer je ze aanspreekt op hun intrinsieke motivatie. In 2014 deed ik mee aan een excursie naar sociale ondernemingen in Engeland. Erg bijgebleven is een bezoek aan een sociale onderneming in de zorg. Daar was een mevrouw in een rolstoel die maar niet rechtop wilde zitten, hoeveel ergotherapie ze ook kreeg. De directeur ging in gesprek met de vrouw en zag in haar kamer foto’s van een mooie vrouw, de vrouw die ze vroeger was. Ze haatte haar rolstoel, maar wilde nog graag één keer mooi zijn. Op een dag kreeg ze geen ergotherapie, maar bezoek van een schoonheidsspecialiste. Ze genoot en ging vanzelf rechtop zitten. Niet omdat ze dat moest van de verzorging, maar omdat ze dat zelf wilde. Een mooi voorbeeld van sociaal ondernemerschap in Nederland is een dove schilder. Hij doet goede zaken en heeft meer doven als schilder in dienst genomen. Ze communiceren via de app. De schilders werken in de branche waar ze graag willen zijn, terwijl ze anders misschien naar de sociale werkplaats moesten.”

Vreugdenhil: “Uit onderzoek voor Social Enterprise NL blijkt dat Nederland in vergelijking tot andere landen niet hoog scoort op sociaal ondernemerschap, en dat sociale ondernemers de overheid als belangrijkste belemmering ervaren. Dat was een belangrijke reden om een roadmap voor gemeenten op te stellen.

Ook in Ede was het stimuleren van sociaal ondernemerschap een zoektocht. We zijn begonnen met een routekaart en werken nu met een aantal pilots rond recycling van bouw- en sloopafval, voedselverspilling, sociale innovatie en passend werk. Op deze onderwerpen willen we ondernemerschap prikkelen. En we hebben een accountmanager die sociale ondernemers verder helpt. We hadden al accountmanagers die zaken voor bedrijven regelen voor de grondaankoop en ruimtelijke ordening, maar voor sociale ondernemers is het belangrijk ook verbindingen te leggen naar (de budgetten van) het sociaal domein.

(bron : platform 31-29 mei 2018)

Lees  het volledige rapport hier De economische agenda voor stad en regio’ 

Swapfiets snelstgroeiende werkgever voor fietsenmakers

De laatste tijd hoor ik , naast sociaal ondernemende horeca, ook steeds meer initiatieven over een vakgerichte sociaal onderneming. Dit ten behoeve van het aanleren van arbeidsvaardigheden voor een specifieke doelgroep die daar anders geen toegang toe zou hebben. Met name gericht op een bepaald ambacht of vak.

Een voorbeeld daarvan is fietsen maken. Inmiddels zijn er diverse fietsenmakers en winkels met aanverwante sociaal ondernemingen die deze vak ontwikkeling bieden, en daarmee tevens uitzicht op duurzame arbeid. En als dat niet bij hen kan, dan wellicht bij een ander. Dus onderstaand artikel stemt mij hoopvol en stimuleert de beoogde  effecten nog meer.

Door de enorme groei van Swapfiets is het aantal banen voor fietsenmakers binnen het bedrijf in het afgelopen jaar met maar liefst 900 procent gegroeid. Als deze groei het komende jaar doorzet, verwacht de fiets-startup (waar inmiddels 570 mensen werken) het aantal functies nog een keer te verdubbelen. “De dynamiek bij Swapfiets is totaal anders dan bij een gemiddelde fietsenmaker”, aldus oprichter Richard Burger. “Zo werk je in teams en is de gemiddelde Swapfiets medewerker 28 jaar oud. Onze fietsenmakers richten zich volledig op de fiets en bijvoorbeeld niet op randzaken als de verkoop van fietsen of accessoires.” Om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen, is Swapfiets een wervingscampagne gestart.
(bron : Sprout mei 2018)

Gemeenten en sociale ondernemingen: een gelukkig huwelijk?

De titel inspireerde me tot verder lezen. Want ja, ik ben voor die samenwerking en zie om mij heen mooie voorbeelden van nauwe connecties tussen beiden. In sommige gemeenten wellicht nog aan het begin van een  verloving, in andere gemeenten al bij en met elkaar voor een langere periode. Dat het bij sommigen bij een verkeninning blijft en dat dat een hindernis vormt wordt in dit artikel belicht.

Sociaal ondernemerschap groeit fors in Nederland. Deze groei zou voor gemeenten een welkome steun in de rug kunnen zijn bij belangrijke maatschappelijke taken. Echter, juist het beleid van lokale overheden lijkt voor deze ondernemingen een van de belangrijkste hindernissen voor verdere groei en ontwikkeling, blijkt uit recent onderzoek. Wat zijn precies de knelpunten en hoe kunnen gemeenten die oplossen?
(bron : Gemeenten voor de toekomst- 4 april 2018)

De G32 benoemde het sociaal ondernemerschap in juni 2017 tot een van de topprioriteiten (zie roadmap voor gemeenten ‘Meer impact met sociaal ondernemerschap’) en diverse gemeenten boeken mooie successen, maar in de praktijk is de samenwerking over het algemeen nog wat moeizaam, leert recent onderzoek.

En dat terwijl zo’n samenwerking voor lokale overheden juist een uitkomst zou kunnen zijn vanwege de forse toename van het takenpakket door de decentralisatie, bevestigen zowel de G32 als de SER in hun rapporten. Sociale ondernemers en gemeenten streven immers vaak dezelfde maatschappelijke doelen na.

Onderzoek knelpunten in samenwerking

Adviesbureau PwC besloot in samenwerking met onderzoeksbureau Social Enterprise NL, de Vereniging van Gemeentesecretarissen, gemeenten en sociale ondernemingen op zoek te gaan naar de knelpunten in deze samenwerking en publiceerde hierover onlangs het rapport ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’.

Wat bleek? Ruim 40 procent van de gemeenten heeft daadwerkelijk (pril) beleid geformuleerd voor het stimuleren of faciliteren van sociaal ondernemerschap; 75 procent van de gemeenten vindt dat zij nog onvoldoende kennis heeft van sociale ondernemingen. Per gemeente bestaat er ook een groot verschil tussen het waarderen en erkennen van sociaal ondernemerschap, concludeert het rapport.

Ook mist het gemeentelijk systeem regelmatig flexibiliteit om te kunnen inspelen op deze nieuwe vorm van samenwerking. Anderzijds zijn sociale ondernemers zich vaak onvoldoende bewust van de aard en werking van een gemeente. Beide partijen blijken vaak een andere taal te spreken en elkaars intenties niet te begrijpen. Kortom, er ligt nog een wereld open voor krachtig partnerschap.

Maatschappelijk waarde

Hoe kunnen gemeenten en sociale ondernemingen beter samenwerken, is dan de vraag. De onderzoekers bogen zich over de materie en stelden daartoe aanbevelingen en handreikingen op. Zoals: breng de sociale ondernemingen in een gemeente in beeld, geef expliciete aandacht aan maatschappelijke waarde bij de inkoopbeoordeling en zorg voor een duidelijk gemeentelijk aanspreekpunt voor sociale ondernemingen.

Daarnaast is kennisopbouw voor gemeenten van belang voor het zien en benutten van de kansen van sociaal ondernemerschap. Ook het samenstellen van een afdelingsoverstijgend netwerk van gemeentemedewerkers kan helpen. Ten slotte is een extern netwerk of een broedplaats voor sociale ondernemingen een krachtig middel op weg naar mooie samenwerkingsverbanden tussen sociale ondernemingen en gemeenten.

Bevlogen pionier: Gemeente Hengelo

Er zijn ook gemeenten die het sociaal ondernemingschap al jaren stimuleren, veelal aangejaagd door een bevlogen pionier, en daarvan nu volop de vruchten plukken. Bijvoorbeeld in Hengelo, waar voormalig wethouder Bert Otten kansen zag in sociaal ondernemerschap voor het creëren van werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Samen met een voormalig manager van het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) initieerde hij in 2010 het Ondernemerscentrum H164 met een missie op het terrein van ondernemerschap en sociale economie.

Inmiddels biedt de ROZ in opdracht van de gemeente Hengelo vanuit ondernemerscentrum H164 trainingen op het gebied van sociaal ondernemen, een klankbord, advies en een netwerk sociale ondernemers aan mensen die een sociale onderneming hebben of willen starten in Oost-Nederland, en fungeert voor hen als makelaar of partner. Daarnaast is een ondersteunend netwerk van bedrijven en instellingen actief om het sociaal ondernemerschap in de regio te promoten: de ‘Vrienden van H164’ zijn ambassadeurs voor sociaal ondernemerschap en fungeren als denktank.

Mooie samenwerkingsverbanden

Het werkt. “We hebben nu een sterk netwerk in de regio, zowel van sociaal ondernemers onderling als met gemeenten en bedrijven”, zegt Marte di Prima, ondernemersadviseur en accountmanager sociaal ondernemen bij het ROZ.

“Een mooi voorbeeld van wat dat kan bewerkstelligen: een sociaal ondernemer die circulair textiel maakt en een meubelstoffeerder zetten samen allerlei projecten op om ook statushouders aan het werk te helpen. Die maken nu fantastische kussens, waarvoor de Jan des Bouvrie Academie ontwerpen maakt. Dat soort samenwerkingsverbanden krijg je niet voor elkaar als je niet in netwerken zit.”

Sociaal ondernemers kunnen gemeenten veel bieden. Hengelo zet flink in op het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar het sociaal ondernemerschap biedt hen meer. Di Prima: “De gemeente Hengelo zag in 2010 al in dat sociaal ondernemerschap een enorme belangrijke rol kan spelen in (aandachts)wijken. Sociaal ondernemers werken veelal verbindend en genereren maatschappelijke impact voor zo’n wijk.“

Download het onderzoek ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’ op de website van het G40stedennetwerk.

 En gemeenten, deel kennis met elkaar en wij hopen dat er nog meer mooie voorbeelden en duurzame oplossingen.
Dat de G32 inmiddels een stedennetwerk is met 40 gemeenten is een mooi gegeven.
Een ‘sterke netwerkorganisatie’.  Daarmee vormen ze een belangrijke  kopgroep voor de gemeenten in Nederland. Je ziet het ook terug aan de netwerkdagen die we drie, vier keer per jaar organiseren. Daar schuiven ook ministers en staatssecretarissen bij aan. Want als je die veertig wethouders in je beleid mee hebt, dan schiet het op in de uitvoering.

 

Tegenstanders kabinetsplan gehandicapten roepen Kamer op tot verzet

September 2009. Ons rapport Wajongers Centraal-laat je stem horen, kwam uit. Een project destijds in het leven geroepen om advies te geven over de positie van Wajongeren door de Wajonger zelf. Niet over , maar door en voor diegene op wie het betrekking had.

Bijeenkomsten met diverse personen uit de Wajong op diverse locaties in Nederland. Aan de hand van meerdere  stellingen deden zij hun verhaal. Kwetsbaar aan de ene kant, zo strijdvaardig aan de andere. Meer dan wie dan ook wisten zij waar het over ging, wat de nieuwe kabinetsplannen destijds voor hun betekenden en wat het met hen deed.
Herinner me nog goed hoe waardevol deze uitwisselingen waren en ook zo bijzonder en open.
Het rapport en hun adviezen destijds zijn hier nog in te zien.
En ik vergeet nooit onze rit naar de kamer waar we aanzaten bij de beleidsmakers zelf. De dag dat we gezamenlijk het rapport aanboden met de Wajongers (wij hadden slechts een faciliterende rol) was een heugelijke dag,  al had deze ook een duister randje; bitter sweet.

Nu ruim acht jaar later trekken vakbonden  alles uit de kast om de kabinetsplannen voor een andere loonkostensystematiek voor arbeidsgehandicapten van tafel te krijgen. Lees hier wat daar de achtergrond van is. (bron FD- 26 april 2018)

Donderdag debatteert de Tweede Kamer over de zogeheten loondispensatie, die het voor werkgevers makkelijker moet maken arbeidsbeperkten in dienst te nemen.

In paginagrote krantenadvertenties in Trouw en De Telegraaf en in een open brief aan de Tweede Kamer roepen FNV, CNV en de vakcentrale voor professionals VCP Kamerleden op om staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op andere gedachten te brengen. ‘Wij vragen u met klem om de staatssecretaris ervan te overtuigen dat de ingeslagen weg geen draagvlak kent’, aldus de brief, die woensdag werd verstuurd.

Loonwaarde

Van Ark wil het huidige systeem van loonkostensubsidie voor arbeidsgehandicapten afschaffen. Nu krijgen werkgevers subsidie om gehandicapten aan te nemen. Zij betalen hun werknemers het cao-loon en krijgen van de overheid een subsidie die het verschil tussen de productiviteit van de werknemer (de loonwaarde) en het minimumloon compenseert.
Van Ark wil die systematiek vervangen door loondispensatie, waarbij werknemers met een arbeidsbeperking voortaan betaald krijgen conform hun productiviteit. De gemeente vult het kleine deel salaris dat zij krijgen met een uitkering aan tot het minimumloon. Een soortgelijke regeling bestaat al langer voor jonggehandicapten, de zogeheten Wajongers.

Het kabinet stelt dat dit het meer aantrekkelijk zal maken voor werkgevers om arbeidsbeperkten in dienst te nemen omdat het goedkoper en minder omslachtig wordt. Naar schatting zouden 200.000 extra mensen hierdoor aan de slag kunnen.

Sollicitatieplicht

De vakbonden en gehandicaptenorganisaties, maar ook uitvoerders van bestaande subsidieregelingen en sociale werkgevers zijn gekant tegen dit plan. Zij stellen dat dit leidt tot ongelijke arbeidsvoorwaarden.

Wat vooral steekt is dat arbeidsgehandicapten in het nieuwe stelsel levenslang afhankelijk blijven van een uitkering met bijbehorende sollicitatieplicht. Ook bouwen zij geen pensioen en andere sociale verzekeringsrechten op over de loonaanvulling.

Omdat de nieuwe systematiek — anders dan voor Wajongers nu — ook een inkomens- en vermogenstoets kent, kunnen arbeidsgehandicapten die samenwonen met een verdienende partner of bij hun ouders thuis geen aanspraak maken op een aanvullende uitkering.
Tegenstanders wijzen erop dat dit ertoe leidt dat niet-uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Daarnaast druist de voorgestelde regeling in tegen het principe dat werken moet lonen, zeggen zij. ‘Echtparen die gaan werken met loondispensatie gaan er bijvoorbeeld zo goed als niet op vooruit,’ aldus de brief.

Hoorzitting

Afgelopen week bleek tijdens een parlementaire hoorzitting over loondispensatie dat de meeste geraadpleegde experts grote twijfels hebben over het nut van de voorgestelde regeling. Zo constateert het Centraal Planbureau dat de nieuwe systematiek niet tot meer werk zal leiden voor arbeidsgehandicapten.
Het College voor de Rechten van de Mens stelde dat het huidige voorstel in strijd is met het recht op gelijke behandeling.

Meerdere sprekers tijdens de hoorzitting pleitten dan ook voor een ‘derde weg’, met een grondige herziening van de huidige regelingen rondom kwetsbare werknemers.

De bonden roepen in hun brief op tot ‘een structurele aanpak van het echte probleem’. Dat is volgens hen dat de huidige banenafspraak voor gehandicapten onvoldoende werkt voor arbeidsbeperkten die niet in aanmerking komen voor beschut werk en tegelijkertijd niet in staat zijn een baan te krijgen en te behouden op de reguliere arbeidsmarkt.

 

Boeketten laten maken of je fiets repareren kan bij een sociaal ondernemer

De afgelopen tijd zie ik steeds meer krantenartikelen en ook uitzendingen op tv waar aandacht is voor het sociaal ondernemerschap.
De inleidingen suggereren vaak dat het een geheel nieuwe vorm is, en al is het in sommige gevallen wel een nieuw initiatief of een jonge wetenschap wat betreft ondernemen; geheel nieuw is het al lang niet meer.

Er zijn inmiddels al hele goede voorbeelden van dit ondernemerschap en niet de kleinste ook. Een bekend voorbeeld van een sociaal ondernemer is Tony’s Chocolonely. Dit bedrijf maakt ‘slaafvrije’ chocolade. Winst maken is niet het hoogste doel, Tony’s wil dat cacaoboeren in Afrika fatsoenlijk van hun productie kunnen leven. Toch is het bedrijf erg succesvol: de omzet stijgt ieder jaar met zo’n vijftig procent en heeft een marktaandeel van ruim 4,5 procent in Nederland.

Vanuit diverse invalshoeken (niet enkel gericht op arbeid en de doelgroep die daartoe een langere afstand heeft) en met diverse doelen; wel allen vanuit die impact gedachte opgezet; een maatschappelijke meerwaarde creëren!
Voor steeds meer mensen is het een geaccepteerde vorm waarbij getoond wordt dat dat doel het hart vormt van de onderneming en dat het gezonde business model ertoe bijdraagt dat het maatschappelijke doel behaald kan worden en het deze juist versterkt, vergroot en verduurzaamt.
Het is niet enkel meer voorbehouden aan een kleine groep van zogenaamde idealisten , als destijds werd gedacht en verondersteld. Deze wijze van impact gericht ondernemen laat echt zien dat het een effect heeft op de samenleving, op een positieve manier en dan ook nog op een gezonde ondernemende wijze.
Tijd voor een blog met enkele  nieuwe voorbeelden en vooral ook met de passie van de sociaal ondernemer die erachter staat. Gewoon ter inspiratie en  te laten zien dat het kan en ook nodig is.

LEIDEN – In Leiden staan Ezra en Britney in de nieuwe bloemenzaak Happy Flower boeketten te maken. De twee dames zijn blij met hun nieuwe baan. De bloemenzaak is net officieel geopend en Ezra en Britney zijn bijzondere werknemers. Ze hebben ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’ zoals dat in officiële termen zo mooi heet.(bron Omroep West)

Eigenaresse Jane Peerdeman is trots op haar werknemers. ‘Ik voelde gewoon dat ik deze kans moest grijpen’, zegt Peerdeman. ‘En ik wilde dat heel graag doen samen met mensen met een beperking.’

Breda- Tosti’s eten én schommelen: wat ons betreft de ideale combinatie. Je doet het bij Happy Tosti, een nieuwe hotspot aan de Veemarktstraat. Hier biedt David Golverdingen (30) een werkplek aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Binden en verbinden, dat is wel de rode draad in mijn leven.” (bron ; in de buurt Breda)

“Als sociaal ondernemer kun je deze mensen kansen bieden, en het is zo mooi om te zien dat zij die kansen met beide handen aangrijpen. Ik vind het leuk om mensen te begeleiden, om ze nieuwe vaardigheden te leren. Om ze te laten zien wat ze waard zijn. Dit in combinatie met de ‘happy vibe‘ die je hier hebt, maakt dat het iedere dag een feestje is.”

Blue LOOP Originals. Dit merk van Nederlandse bodem ontwerpt en produceert kleding van gerecycled denim. Daarnaast jagen zij diverse innovatieve projecten aan met als doel het verduurzamen van de textielindustrie. De missie van het kledingmerk is ‘WORN to REBORN’, waarbij ze versleten spijkerbroeken een hoogwaardig, tweede leven geven. Hierdoor belandt er minder textielafval op de vuilnisbelt en wordt er minder kleding verbrand.

We dromen bij Blue LOOP vooral van een wereld waarin duurzaamheid voorop staat en verspilling verleden tijd is. Niet enkel op het gebied van kleding, maar ook in andere aspecten van ons leven. Duurzaam en verantwoordelijk omgaan met de omgeving om ons heen. Op elk moment van de dag, iedere dag

Eind oktober werd de eerste Sign Language Coffeebar geopend, op de Amsteldijk. Omdat de meeste mensen geen gebarentaal beheersen, kunnen gasten op videoschermen in korte clipjes zien hoe ze met hun handen een cappuccino of croissantje bestellen.
De koffiebar is een initiatief van sociale onderneming Ctalents. In samenwerking met ABN Amro opent nu in het duurzame restaurant Circl op de Zuidas een tweede gebarentaalkoffiebar.

Bas de Ruiter van Ctalents: ‘Veel doven komen niet aan het werk door hun beperking. En dat is zonde. Er zijn genoeg concepten waar ook zij prima kunnen functioneren. Het leuke aan een koffiebar is dat het een plek is waar doven en niet-doven met elkaar in contact komen.’

Weer een paar kleine voorbeelden, waar ik blij van word. Het is slechts een zeer minieme greep van het aantal sociaal ondernemingen die nederland rijk is.

Mocht jij nou een sociaal ondernemer hebben ontmoet of een aankoop hebben gedaan die jou blij heeft gemaakt en met andere ogen deed kijken naar deze vorm van ondernemen, laat het ons weten. Of schrijf een blogje waarom dit jou inspireerde, blij maakte of anderszins iets bij je opriep. We ontvangen jouw verhaal graag.